Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs 2000
Dankwoord door Erwin Mortier
Geachte leden van de Maatschappij,
Geachte leden van de jury,
Dames en Heren,
Toen de Heer Van Maris, secretaris van dit genootschap, me enkele weken geleden het heuglijke nieuws meldde dat ik vereerd werd met de Van der Hoogt-prijs, liet hij me bij die gelegenheid ook weten dat de gelauwerde geacht werd een dankwoord uit te spreken.
‘Daarin kunt U’, zei hij me, ‘eigenlijk alles kwijt wat U maar op het hart ligt.’
Ik heb toen even heel diep in dat hart van mij gekeken, en na rijp beraad besloten u niet meteen lastig te vallen met wat daar zoal rondslingert. Vandaag is het vooral vervuld van dankbaarheid. Ik dank de leden van jury om de eer, nu zij mijn naam toevoegen aan de lange lijst van wie voor mij met deze prijs werden bekroond.
Mijn grote dank gaat verder uit naar Marianne de Baere en Marijke Libert, die me op 28 november 1997, louter per toeval bij uitgeverij Meulenhoff naar binnen hebben getelefoneerd. Had die dag hun mobiele telefoon uitgestaan, dan stond ik vandaag hier niet voor U.
Ik dank Wil Hansen, vriend en redacteur, voor zijn kunde, zijn gevoeligheid en de toewijding waarmee hij de geboorte van mijn eersteling heeft begeleid.
Mijn dank gaat naar mijn ouders, die de zeldzame gave bezitten om uitbundig hun geluk in dat van hun kinderen vermeerderd te zien.
Ik dank mijn vrienden voor hun rust en hun warmte.
Niet het minst dank ik ook mijn man, die me al elf jaar steun en sterkte biedt, me koestert en troost, en me ook geduldig weet te verdragen op die gruwelijke dagen dat de Muze kennelijk andere besognes heeft dan het inspireren van een debutant.
Vorig jaar rond deze tijd bracht ik mijn laatste werkdagen door in het Gentse Museum Dr. Guislain, waar ik bijna tien jaar heb gewerkt. Ik had er mijn bureau vlakbij de bibliotheek. Zo vlakbij zelfs, dat wanneer ik me onder het werken uitrekte op mijn stoel mijn vingers enkele van de ruggen