Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs 2000
Advies van de Commissie voor schone letteren
‘Het huis leek op alle andere huizen in de straat: ietwat scheefgezakt na twee eeuwen bewoning, stormwind en oorlog. Boven de haag liep een kromme ruggengraat van pannen tussen twee schouwen. De ramen zaten min of meer beschonken in de gevels en naast de deurpost hingen een paar klompen beplant met petunia's. De kelder bewaarde, de zolder vergat.’
Zo begint de kleine roman Marcel van de Vlaamse debutant Erwin Mortier, begin 1999 bij Meulenhoff verschenen. Het zijn regels die pas bij herlezing hun volle betekenis prijsgeven, want dan beseft de lezer de symbolische betekenis van sleutelwoorden als ‘scheefgezakt’, ‘kromme ruggengraat’ en de alles bewarende kelder.
Het huis is een metafoor voor een Vlaamse familie die moet leven met de gevolgen van verkeerde keuzen in de Tweede Wereldoorlog, met schaamtegevoelens en schuldbesef. Men kan niet zeggen dat dit een thema is dat we in de Vlaamse literatuur nog niet zijn tegengekomen, maar het wordt door Mortier met zoveel vakmanschap aangesneden, dat men bij Marcel gerust van een meesterproef mag spreken.
De openingsregels komen van een vertellende ik, inmiddels volwassen en, naar we mogen aannemen, zijn milieu ontgroeid. Maar die ‘ik’ vereenzelvigt zich in die mate met de naïeve jongen die hij was, dat de onthullingen ook voor de lezer verrassend blijven. Die ziet door kinderogen de familieportretten door de grootmoeder gestoft worden als ‘een averechtse baker van haar ras’. Door die ogen ook de indrukwekkende dijen van de deftige schooljuffrouw Veegaete, die op geheimzinnige wijze met de familie is verbonden.
Uiteindelijk is zij het die de jongen duidelijk maakt dat een op zolder gevonden brief van Marcel, zijn oudoom (op wie hij volgens de familie sprekend lijkt), ‘belastend materiaal’ bevat. Hij ontdekt dat deze, ver weg van zijn geboortedorp, in Duitse dienst aan het oostfront is gesneuveld, ‘voor ons Vlaanderen, niet voor De Snor’. De vondst van de brief - die gesteld is in eenvoudige, hoekige taal, die een merkwaardig contrast vormt met het gekruide Vlaams van de volwassen verteller - veroorzaakt een cesuur in het leven van de protagonist: hij is zijn kinderlijke onschuld voorgoed kwijtgeraakt.
Inderdaad is naast het strak gehanteerde gelimiteerde perspectief van