Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1861
(1861)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]– Auteursrechtvrij
[pagina 40]
| |
Verslag van den staat der Boek- en Zegelverzameling over 1860-1861.Mijne Heeren,
Toen ik in de laatst voorgaande Algemeene Vergadering onzer Maatschappij de eer had het Verslag uit te brengen van hetgeen in het toen afgeloopen maatschappelijk jaar in onze Bibliotheek was voorgevallen, dacht ik, en ieder met mij, dat ik voor de laatste maal als uw Bibliothecaris was opgetreden. Ik bragt toen het Bestuur en U allen mijnen oprechten dank toe voor het in mij gestelde vertrouwen en voor de welwillendheid, die ik gedurende de jaren mijner bediening van de meesten uwer had mogen ondervinden, in de onderstelling, dat eerlang een ander mijne plaats vervullen en op den dag van heden in dezelfde voorrechten roemen zou. Die onderstelling is niet bewaarheid; nogmaals sta ik als Bibliothecaris voor u, en wederom roep ik uwe aandacht in voor het verslag | |
[pagina 41]
| |
van de vermeerderingen, die onze boekenschat sedert heeft ondergaan. Ik acht het echter overbodig u de redenen van mijn wederoptreden onder u te ontvouwen; het is te algemeen bekend, wat er is voorgevallen ten opzigte van eene zaak, die sinds jaren de belangstelling der Maatschappij genoot en mij persoonlijk van zoo nabij betreft, dan dat ik noodig zou hebben, daarvan te gewagen. Het zal daarom wel niemand verwonderen, indien ik terstond eenen aanvang maak met het voldoen aan de verpligting, die op nieuw op mij rust. Ik zal daarbij de eenmaal aangenomen orde volgen en in de eerste plaats die aanwinsten der boekerij vermelden, die door aankoop zijn verkregen, waarbij ik echter wederom de vervolgdeelen der werken, waarop vroeger is ingeteekend met stilzwijgen voorbijgaan en alleen het voornaamste opnoemen zal. In het vak van Taal- en Letterkunde is aangekocht: Prof. J.M. Schrant, Redevoering over het beoefenenswaerdige der Nederd. Tale; L. Goethals, Réflexions sur le petitionnement en faveur de la langue Flamande, en twee andere geschriften van ongenoemden, betreffende het gebruik van het Vlaamsch; J.M. Dautzenberg, Prosodia der Nederd. Tael; De Simpel, Grondregelen der dicht-, rede-, tooneelen uitgalmkunst; De Nederduytsche rymkonst, waergenomen ende bemerkt in de beste en vloeybaerste Rymdichters; vier geschriften van verschillende schrijvers over de geschilpunten in ‘de Vlaem- | |
[pagina 42]
| |
sche Spraek- en Spelkonste’; H. Meidinger, Vergl. etymol. Wörterbuch; A.J. Wallraf, Altdeuts. hist. diplom. Wörterbuch; M.F. Glätschmann, Sammlung bergmännischer Ausdrücke; Müller und Weitz, Die Aachener Mundart; K. Eichwald, Niederd. Sprichwörter; E. Schulze, Gothisches Glossar; A. Latouche, Panorame des langues; E. van Bemmel, De la langue et de la poésie provençales; Dictionnaire du bas-langage; J. Hubert, Dictionnaire Wallon-Liégeois et Français; G.A.J.H., Dictionnaire rouchi-français; J.M. Kemble, The poems of Beowulf etc.; G. Gordon and P. Miller, Dictionarium Britannicum; C.W.M. Grein, Bibl. der angelsächs. Poësie mit Glossar. IIIr Bd. Glossar I; H. Wedgwood, A dictionary of English etymology; E. Philips, The new world of words; J.A.E. Schmidt, Russisch-deutsches und deutschrussisches Wörterbuch; L. Ettmüller, Altnord. Lesebuch, Grammatik und Wörterb.; Des goeden Tauweleers sermoenen, MS.; Een schone historie van den wijsen Sydrach, Antwerpen 1564; Profitelike oefeninghe van dē XV bloetstortinghen Jesu Christi en̄ van dē VII weedē onser Vrouwe; J. van der Linden, Heerlycke ende gheluckige reyse na het Heyligh Landt ende Stadt van Jerusalem, Antwerp. 1634; J.H. Bormans, Notae in Reynardum vulpem; S. Brandt, Narren Speel-schuyt; Spiegel der Quade vrouwen; De Perssiaansche roosengaard; A. van der Venne, Sinnevonck en Be- | |
[pagina 43]
| |
lagchende werelt; C. Bruin, Noordhollandsche Arkadia; Kleynen geestelycken blaes-balgh; Bara, Godvruchtige verklikker; E. Meyster, Meysterlyke werken; Reynaert den vos, Gent 1661; De schoone historie van den ridder Malegys; P. van Hemert, Lektuur bij het ontbijt en de theetafel; W.A. Ockerse, Vruchten van een zestigjarig leven; Pars, Index Batavus; J.F.J. Heremans, Nederl. dichterhalle; N. von Jeroschin, Di Kronike von Pruzinlant; J. Zacher, Die Historie von der Pfalzgräfin Genovefa; K. Müllendorf, Kudrun; Fabeln aus den Zeiten der Minnesinger; Beyschlagius, Collectio epistolarum de epocha linguae Germanicae in constitutionibus Imperii publicis ex usu eiusdem sermonis publico medii aevi; W.A.J. Jonckbloet, Guillaume d'Orange; Méon, Nouveau recueil de fabliaux; J. Fuerison, Histoire de la littérature française; J.J.A. Worsaae, Nordiske Oldsager; L. Ettmüller, Scôpes vîdsîth, Sängers Weitfahrt, angels. und deutsch. In het vak van Geschiedenis, Oudheidkunde en Plaatsbeschrijving is gekocht: Streso en van Manen, De levenswijze en gewoonten onzer voorvaderen; van Alkemade, Het kamprecht; Commentariolus de statu Confoederatarum Provinciarum; R. de Hooghe, Spiegel van staat; J. Grabner, Brieven over de Nederlanden; Y. van Hamelsveld, De zedelijke toestand der Nederlanden op het einde der achttiende eeuw; J. Kok, De Nederl. schutterijen; | |
[pagina 44]
| |
Maschek, Gesch. van het korps mineurs en sappeurs; De Roo van Alderwerelt, Geschied. van het zevende regement infanterie; Wertmüller, Apologia fortificatoria; J.F.C. Hecker, De danswoede in de Nederlanden enz.; J. Le Francq van Berkhey, Natuurl. historie van Holland; Augusti, Betrachtungen über den Zustand der Kirche und Theologie in den Niederl.; Ullmann, Zur Charakteristiek der holl. Theologie; Smetius, Synodale Ordonnantien; van Emdre, Hist. berigt van alle de gezintheden in ons vaderland; Spangenberg, De Broeder-uniteit; S.F. Rues, Tegenwoordige staat der Doopsgezinden; S. Blaupot ten Cate, Gedachten over de getalsvermindering der Doopsgezinden; J. Scharp, Over de beffen; Dr. G.D.J. Schotel, Gesch. der ambtskleeding; Nederlandsche reizen, 14 dln.; G. Moll, Verhand. over eenige vroegere zeetogten der Nederl.; A. Montanus, Gesantschappen in Japan; J. Nieuwhoff, Gezandtschap aan den grooten Tartarischen Cham; J.J. Altmeijer, Rélations commerciales des Pays-Bas; Beeldenaer, uytgegeven bij de Staten Generael; G. van Loon, Penningkunde; Id., De Nederl. Historie-penningen, 4 dln. in fol.; Bachiene, Kerkelijke geographie der Ver. Nederl.; Id., Vaderl. Geographie; Gabbema, Nederlandse watervloeden; H. Ewijk, De dijkbreuken en overstroomingen in het Kon. Holland; Beschrijving der overstrooming in 1784; E. van der Maaten, Gesch. der Nederl.; L. Mulder, | |
[pagina 45]
| |
Handl. tot de kennis der vaderl. Gesch.; J.A. Alberdingk Thym, De geschiedenis onzes vaderlands, openbare brief; de la Neufville, Historie van Holland; J. Blomhert, De geschiedenis van het Ver. Nederland; A. Rotterdam, Gods weg met Nederland; Onpartijdig chronyxken; Begin ende eind der gravelike bedieninge; E. Arbois, Les Hollandais sous Philippe II; Mém. du comte de Hordt; Mémoires de Frederic Henri de Nassau; de Sallengre, Hist. des Prov. Unies pour l'année 1621; B.R.G., Hist. der onlusten in de Nederlanden; Beknopte hist. der onlusten; du Toict, Hollands heyll en rampen; G.B. Depping, Gesch. van den oorlog der Munsterschen; J. Scheltema, De onoverwinnelijke vloot; Aubéry du Maurier, Mémoires; C. van der Aa, Gesch. van den jongst geëindigden oorlog, 10 dln.; Mr. C.L. Vitringa, Gedenkschriften; Vredehandel geschiet te Colen; Vreedehandeling, 1650; Ryswykse vrede-handel; Verclaringe van den Gouden Stock; De Naamlooziana; Sem, Cham en Japhet; De Heer Janus Januszoon; De Heer Politieke Blixem; C. Kramm, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders enz.; A. Borgnet, Vingtquatre lettres de Stockmans; een dertigtal levensbeschrijvingen of apologien; Verhandeling over de crimineele ordonnantie van Kon. Philips in Gelderland; Waterrecht van Gelre en Zutphen; Deductie van de reglen en privilegien van Arnhem; Gids voor de | |
[pagina 46]
| |
bezoekers van Arnhem; Gereformeerde landrechten van het Rijck van Nijmegen; Recessen des Quartiers van Nijmegen; Verzameling van stukken, betreffende Nijmegen sedert 1702, 4 dln. 8o.; H.N. van Til, Beknopte beschrijving van Zutphen; (Boonzajer en Merkes) Aanteekeningen, betrekkelijk Loevestein; M.C. van Breugel, Mémoires sur ce qui s'est passé de remarquable après la capitulation de Bois-le-Duc; Dr. C.R. Hermans, De Kapelberg en het gehucht Ruimel en Michiels Gestel; J.J. Loke, De costumen van Breda; R.C. Aitton, Korte beschrijving van Zevenbergen; M. Vossius, Hist. Jaerboecken van Holland en Zeeland; J.I. Pontanus, Rerum et urbis Amstelodamensium historia; F.J. Domela Nieuwenhuis, Geschiedenis der Amsterd. Luth. Gemeente; J. Aurelius (ter Gouw), Amsterdam, oorsprong en afleiding van de namen der grachten, eilanden, pleinen, straten enz.; C. de Koning, Tafereel der stad Haarlem; D.J. Veegens, Haarlemsche vertellingen; F. Allan, De stad Edam; Id. De stad Enkhuizen; O. van Tricht, De kerkhervorming te Enkhuizen; J.C. de Leeuw, De Anna-Paulowna Polder; J. Smits, Verh. over den alouden staat van Z.-Holland en Dordrecht; Beschrijving van Westvoorn; Generale inhoud van alle de Placaten enz. in het Groot Utrechts Placaatboek; J. Eyck van Zuilichem, Verbeteringen en verfraaijingen in en om Utrecht; U. Emmius, De Agro Frisiae; Gabbema, Historie van Fries- | |
[pagina 47]
| |
land; It aade Friesche Terp; Roosjen en Kroese, Merkwaardigheden van Hindeloopen; Rechten ende Gewoonten der stad Deventer; B. Alting, De pilaren ende peerlen van Groningen; H.A. Benit, Redev. over het tweehonderdjarig bestaan der kolonie Wildervank; N. Westendorp, Eerste leerr. in de nieuwe kerk te Sebaldeburen en oudheidk. verh.; Maestertius, Beschrijving van Dendermonde; J.B. Lameere, Oud en Nieuw Loven; W. te Water, De Hervormde kerk te Gent; D. Souterius, Eben-Ezer, Dancksegginge van weghen de victorie over Wesel. Overgaande tot hetgeen de Bibliotheek van buiten 's lands heeft ontvangen, begin ik met hetgeen ons uit Belgie is geworden. De Academie Royale de Belgique zond ons haar Annuaire voor 1861, van hare Bulletins 2me Serie Tome IX et X, J. van Maerlant, Alexanders geesten, en J.J. de Smet, Essay sur les noms des villes et communes de la Flandre Orientale; van de Société archéologique de Namur hare Annales, Tome VI. 3 et 4; en haar Rapport sur sa situation pendant l'année 1859 et 1860; van de Société libre d'émulation de Liége, de Questions mises au concours en haar Annuaire voor 1861; van het Institut archéologique Liégeois haar Bulletin IV. 2. en het Nécrologe Liégeois pour 1857; van de Société scientifique et littéraire du Limbourg haar Bulletin, IV. 3. Van de Maatschappij van Vlaamsche Letteroefening haar Programma voor 1861; en van de Redactie der Eendragt het Nummer van 15 Julij | |
[pagina 48]
| |
1860, waarin het Programma van onze jaarlijksche vergadering. Uit Duitschland ontvingen wij van de Kaiserliche Akademie der Wissenschaften, van hare Sitzungsberichte Band XXXIV. 3 en XXXV. 1-5; het Zeitschrift en het 28ste Jahresbericht des Ferdinandeums für Tirol und Vorarlberg; de Mittheilungen der Kaiserl. Königlichen Mährisch-Schlesischen Gesellschaft zur Beförderung des Ackerbaues; Mittheilungen der Kaiserl. Königlichen Geographischen Gesellschaft J. III, Heft 3; Zwanzigster Bericht über das Museum Francisco-Carolinum; Bericht über die Xte Algemeine Versammlung des histor. Vereines für Steiermark am 16ten April 1859; van de Königlichen Böhmischen Gesellschaft der Wissenschaften in Prag, hare Sitzungsberichten Jahrg. 1859 und 1860; en C. Höfler, Des Bartholomäus von Sct. Aegidius Chronik von Prag im Reformations Zeitalter; van het Histor. Verein für Krain zijne Mittheilungen, Jahrgang XIV; het Achtundzwanzigste Jahresbericht des historischen Vereins in Mittelfranken; het Archiv für Geschichte und Alterthumskunde von Oberfranken, Band VI. Heft 3; het Archiv des histor. Vereins von Unterfranken und Aschaffenburg, B. XV, H. 2 und 3; van het Verein für vaterländische Geschichte und Alterthumskunde Westfalens zijn Zeitschrift, B. X, N. Folge; van het Verein für Geschichte und Alterthumsk. in Frankfurt am Main Mittheilungen an | |
[pagina 49]
| |
die Mitglieder, B. I, 1-4; van het Histor. Kreis-Verein im Regierungsbezirk von Schwaben und Neuburg zijn 24ste en 25ste Jahresbericht alsmede Th. Herberger, Die ältesten Glasgemälde im Dome zu Augsburg etc.; van het Verein von und für Oberbayern het 21ste Jahresbericht en Archiv, B. XIX, 2, XX, 2 en XXI, 2; van het Histor. Verein für Niedersachsen de 23ste Nachricht; Zeitschrift, Jahrg. 1858 en 1859, 1stes Heft; en Urkundenbuch, Heft V.; van de Alterthumsforschende Gesellschaft des Osterlandes B. V, H. 2 und 3; van de Geschichts- und Alterthumsforschenden Vereine für Kassel, Darmstadt und Wiesbaden hunne Periodische Blätter, No 13-16; het Zeitschrift für hessische Geschichte und Landeskunde, B. VIII, H. 1-4, en 8tes Supplement; G. Fr. Graef, Das Groszherzogliche Antiquarium in Mannheim; en K. Rossel, Urkundenbuch der Abtei Eberbach im Rheingau, I. 1; en van het Germanische National-museum te Nürnberg den Anzeiger für Kunde der deutschen Vorzeit. De Gesellschaft für vaterländische Altherthümer in Basel zond de door haar uitgegeven beschrijving der Klosterkirche Klingenthal in Basel. Van die Schlesischen Gesellschaft für vaterländische Kultur ontvingen wij hare Arbeiten, im Jahre 1856; van het Verein für Hamburgische Geschichte, die Hamb. Chroniken von Dr. Lappenberg, 3s Heft; van de Gesellschaft für Pommersche Geschichte und Alterthumskunde, Baltische Studien, XVIII Jahr. Heft 1. | |
[pagina 50]
| |
Uit Frankrijk werd door de Maatschappij ontvangen van het Comité flamand de France hare Annales, Tome V en Bulletins, II. 3-8; van de Société de la morale chrétienne haar Journal, Tome X, 1-6; van de Société de l'histoire du Protestantisme français haar Bulletin, Année IX, No 11 et 12; van de Société des Antiquaires de Picardie haar Bulletin, Année 1860, No 3. en van de Société Dunkerquoise pour l'encouragement des Sciences, Mémoires T. VIII en Discours du président L. Cousin dans sa séance solennelle de 1861. De Gelehrte Esthnische Gesellschaft zu Dorpat zond hare Verhandlungen, D V, Heft 1. Ook de vaderlandsche genootschappen van welke wij gewoon zijn de werken en berichten te ontvangen, hebben ons het door hen sedert Junij 1860 uitgegevene doen geworden. De Kon. Akademie van Wetenschappen zond ons het 1ste, 2de en 3de stuk van het 11de deel der Verslagen en Mededeelingen der Natuurkundige Afdeeling en het 1ste stuk van het 6de deel der Verslagen en Mededeelingen van de Letterkundige Afdeeling, als ook haar Jaarboek voor 1860; het Historisch Genootschap te Utrecht van zijne Berigten D. VII, bl. 6-9, van den Codex diplomaticus, D. IV, Afd. II, bl. 13-19 en van de Kronijk 1860, bl. 1-13; het Prov. Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noordbrabant zijne Handelingen over 1860; de Vereeniging van Overijsselsch Regt en Geschiedenis de Kronijk van G. Coccius; de Overijsselsche Vereeniging tot ontwikkeling van provin- | |
[pagina 51]
| |
ciale welvaart haar Algemeen Jaarlijksch Verslag; Teylers tweede Genootschap de werken van Prof. P.O. van der Chijs over de munten van Brabant, Limburg, Gelderland, Overijssel, Friesland, Groningen, Drenthe, Holland, Zeeland en Utrecht, 10 dln.; het Ministerie van Binnenlandsche Zaken A.P.L. de Robaulx de Soumoy, Mémoires de Fery de Greyon; dez., Mémoires de Frederic de Perrenot; A. Wauters, Mémoires de Viglius et d'Hopperus; A. Pinchart, Mémoires de Pasquier de la Barre et de N. Soldoyer; C. Rahlenbeck, Mémoires de Jacq. de Wesembeke; J.B. Blaes, Mémoires anonymes sur les troubles des Pays-Bas; Publications de la société pour la récherche et la conservation des monuments historiques dans le Grand-Duché de Luxembourg Tome XV; Guillaume, Commentaire de Bernardino sur les événements de la guerre des Pays-Bas; de Commissie voor internationale ruiling A. Spiers, Etudes des prosateurs anglais, H.A. le Pileur, Tableaux synoptiques de mots similaires; F. Tolhausen, Technologisches Wörterbuch in deutscher, englischer und französischer Sprache. Van HH. Burgemeester en Wethouders der stad Leiden ontvingen wij als naar gewoonte het jaarlijksch Verslag aan den Gemeente-raad. De buitenlandsche geleerden en letterkundigen, deels leden onzer Maatschappij, die hunne belangstelling door het schenken van boekwerken betoonden, zijn P. Hjört, Hoogleeraar te Kopenhagen, die door tus- | |
[pagina 52]
| |
schenkomst van Prof. de Vries 46 brochures zond, alle betrekking hebbende op de verhouding tusschen Denemarken en de Hertogdommen Sleeswijk en Holstein; Prof. J.E. Wocèl, te Praag 8 grootere en kleinere oudheidkundige werken, meerendeels in het Boheemsch geschreven; Prof. David te Leuven voltooide zijn geschenk van Maerlants Rymbybel; Prof. J.F.J. Heremans zond 5 boekgeschenken; de Heer F.A. Snellaert het eerste deel van Alexanders geesten van J. van Maerlant; Prof. C.P. Serrure het 3de en 4de stuk van het derde deel van zijn Vaderlandsch Museum; Jhr. P. Blommaert, Fragment d'un roman de Chevalerie du cycle Carlovingien; de Heer K.J. Stallaert, het uitgegeven gedeelte der Geschiedenis van Hertog Jan den eersten; de Heeren F. Driessen en C.A. Vervier ieder een geschrift betrekkelijk de verhouding tusschen Belgie en Nederland; de Heer A. Henne, Mémoires de Pontus-Payen, 2 vols; de Heer E. van Bevere Les Pays-Bas et la Maison d'Orange; de Heer R. Chalon Curiosités numismatiques en nog eene verh.; de Heer C.J. Beke te London twee Engelsche werken over de bronnen van den Nijl; de Heer H.C. Murphy, Jacob Steendam, A memoir of the first poet in New Netherland; Dr. C.L. Grotefend, die Entwickelung der Stadt Hannover; Dr. A. von Keller, Nachlese zur Schiller-Litteratur; Dr. J.G.L. Kosegarten, Ludolf von Suchen. Reisebuch ins heilige Land; Dr. G.E. Steitz, die Melanchthons- und Luthersherbergen zu Frankfurt a.M.; | |
[pagina 53]
| |
Dr. E.F. Mooyer een Hongaarsch geschrift en eene verhandeling over de opvolging der oudere Baselsche bisschoppen; Dr. A.J.L. Michelsen über die festuca notata und die Germanische Traditions-Symbolik. Ik kom thans tot de geschenken van Nederlanders, en zal in de eerste plaats die vermelden, welke ons geworden zijn van geleerden en letterkundigen, wien de eer van het lidmaatschap onzer Maatschappij nog niet is te beurt gevallen. Van den Heer J.F. Boogaard ontvingen wij een stuk betreffende het algemeen polderregt in Noordbrabant; Dr. J.A. van Dissel schonk het door hem en den Heer H.G. Lucardie uitgegeven Nieuw Hollandsch en Laagmaleisch Woordenboekje; de Heer S. van Dissel, het Evangelie van Mattheus, eene Holl. Spraakkunst en Zamenspraken, alles in het Papiementsch; de Heer James de Fremery, thans te San-Francisco, zijn overzigt van het hypotheekwezen in Californie, en een Engelsch werk van gelijksoortigen aart; de Heer G.L. van den Helm zijne Proeven van woordgronding, I en II, Mr. I. Soutendam den Inventaris der Charters in het Archief te Delft; de Heeren Mrr. D.W. Nibbeling, J.L. Geradts, D. de Ruyter Zijlker, J.H.F.K. van Swinderen en Dr. A.C. Duker, de door hen verdedigde Akademische proefschriften; Jhr. Mr. J.B.A.J.M. Verheijen de door hem uitgegeven Verhandelingen van het zesde Nederl. Taal- en Letterkundig Congres en zijne Bijdrage tot de | |
[pagina 54]
| |
geschiedenis van de schuttersgilden te 's Hertogenbosch; Jhr. D.F. Reuchlin, Johann Reuchlin. Eine biographische Skizze von Dr. Lamey; de Heer G. van Reyn, zijne beschrijving der Feestviering van het 75jarig bestaan van het Depart. Rotterdam der Maatschappij tot Nut van 't Algegemeen; Ds. K.R. Pekelharing zijn Levensberigt van Mr. S. de Wind; de Heer J. van Bolhuis van Zeeburgh, die reeds ten vorigen jare de Maatschappij door een aantal geschenken verpligt had, voegde tot de vorige nog F. Peter, die Litteratur der Faustsage. Talrijk waren de geschenken, waarmede vele onzer medeleden onze boekverzameling verrijkten. Ik vermeld in de eerste plaats het geschenk der erfgenamen van Prof. A. Kluit, met verwijzing naar hetgeen dien aangaande door den Heer Voorzitter in zijne openingsrede en door den Secretaris in zijn verslag gezegd is. De Heer A.C. Kruseman schonk alles wat van da Costa's Dichtwerken bij hem verschenen was; Mr. J. Kneppelhout den tweeden druk zijner Werken; de Heeren de Breuk en Smits het Maandschrift Bijbelstudien door Ds. Chantepie de la Saussaye; Dr. J.C. Drabbe de Leidsche Couranten van 1860; J.H. van Lennep de Navorscher, Jan Davids Boekekraam, de Revue Suisse, années 1849-1854 en nog drie andere geschriften; Mr. H.J. Koenen behalve in MS. de Nationale leerreden van O.Z. van Haren en andere Hdss., 1 eigen drukwerk, Mr. J.T. Bodel Nijenhuis 3 vruchten van zijne eigene pen en 53 van die van | |
[pagina 55]
| |
anderen; Prof. H.W. Tydeman 15 vreemde geschriften, waaronder 3 in Hds, en 1 eigen; Ds. H.M.C. van Oosterzee 4 eigen en 20 vreemde; Prof. Vissering 3 eigen en 9 vreemde; ook de Heeren Prof. J. de Wal, H.G. Haasloop Werner, Dr. L.J.F. Janssen, Dr. W. Bisschop en W.H. Suringar gaven uit hunne boekverzamelingen ieder een geschenk. Verder zonden de volgende Heeren een exemplaar der geschriften door hen in den loop van het jaar uitgegeven, hetzij afzonderlijk, hetzij in tijdschriften; te weten Dr. R.C. Bakhuizen van den Brink 1, Mr. L.Ph.C. van den Bergh 1, Dr. J.T. Bergman 4, Jhr. Mr. de Bosch Kemper 1, D. Buddingh 6, Mr. W.W. Buma 7, Dr. D. Burger 3, Prof. W.G. Brill 1, Dr. H.R. de Breuk 2, Mr. J.A. van der Chijs 1, J.J. Cremer 1, J. Decker Zimmerman 1, Mr. G. Diephuis 10, Mr. J. Dirks 1, Prof. F.J. Domela Nieuwenhuis 1, W. Eekhoff 1, Mr. A. Elink Sterk Jr. 1, Mr. J. Enschedé 1, Ds. W. Franken Az. 3, H. Frijlink 1, Mr. H.O. Feith 1, Jhr. J.J. de Geer 1, Mr. C.H. Gockinga 1, Ds. P.A. de Génestet 3, Jhr. Mr. D. Th. Gevers van Endegeest 1, Dr. J.H. Halbertsma 1, Ds. J.P. Hasebroek 2, W.J. Hofdijk 1, Mr. W.J.C. van Hasselt 1, Dr. A.A. van Heusden 1, Prof. J. van der Hoeven 1, Mr. W.H. Cost Jordens 2, G. Kuyper Hz. 1, Mr. H.J. Koenen 2, Prof. Lauts 1, Dr. B.F. Matthes 3, J.F.G. Meijer 1, F. Muller 1, Mr. I.A. Nijhoff 1, Dr. J.G. Ottema 1, Prof. J.J. Prins 1, Ds. I. Prins 1, G. van Reyn 2, Mr. W. Sieuwertsz van Reesema | |
[pagina 56]
| |
1, Mr. A.F. Sifflé 6, Mr. J.H. de Stoppelaar 1, W.H. Suringar 3, Prof. G.C.B. Suringar 1, Ds. C. Sepp 1, Prof. J.H. Scholten 1, Ds. E.B. Swalue 3, J.A. Alberdingk Thijm 4, Mr. I. Telting 8, Dr. P.H. Tydeman 1, Prof. J. van Vloten 5, Prof. G.W. Vreede 1, Dr. E. Verwijs 1, Mr. A. de Vries 1, Prof. M. de Vries 1, Dr. L.A. te Winkel 6. Voor het Sphragistische kabinet gewerd ons een cachet in rood lak van Dr. L.J.F. Janssen. Vergunt mij, Mijne Heeren, dat ik mij nogmaals belast met de volbrenging van den pligt, die op de Maatschappij rust, en hare begunstigers in haren naam openlijk den dank toebreng, waarop zij aanspraak hebben, en dat ik haar ook voor het vervolg in hunne welwillende belangstelling aanbeveel.
Junij 1861. De Bibliothecaris der Maatschappij, L.A. te Winkel. |
|