Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1860
(1860)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]– Auteursrechtvrij
[pagina 30]
| |
Verslag van den staat der Boek- en Zegelverzameling over 1859-1860.Mijne Heeren, Geachte Medeleden!
Het is heden voor de achtste maal, dat ik de eer heb in uw midden op te treden om U verslag te geven van hetgeen in het afgeloopen jaar is voorgevallen in de kostbare verzamelingen, waarvan de eene althans sedert lang het sieraad en de roem onzer Vereeniging is. Zeven malen heb ik U mogen opmerkzaam maken op aanzienlijke vermeerdering van de schatten onzer Boekerij; thans, nu ik voor den laatsten keer als Bibliothecaris tot U spreek, strekt het mij tot een groot genoegen te kunnen berichten, dat de aanwinsten, in het jaar 1859-60 verkregen, die der zeven vorige, en waarschijnlijk die van al de vroegere jaren van het bestaan der Maatschappij hebben overtroffen. Bij het opnemen der algemeene rekening over 1858-59 bleek het, dat zij met een aanmerkelijk batig saldo sloot, waarop naar aanleiding van een voorstel van Prof. de Vries het besluit genomen werd om een groot gedeelte dier gelden te besteden tot het aankoo- | |
[pagina 31]
| |
pen van boeken uit de auctie van den heer van Voorst te Amsterdam en uit andere boekveilingen, die men verwachtte. Dientengevolge werd aan de Bibliotheeks-commissie een bijna onbeperkt crediet geopend. De Commissie heeft - gelijk zij hoopt - van het haar geschonken vertrouwen een bescheiden en gepast gebruik gemaakt en nagenoeg ƒ 800 besteed aan werken, die hetzij op zich zelve, hetzij als aanvullingen van nagenoeg complete vakken, voor onze bibliotheek van groote waarde mogen gerekend worden. Gij zult wel niet eischen noch zelfs verwachten, dat ik uwe aandacht vermoeijen zal met de opnoeming der titels van al de gekochte boeken, doch gij zult mij toestaan, dat ik het voornaamste opgeef. Ik zal beginnen met de handschriften en incunabelen, welke de Maatschappij, in vergelijking met vroegere jaren, niet dan voor hooge prijzen heeft kunnen magtig worden. In de eerste plaats noem ik eene m.n.l. vertaling van het geheele, en eene andere van het grootste gedeelte van het Oude Testament, met invoegselen uit de Historia Scholastica; twee m.n.l. vertalingen van de Brieven der Apostelen, eene omschrijving van het Hooglied; eene jongere vertaling der Psalmen; vier Passionalen, te weten drie zoogenoemde zomerstukken en één winterstuk; een hs. bevattende het Leven ende passiën ons Heren; vier hss. met legenden van heiligen; twee Martyrologia; een bundel vertoogen van Ruusbroec; een bundel vertalingen van Kerkvaders; vervolgens 25 brieven van A. Buchelius; eene Ge- | |
[pagina 32]
| |
schiedenis der Republiek van Kluit en nog eenige mss. van minder belang. Van oudere of zeldzame drukken meen ik te moeten vermelden: Dat boec van onser liever Vrouwen miraculen, Delft 1477; eene vertaling van het Speculum Historiale, gedrukt te Grave in 1515; het zoogenoemde Vaderboec, de druk in 1490 te Zwol verschenen, en de Historie van Palmerijn van Olyven, Arnhem 1613. Ter aanvulling van onze verzameling der geschriften van Rederijkers en dichtgenootschappen zijn gekocht de Mengelingen van het genootschap onder de spreuk: Oefening kweekt kunsten, 12 deelen, en nog vijf verschillende stukken van Rederijkers. Onze reeds zoo aanzienlijke, ook buiten 's lands bekende verzameling van tooneelstukken heeft eene aanmerkelijke vermeerdering ondergaan. In den vorigen herfst werd in eene auctie bij de Heeren Gebr. van der Hoek alhier eene collectie van ongeveer 800 tooneelspelen te koop aangeboden. Ofschoon de Commissie voor de Bibliotheek wist, dat deze reeds in het bezit was van het grootste gedeelte dier stukken, zoo meende zij echter eene zoo zeldzaam voorkomende gelegenheid tot het aanvullen onzer verzameling niet ongebruikt te mogen laten voorbijgaan. Met goedvinden van het Bestuur kocht zij derhalve de genoemde collectie, tot een betrekkelijk geringen prijs, en bij nader onderzoek bleek, dat zich daarin ongeveer een aantal van 200 spelen bevond, die de Maatschappij òf nog in het geheel niet bezat òf in andere uitgaven. | |
[pagina 33]
| |
Voorts heeft de Commissie in de auctie van Voorst nog 68 tooneelstukken aangekocht. Van andere werken, bepaaldelijk tot den kring der Nederlandsche letteren behoorende, vermeld ik de gedichten van Roemer Visscher, Pater Poirters, Gijsbert Japix, de Werken van Fokke Simonsz, 11 dln. en het tijdschrift de Menschenvriend, 10 dln. Op het gebied van taalkunde zijn aangekocht 20 grammaticale werken, 13 lexica of glossariën, waaronder Ihre's Glossarium Suigothicum, Hoffmann's Wörterbuch der deutschen Sprache, 50 Liefer., de Dictionnaire de l'Académie française; Buttana, Dictionnaire français-italien et italien-français, 2 vols. Voorts zijn gekocht 21 werken met Middelhoogd., 4 met Oudromaansche, 2 met Angelsaksische, 1 met Oudboheemsche texten. Als eene groote aanwinst moet beschouwd worden Snorra Sturlusyn, Heimskringla, 6 dln. in folio. Niet minder talrijk en belangrijk is de aanwinst van de geschiedkundige afdeeling onzer Bibliotheek. Het getal der aangekochte historische werken klimt hooger dan 180, waarvan ik wederom alleen de voornaamste zal opnoemen. De vervolgdeelen op Wagenaar's Vaderlandsche Historie, 43 dln.; het Woordenboek van Halma en Brouerius van Nidek, 2 dln. in fol.; Bor, Oorsprong, begin en vervolgh der Nederlandsche oorlogen; G. van Hasselt, Stukken voor de Vaderlandsche Historie, 4 dln.; O. von Corvin Wiersbitsky, De tachtigjarige oorlog der Nederlanders tegen de Spaansche overheersching, | |
[pagina 34]
| |
6 dln.; S. Baluzius, Capitularia regum Francorum; Acta ofte handelingen des Nationalen Synodi gehouden tot Dordrecht; L.P. van de Spiegel, Brieven en negotiatien, en Onuitgegeven stukken, te zamen 5 dln; Racer's geschriften betrekkelijk Overijssel, 9 dln; R. Vrijaarts (Elie Luzac's) Openhartige brieven, 2 dln; de Leidsche Couranten van 1783 tot 1844, 62 dln in fol.; De Post van den Nederrijn met Bijlagen, te zamen 17 dln; Slichtenhorst, Gelderse Geschiedenissen; van Rijn's Oudheden van Kennemerland, Amstelland, Noordholland en Westvriesland, van Zeeland, en van het bisdom Deventer, te zamen 6 dln; van der Monde, Beschrijving van Utrecht; Amsteldam en zijne geschiedenissen, 6 dln; Barante, Histoire des Ducs de Bourgogne de la maison de Valois, 21 dln; J. de Guyse, Histoire de Hainaut, 18 dln; J. Lefèvre, Annales de Hainaut, 4 dln; E. Quinet, Oeuvres de Marnix, 3 vols; C.M. van der Kemp, Maurits van Nassau, 4 dln; G. Brandt, Leven van de Ruyter; Campana, La vita del Don Filippo II d'Austria. 2 dln. Ook door ruil met de Stadsbibliotheek van Amsterdam en met de Academische bibliotheek te Gend is de Maatschappij in het bezit gekomen van eenige voor haar belangrijke werken. Tot de rubriek der geschenken overgaande begin ik met hetgeen ons van wege buitenlandsche Academiën en andere vereenigingen van geleerden of letterkundigen aard is geworden. | |
[pagina 35]
| |
Uit Belgie ontvingen wij van de Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-arts het IV, V, VI en VIII deel harer Bulletins en de Annuaires over 1859 en 60; van de Académie d'Archéologie, Tome XV, livr. 4, XVI et XVII, livr. 1, harer Annales; van de Société archéologique de Namur, Annales T. VI, 1 et 2; van het Institut archéologique Liégeois, Bulletin III, livr. 3 et 4; van de Société scientifique et littéraire du Limbourg Bulletin IV, fascicule 2me; van de Société d'émulation de Liége haar Annuaire en hare prijsuitschrijving voor 1860. Uit Frankrijk ontving de Bibliotheek van de Société de l'histoire du Protestantisme français haar Bulletin, 1859 et 1860, No. 1-3; van de Société de la morale Chrétienne haar Journal IX, 3, 4 et 6, X, 1, 2, 3; van het Comité Flamand de France hare Annales, Tome I-III en haar Bulletins No. 1-15; van de Société Dunkerquoise pour l'encouragement des sciences, des lettres et des arts het zesde deel harer Mémoires, als mede het programma van het archeologisch congres, dat in Augustus van dit jaar te Duinkerken zal gehouden worden; van de Société archéologique de Touraine, Mémoires, X, 1, 2, 3; van de Société des antiquaires de la Morinie haar Bulletin historique, Année VIII, livr. 30-32; en van de Société des Antiquaires de Picardie haar Bulletin Année 1859 No. 1, 3, 4. Talrijk, als naar gewoonte waren de geschenken | |
[pagina 36]
| |
uit Duitschland; van de K.K. Academie der Wissenschaften ontvingen wij de Sitzungsberichte, B. XXIX, 1 u. 2, B. XXX, 1; van de K.K. geogr. Gesellschaft Jahrg. III, H. 1; van het Historische Verein für Krain, Jahrg. XIII zijner Mittheilungen; van de K.K. Mährisch-Schlesische Gesellschaft zur Beförderung des Ackerbaues, der Natur- und Landeskunde hare Mittheilungen für 1859; van het Historische Verein für Steiermark Mittheilungen, Hefte VIII en IX, en zijn 10de en 11de Jahresbericht; benevens een werk getiteld: Die Steiermärkischen Schützen-Bataillonen und ihre Leistungen in 1848 und 1849; van het Museum Francisco-Carolinum te Linz het XIX Jahresbericht; van het Historische Verein für Niedersachsen zijn Zeitschrift, Jahrg. 1856 en 57, zijn Programma und Statut en Urkundenbuch Heft IV; van het Verein für Unterfranken und Aschaffenburg B. XV. H. 1; van het Historische Verein in Mittelfranken het Sieben und zwanzigste Jahresbericht; van de Geschichts- und Alterthumsforschenden Gesellschaft des Osterlandes Mittheilungen B.V.H. 1; van het Verein zur Erforschung der Rheinischen Geschichte zu Mainz Zeitschrift B. II, Heft 1 u. 2; van het Verein für Nassauische Alterthumskunde und Geschichtsforschung B. VI. H. 1 und 2; van de Vereine zu Kassel, Wiesbaden und Darmstadt hunne Periodische Blätter, No. 9-11; van het Verein für Hamburgische Geschichte het 2de Heft zijner Chroniken; van het | |
[pagina 37]
| |
Verein für Geschichte und Alterthumsforschung zu Frankfurt a.M. Mittheilungen, No. 3; van het Historische Verein für Oberbayern zijn Archiv, Band XVIII, XIX, 1, XX, 1, XXI, 1. en het Zwanzigste Jahresbericht; van het Germanische Nationalmuseum te Nürnberg het fünfte Jahresbericht en den Anzeiger für Kunde der deutschen Vorzeit; van de Gesellschaft für Pommersche Geschichte und Alterthumskunde Baltische Studien Jahrg. VII, H. 2; van het Verein für Oberpfalz und Regensburg Verhandlungen, B. XVIII; van de Gesellschaft für nützliche Forschungen zu Trier haar Jahresbericht von 1858; uit Wurtemberg C. Binder, Würtembergische Münzund Medaillenkunde, Stuttgart 1846; uit Munchen den Catalogus der Handschriften op de Kon. Bibl. aldaar aanwezig; uit Zevenbergen van het Verein für Siebenbürgische Landeskunde, Archiv, B. III, 3, B. IV, 1. en de Programma's van twee Gymnasien te Hermannstadt. Uit Rusland werd ons door de Gelehrte Esthnische Gesellschaft te Dorpat gezonden Verhandlungen, B. IV, Heft 3 und 4; uit Zwitserland van het Historische Verein der fünf Orte, Lucern, Uri, Schwyz, Unterwalden und Zug Der Geschichtsfreund, B. XV, en van de Antiquarische Gesellschaft in Zürich Mittheilungen, B. XII, H. 5; Uit Zweden ontvingen wij van Swenska Fornskrift Sällskap 10 boekdeelen, deels vervolgen van vroeger ontvangen werken; Uit Denemarken van de Konge- | |
[pagina 38]
| |
lige Nordiske Oldskrift Selskab te Kopenhagen twee geschriften; eindelijk uit Noord Amerika van de Smithsonian Institution te Washington de Lijst der door haar uitgegeven werken, hare Annual reports over 1854-58. en eene opgave van de vreemde letterkundige inrichtingen, waarmede zij zich in betrekking heeft gesteld. De buitenlandsche geleerden en letterkundigen, deels leden der Maatschappij, die door het schenken van hunne geschriften hunne belangstelling hebben doen blijken, zijn de Heeren: U. Capitaine, die 3 door hem in het vorige jaar uitgegeven boekwerken schonk; R. Chalon (2), A. Clavareau (1), Bar. C. Dirckinck Holmfeld (1), Dr. E. von Groote (1), Dr. A. von Keller (1), Dr. A. Kühn (2), J. le Maistre d'Anstaing (1), Mátray Gábor (Gabriel Mátray) (3), E.F. Mooyer (2), Ch. Paeile (1), Ch. Pieters (1), A. Pinchart (1), C. Rahlenbeck (1), K.F. Stallaert (1), J.E. Wocel (5); Prof. C.P. Serrure zond aflev. 1 en 2 van het derde deel van zijn Vaderlandsch Museum; de Heer A. Henne de 10 dln. zijner Histoire de Charles-quint en Belgique; Prof. David, aan wien de in onze bibliotheek berustende hdss. van Ruusbroec ter uitgave verstrekt zijn, schonk drie stukken van Ruusbroec's bouc van den gheesteliken tabernacule, de twee eerste deelen van Maerlant's Rijmbijbel, waarvan de uitgave eveneens door Z.H.G. bewerkt wordt en het eerste deel van Maerlants Naturen Bloeme, bewerkt door Prof. Bormans. Voorts | |
[pagina 39]
| |
zond de Redactie van de Eendragt het nummer van 17 Julij 1859, waarin het Programma onzer Maatschappij voorkomt. Van de Vaderlandsche Zustergenootschappen en andere Collegiën zijn wederom de gewone jaarlijksche geschenken ontvangen. De K. Akademie van Wetenschappen zond het eerste deel harer Verhandelingen, haar Jaarboek voor 1859 en de Verslagen en Mededeelingen harer beide Afdeelingen; het Prov. Utrechtsch Genootschap de Naamlijst harer Leden, het Verslag van het verhandelde in de Alg. Verg. van 1859, de Aanteekeningen van het verhandelde in de Sectie-vergaderingen, het door haar uitgegeven Chronologisch register op het vervolg van het Groot-Charterboek van van Mieris, en den Catalogus der Tentoonstelling in 1857 van harentwege gehouden; het Prov. Gen. van K. en W. in N.-Brabant den Catalogus van zijne muntverzameling; het Friesch Gen. van Geschied-, Oudheid- en Taalkennis het Een-en-dertigste Verslag zijner Handelingen en het Leven van M. Bar. van Coehoorn, uitgegeven door Jhr. J.W. van Sypesteijn; Het Zeeuwsch Gen. der Wetenschappen zijn Archief IV; de Holl. Maatsch. van fraaije Kunsten en Wetenschappen haar Verslag van 1859; het Historisch Genootschap te Utrecht de in den loop van het jaar van zijnentwege uitgegeven Werken en Berigten; de Maatschappij van Landbouw het Programma van het XVde Landhuishoudkundig Congres; het Genootschap ter be- | |
[pagina 40]
| |
vordering der Genees- en Heelkunde te Amsterdam zijn Programma en Verslag; de Commissie voor de Internationale ruiling haar Rapport over 1858; de Curatoren der Nederl. Hoogescholen en Athenaea de Annales Academici van 1855-56, en 1856-57; Van Gouvernementswege ontvingen wij het Eerste vervolg van den Catalogus der Bibliotheek van het Ministeríe van Marine, den Catalogus der Surinaamsche koloniale Bibliotheek en het XIVde deel der Publications de la Société pour la recherche et la conservation des monuments historiques dans le Grand-Duché de Luxembourg; van wege Burgemeester en Wethouders van Leiden hun Verslag aan den Gemeenteraad over 1859; eindelijk van de Nationale Vereeniging in Nederl. Indië het Verslag harer werkzaamheden, voorgelezen in de Algem. Vergadering van 1859. Ook dit jaar hebben jeugdige en oudere geleerden en letterkundigen in ons Vaderland, wien de eer van het lidmaatschap onzer Maatschappij nog niet is te beurt gevallen, hunne belangstelling getoond door het schenken van de vruchten hunner pen of van werken uit hunne eigene boekerij. De Heeren Mr. C.A. Chais van Buren, Mr. J.B. Baron de Girard de Mielet van Coehoorn, Mr. P. Lijndraijer, Mr. H.P.G. Quack en Mr. S.F.J. Rau van Gameren, schonken hunne Academische Proefschriften, in den loop van dit jaar verdedigd; Dr. S. Keyzer zijn Précis de jurisprudence musulmane selon le rite Châfeite par Abou Chodjâ, | |
[pagina 41]
| |
texte ar., av. annott.; de Heer H. Sluyters zijn Handboek der tijdrekenkunde, Ds. K.R. Pekelharing zijne Levensschets van Mr. S. de Wind, Mr. J.G. Gleichman een stukje getiteld: De eerste natíonale vergadering, representerende het volk van Nederland, Ds. B.W. Scholten een zeldzaam werkje, getiteld Edict ende ordonnantie van Kaerle op de pollicie ende expeditie van justitie van Utrecht, Amstelredam 1550; Jhr. D.F. Reuchlin, te Tiel, eene verhand. over zijn' voorvader, den hervormer Johann Reuchlin door Dr. Lamey; de Heer E.H.J. du Puy de Montbrun in HS. De Kerkvoogdij van het Vorstelijke Freulensticht Elten; de Heer L. een dichtstukje, getiteld: De tooverij van den dag. Een raad vooral aan de Arnhemsche geestenbezweerders; de Heer D. Geschiedenis van opvoeding en onderwijs met betrekking tot het bijbellezen en godsdienstig onderwijs op de scholen, 2 stukken; de Heer C.V.v. H - g. zijne Recensie van het Hebreeuwsch Woordenboek door J. Waterman; de Heer J.F. Boogaard, zijne bekroonde Verhand. over de wenschelijke verbeteringen in het Noord-Brabantsch polderregt; en nog even voor de Jaarl. Vergadering, schonk het lid P.H. Tijdeman, een ex. van den Kiliaen, door wijlen zijn vader Mr. M. Tijdeman jaren lang gebruikt en met zeer velen MSS. aanteekeningen voorzien. Hij vleide zich dat dit voor de uitgave van het Groot Woordenboek eenigzins van nut mogt zijn. Eindelijk, toonden zoo de | |
[pagina 42]
| |
Heer van Bolhuis van Seeburgh, student in de rechten aan de Hoogeschool alhier, zijne bijzondere belangstelling in onze Maatschappij door het schenken van 36, voor onze Bibliotheek meest zeer belangrijke, deels zeldzame geschriften, als de Heer C.A. Emeis, beambte aan de Academische Bibliotheek alhier, door het schenken van 73, vroeger verdedigde geschiedkundige Dissertaties. Wederom hebben vele leden ons een exemplaar of een overdruk gezonden, van werken of stukken, in den loop van dit jaar of vroeger door hen opgesteld, onder hun toezigt uitgegeven, of in tijdschriften geplaatst. Hunne namen zijn in alphabetische orde de volgende: Dr. W. Bisschop schonk (1), Mr. J.T. Bodel Nijenhuis (1), Prof. J. de Bosch Kemper (1), Prof. W.G. Brill (2), de Heer D. Buddingh (7), Mr. W.W. Buma (6), Ds. Chantepie de la Saussaye (1), Mr. J. Dirks (5), Prof. J.I. Doedes (1), de Heer F.A. Ebbinge Wubben (1), Mr. A. Elink Sterk (1), Mr. A.W. Engelen (1), Dr. C.A. Engelbregt (1), Mr. U.A. Evertsz (1), de Heer H. Frylink (5), Prof. J.A. Fruin (1), Prof. R. Fruin (3), Jhr. Mr. W.T. Gevers Deynoot (1), Ds. J. de Ruever Groneman (1), Mr. W.J.C. van Hasselt (1), Dr. C.R. Hermans (1), Prof. J. van der Hoeven (5), W.J. Hofdijk (1), Mr. H.J. Koenen (3), Mr. J.L. de Bruyn Kops (1), G. Kuiper Hz. (1), Prof. A. Kuenen (2), Dr. E. Laurillard (1), de Heer J.H. van Lennep (1), | |
[pagina 43]
| |
de Heer P.A. Leupe (2), Jhr. C.A. Rethaan Macaré (1), Mr. G.A. de Meester (1), Mr. A.A.J. Meylink (10), Mr. P. Myer (1), Prof. H.C. Millies (1), de Heer J.F.G. Meyer (1), de Heer F. Muller (4), Mr. I.A. Nyhoff (1), de Heer P. Nyhoff (1), de Heer J. Nolet de Brauwere van Steeland (1), Ds. H.M.C. van Oosterzee (3), Mr. J. Pan (1), Prof. J.J. Prins (2), Ds. C. Sepp (1), Dr. G.D.J. Schotel (2), Mr. A.A. Sifflé (5), Mr. J.H. de Stoppelaar (1), de Heer W.H. Suringar (4), Dr. E.B. Swalue (3), de Heer J.A. Alberdingk Thijm (1), Mr. L.J.A. Tollens (1), Mr. H.W. Tijdeman (1), Prof. J. van Vloten (1), Prof. G.W. Vreede (1), Prof. M. de Vries (1), Mr. J. de Vries (1), Prof. J. de Wal (1), Dr. R. Westerhoff (3), Dr. L.A. te Winkel 5 stukken. - De Heer K.J.R. van Harderwijk schonk de in dit jaar verschenen Afleveringen van zijn Biographisch Woordenboek; Mr. J.H. van Lennep ging voort met ons de Navorscher te doen geworden; Dr. J.C. Drabbe schonk wederom de Leidsche Couranten van 1859, benevens 7 andere boeken; de Heeren Dr. de Breuk en Pavord Smits het door hen uitgegeven Maandschrift van Ds. Chantepie de la Saussaye, getiteld: Bijbelstudiën; de Heer Kruseman het 2de en 3de deel der Dichtwerken van vrouwe K.W. Bilderdijk en Mr. Is. da Costa, van zijn ziekbed De mensch en de dichter Bilderdijk; de Heer E.G. Lagemans het 3de en 4de deel van het Recueil des traités et conventions | |
[pagina 44]
| |
conclus par le Royaume des Pays-Bas avec les puissances étrangères; Ds. G. Vissering, den herdruk zijner vertaling van het Nieuwe Testament; de Heer J. Kneppelhout gaf door het schenken van het eerste deel van de nieuwe uitgave zijner werken de hoop, dat de Maatschappij ook de volgende zal ontvangen; Prof. de Vries, als naar gewoonte De Dietsche Warande van 1859; Mr. H.J. Koenen Fr. Junii Etymologicum Anglicanum, in de auctie van den Heer van Voorst voor de som van ƒ 45.00 gekocht, benevens nog een min of meer zeldzaam werk; Mr. J.T. Bodel Nijenhuis het 3de en 4de deel van de 2e Série der Archives ou correspondance inédite de la maison d'Orange-Nassau, die door Mr. G. Groen van Prinsterer worden uitgegeven, benevens nog 15 andere boekwerken; Dr. J.T. Bergman zonderde (2), Prof. J. van der Hoeven (1), de Heer H. Frijlink (17), Dr. L.J.F. Janssen (1), Ds. H.M.C. van Oosterzee (11), Prof. H.W. Tijdeman (1) en Prof. J. de Wal (12) werken ten behoeve onzer verzameling uit hunne eigene bibliotheken af. Het zij mij vergund den edelmoedigen gevers uit naam der Maatschappij voor de ontvangen geschenken dank toe te brengen en onze beide Verzamelingen in hunne gunst aan te bevelen. Uit het medegedeelde zal men moeten besluiten, dat de vermeerdering, die onze boekenschat dit jaar ondergaan heeft, inderdaad aanzienlijk mag heeten. Indien men niet mederekent de vele vervolgdeelen van in- en uitlandsche tijdschriften en van werken, waarop | |
[pagina 45]
| |
is ingeteekend, dan bedraagt de aanwinst van dit jaar omstreeks 750 nummers. Aangaande onze Zegelverzameling heb ik niets te berichten: zij heeft in den loop van dit jaar geene verandering ondergaan en is ook ongebruikt gebleven. En hiermede ben ik aan het einde van mijn Verslag gekomen; het zij mij echter vergund er nog iets aan toe te voegen. Waarschijnlijk is het den meesten uwer bekend, dat mij een veeljarige arbeid wacht, die mij niet toelaat mijne zorgen langer dan nog eenige weinige maanden aan uwe boekerij te besteden. Het is heden derhalve de laatste maal, dat ik als uw Bibliothecaris in uwe Algemeene Vergadering optreed. Acht jaren heb ik de eer gehad door U met het bestuur over uwe kostbare bezitting belast te zijn: die tijd was voor mij rijk aan ondervinding en rijk aan blijken van welwillendheid van de zijde van het Bestuur, van de Raden der Bibliotheek en van vele anderen onder U. Ontvangt gij allen, MHH., mijnen oprechten dank voor het in mij gestelde vertrouwen en voor die bewijzen van uwe toegenegenheid. Inzonderheid zij U mijn dank toegebragt, Mr. J.T. Bodel Nijenhuis. Is de Maatschappij U ten duurste verpligt voor de veelvuldige en gewigtige diensten, die Gij haar zoo vele jaren lang hebt bewezen, ik in het bijzonder heb uwen onvermoeiden ijver en groote dienstvaardigheid te roemen. Steeds hebt Gij mij met raad en daad bijgestaan, vooral ook wanneer ongesteldheid mij verhinderde mijne ambtsbezigheden te verrichten. Moge het bewustzijn, dat Gij uwen tijd | |
[pagina 46]
| |
en uwe zorgen hebt besteed voor den bloei eener Vereeniging waarop het Vaderland trotsch is, dat uw naam altijd met eer in hare gedenkschriften zal prijken, en dat Gij geenen ondankbare aan U hebt verpligt, eene geringe belooning wezen voor uwe voorbeeldige belangeloosheid.
Leiden, Mei 1860. De Bibliothecaris L.A. te Winkel. |
|