[Nummer 4]
Redactioneel
Dit vierde nummer van Indische Letteren is een bijzondere uitgave. Onder de titel Indische herinneringen blikt Peter van Zonneveld terug op de afgelopen 37 jaar. Op zondag 6 november nam Peter tijdens het jaarlijkse Bronbeek-symposium na bijna vier decennia afscheid als voorzitter van de Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde. De Werkgroep heeft veel aan hem te danken. In 1985 nam hij, zoals hij in zijn herinneringen memoreert, het initiatief tot de oprichting van de Werkgroep; Reggie Baay werd secretaris en hijzelf voorzitter. Vanaf dat moment heeft hij zich onophoudelijk ingespannen om de Indische letteren als studieobject op de kaart te zetten. Als docent in Leiden gaf hij drukbezochte en gewaardeerde werkgroepen over tal van Indische onderwerpen (van Indische jeugdboeken tot dagboeken uit de Japanse kampen) en begeleidde hij vele scripties, die vaak ook weer leidden tot publicaties in het tijdschrift. Hij moedigde studenten aan om erop uit te trekken en om tentoonstellingen, schrijvershuizen en andere plaatsen van herinneringen te bezoeken. Meer dan welke docent ook wist hij studenten historisch besef bij te brengen en begrip voor mensen uit het verleden.
Daarnaast publiceerde hij tal van artikelen (vaak in Indische Letteren) en boeken, die ook door een breder publiek gewaardeerd worden, waaronder Album van Insulinde. Beknopte geschiedenis van de Indisch-Nederlandse literatuur (1995), Omstreden paradijs. Ooggetuigen van Nederlands-Indië (2010, met Olf Praamstra) en Album van de Indische poëzie (2014, met Bert Paasman). Als begenadigd spreker heeft hij niet alleen vele tientallen lezingenmiddagen en Bronbeek-symposia gepresenteerd, hij heeft ook tal van interviews verzorgd met auteurs die hij dankzij zijn persoonlijke netwerk bereid vond om voor de Werkgroep op te treden, van F. Springer tot Adriaan van Dis en van Hella S. Haasse tot Xaviera Hollander. Ook zijn herinneringen aan hen kunt u in dit nummer lezen.
In zijn tekst schrijft Peter dat hij Rob Nieuwenhuys, de auteur van de Oost-Indische spiegel (1972), vaak aanduidde als de godfather van de Indische letterenstudie (‘Rob stribbelde altijd tegen wanneer ik dat woord gebruikte, maar hij vond het eigenlijk heerlijk’). Nu Peter zelf afscheid neemt als voorzitter, is het tijd om hem zelf dat predicaat op te plakken. We hopen dat hij nauw betrokken zal blijven bij de Werkgroep en dat de redactie ook in de toekomst een beroep op hem mag blijven doen.