Indische Letteren. Jaargang 33
(2018)– [tijdschrift] Indische Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 133]
| ||||||||||
De donkere kracht van Multatuli's Minnebrieven
| ||||||||||
[pagina 134]
| ||||||||||
J.J. Oversteegen ‘een zo ingewikkeld en heftig geschrift’ noemt,Ga naar eindnoot4 worden in deze bijdrage onderzocht.
Titelpagina van Realistus, Multatuli's Minnebrieven, enz. Aan de rede getoetst (1861). Collectie Multatuli Museum, Amsterdam.
| ||||||||||
Enkele concepten uit de nomadische filosofieDe nomadische filosofie werd uitgewerkt in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw door Deleuze samen met Félix Guattari. Centrale concepten zijn multipliciteit en een dynamische opvatting van het individuele subject, dat steeds in wor- | ||||||||||
[pagina 135]
| ||||||||||
ding is. ‘Becoming’ vindt altijd plaats in de richting van de maatschappelijke marge. Volgens Deleuze en Guattari moet de eerste stap in dat proces een becoming-woman zijn - zowel voor vrouwen als voor mannen. Deze stap hield een erkenning in van de ondergeschikte positie van de vrouw in de toenmalige samenleving. Deleuze beschouwt het schrijverschap als een nomadische bezigheid, die verschillende becomings teweegbrengt. ‘If the writer is a sorcerer, it is because writing is a becoming, writing is traversed by strange becomings’.Ga naar eindnoot5 De titel van het onderdeel van A Thousand Plateaus waaruit ik dit citaat heb genomen, heet ‘Memories of a Sorcerer I’. In ‘Memories of a Sorcerer III’ voegen Deleuze en Guattari toe: We encounter becomings-woman, becomings-child (becoming-woman, more than any other becoming possesses a special introductory power; it is not so much that women are witches, but that sorcery proceeds by way of this becoming-woman).Ga naar eindnoot6 In deze bijdrage zal ik Minnebrieven lezen als het proces van ‘wording’ dat de schrijver Multatuli en de ik-verteller Multatuli-Max Havelaar samen doen ontstaan. De verschillende becomings in de nomadische filosofie worden nooit voltooid, maar blijven naast elkaar voortbestaan. De resulterende multipliciteit kent geen hiërarchie, maar vormt een losse verzameling van elementen. In het geval van Minnebrieven geldt dit vooral voor de aspecten genre en romanfiguren. In ‘Memories of a Sorcerer I’ wijzen Deleuze en Guattari erop dat bepaalde multipliciteiten in het normale leven verzwegen worden, waaraan ze een bijzondere, donkere kracht ontlenen. Sterker nog: zulke ‘dark assemblages, which stir what is deepest within us’, staan tegenover structuren als het gezin als sociale instelling, en het apparaat van de staat.Ga naar eindnoot7 De nomadische filosofie is namelijk zeer politiek geengageerd en staat een beweging in de richting van de marge voor, weg van de traditionele maatschappij. Volgens de uitleg van Rosi Braidotti in Nomadic Subjects is ‘becoming-woman’ voor Deleuze het allereerste stadium van becoming, want in een patriarchale samenleving betekent zich inleven in de positie van de vrouw al een stap in de richting van de maatschappelijke marge. ‘The becoming-woman is necessarily the crucial step in so far as the woman is the privileged figure of otherness in Western discourse.’Ga naar eindnoot8 Minnebrieven vormt zoals gezegd geen coherente eenheid, maar eerder een multiplicity ofwel assemblage, waaruit een demonische, deterritorialiserende kracht spreekt. Oversteegen citeert een uitspraak van Multatuli die laat zien dat de schrijver zelf zich hier ook bewust van was: ‘Ik zal schrijven als een god en een duivel. Ik zal ze be- | ||||||||||
[pagina 136]
| ||||||||||
tooveren en laten beven.’Ga naar eindnoot9 Het ‘donkere’ of demonische heeft twee aspecten: enerzijds een dubbel sociaal-politiek aspect, dat gelegen is in de afwijzing van de traditionele burgerlijke leefwijze van de patriarchale negentiende eeuw en in de aanklacht tegen Nederland als koloniale macht of ‘roofstaat’, anderzijds een literair aspect, waarbij Multatuli de traditionele vorm van de roman achter zich laat. Dit laatste was al begonnen met Max Havelaar, maar wordt nu op een extreme manier doorgevoerd in Minnebrieven, het vervolg op Max Havelaar. | ||||||||||
Multatuli en ‘becoming-woman’Bij Multatuli is schrijven veel meer dan een statische representatie van de wereld om zich heen. In Minnebrieven zet hij een becoming-woman in beweging, via de twee vrouwelijke hoofdfiguren, Tine en Fancy, die goed kunnen opboksen tegen de mannelijke hoofdpersoon Max. Hoewel ze hun tekstuele bestaan te danken hebben aan de auteur Multatuli en in zekere zin ook aan de fictieve Max Havelaar, heeft de schrijver geen gedweeë, gehoorzame vrouwen gecreëerd. De epistolaire vorm steunt de ‘vrouwwording’ door de vrouwelijke figuren een eigen - alhoewel door de schrijver verzonnen - stem te geven. Ze hebben een zelfstandige positie en laten zich niet domineren door Max. Om een Deleuziaanse term te gebruiken: de hoofdfiguren Max, Tine en Fancy kunnen als een block of becoming gezien worden. Deze block of becoming fungeert op verschillende niveaus, of beter gezegd plateaus: binnen het verhaal op het vlak van de schildering van de drie hoofdfiguren, en erbuiten op het vlak van de positie van de vrouw in de maatschappij. De situatie waarin de hoofdfiguren van Minnebrieven leven, werd in de tijd dat het boek uitkwam, als schandalig ervaren,Ga naar eindnoot10 onder andere vanwege het feit dat de centrale instelling van de burgerlijke maatschappij, het huwelijk, ondermijnd wordt door de situatie van Max. Hij woont namelijk niet meer samen met vrouw en kinderen en voorziet ook niet in hun onderhoud vanwege geldgebrek. In de openingsscène van Minnebrieven bespreekt Max zijn ideeën over de vrouw met de man die hem bezoekt, en pleit tegen het idee van een vrouw als ‘een lastpost op de begroting zyner ellende’: Maar ziet ge wel m'nheer, dat een vrouw niets is? Niets by de optelling van lasten, maar veel, oneindig veel, ja alles zoodra er sprake is van hulp en steun? Ik zou volstrekt geen pleizier hebben in gebrek-lyden, als ik m'n vrouw niet had...Ga naar eindnoot11 | ||||||||||
[pagina 137]
| ||||||||||
Hoewel de hulpvaardige vrouw hier vrij traditioneel aandoet, is ze in ieder geval geen ding meer, geen ‘lastpost’, maar een actief iemand. Aan de andere kant staat ze in sterk contrast met de figuur van Fancy, die een heel andere vorm van vrouwelijkheid representeert. In zijn pleitrede speelt Max met het beeld van een sterke vrouw die de wanhopige man weet te troosten, waardoor het beeld van mannelijkheid ondermijnd, of in ieder geval genuanceerd wordt. Deze vrouw zegt: ‘Waarom weent ge? [...] We zyn ryk, ryk in liefde, ryk in adel! [...] Ik ben uw huishoudster geweest, ja, de huishoudster uwer ziel!’Ga naar eindnoot12 Hoewel deze lofrede de deugden van de vrouw prijst in huishoudelijke termen, is deze vrouw geen ‘angel in the house’ die zichzelf wegcijfert; immers, Max gebruikt wel een traditionele praktische vrouwelijke bekwaamheid, maar past die toe op een totaal nieuw vlak - namelijk de ziel van de man. In Minnebrieven komen korte verhalen voor, de ‘geschiedenissen van gezag’, waarvan het achtste een scherpe analyse geeft niet alleen van de positie van de vrouw, maar ook van het machtsmisbruik waardoor de samenleving de vrouw in die positie houdt. Het gaat over een man met zonen en één dochter, Thugater, die de koeien zo goed melkt dat men haar thuis wil houden. De zonen, die liever de wereld in willen gaan dan thuis de koeien te blijven melken, bedenken manieren om ervoor te zorgen dat Thugater willoos en machteloos thuisblijft. Het eerste voorstel - om haar niets te leren - wordt afgewezen door de vader, die weet dat ze intelligenter is dan de jongens. De uiteindelijke oplossing van dit probleem houdt een impliciete kritiek in op de rol van de kerk ten aanzien van de ondergeschikte positie van de vrouw: ‘Vader, zeg haar: dat weten, begrypen en begeren ... zondig is voor 'n meisje!’ De korte zin waarmee het verhaal eindigt, maakt duidelijk dat de kritiek ook nog geldt voor de eigen tijd: ‘En dat alzoo tot op dezen dag.’Ga naar eindnoot13 Verreweg de meest nomadische figuur in Minnebrieven is Fancy: ze is een meervoudig en fluïde personage dat verandert afhankelijk van degene met wie ze spreekt. Tegen Max benadrukt ze haar meisje-zijn: ‘Voor den honderdsten keer zeg ik u, dat ik 'n meisje ben.’Ga naar eindnoot14 Ze weet wat van haar als meisje wordt verwacht, maar vindt dat ze niet aan de verwachtingen voldoet: ‘Ik begryp m'n leven niet. In keepsakes en muzen-almanakken is 'n meisje iets liefs, iets belangryks, iets poëtieks. Ik ben een meisje, en voel me ónlief, ónbelangryk en volstrekt niet poëtisch!’Ga naar eindnoot15 Maar in de eropvolgende brief, die aan Tine is geadresseerd, vertoont Fancy bijzondere krachten, want nu leeft ze buiten de chronologische tijd. In Deleuziaanse termen uitgedrukt, leeft ze in Aeon, ‘the indefinite time of the event’, in tegenstelling tot Chronos, ‘the time of measure that situates things and persons’Ga naar eindnoot16: ‘Toen ik by de juffrouwen WOLFF en DEKEN in de Beemster logeerde, waren de mensen nog dommer dan uw | ||||||||||
[pagina 138]
| ||||||||||
zeer, zéér domme MAX.’ - en ze verklaart tegen Tine ‘dat gy onsterfelyk zyt!’, schijnbaar door haar toedoen: ‘Tóch zal ik kracht gieten in uw afgemat lichaam.’ Tegenover Tine presenteert Fancy zich dus als beschermengel: ‘En weet gy niet dat ik waak ... ik, Fancy? Voelt ge op uw voorhoofd den kus dien ik u zegenend zend?’Ga naar eindnoot17 Na de crisis van Max, die een tijdelijke krankzinnigheid doormaakt gedurende welke hij Tine uitscheldt en allerlei wartaal uitslaat, roept Tine wanhopig de hulp in van Fancy: ‘Ik roep u ... ik smeek u ... ik bezweer u, FANCY, kom hem en my te hulp! Hy bezwykt als ge niet spoedig komt, en zelfs IK, die toch moeder ben, en sterker wezen moest dan 'n man! FANCY ... FANCY!’Ga naar eindnoot18 Max schijnt Fancy's meervoudigheid te beseffen. De allereerste minnebrief aan haar opent met een reeks vragen: Myn lief kind, wie zyt gy eigenlyk? Hoe heet gy? Waar woont ge? In feite zijn er achtentwintig van zulke vragen, waarvan de laatste luidt: ‘Of, Fancy, zyt gy de zon?’ In Deleuziaanse termen kunnen we Fancy een multipliciteit noemen, want ‘There is no unity to serve as a pivot in the object, or to divide in the subject.’Ga naar eindnoot20 Wat het boek zelf en het schrijfproces aangaat, heeft deze multipliciteit een creatieve functie die verantwoordelijk is voor de gelaagde fictieve aard van de brieven en dus ook van de roman. De brieven zijn verzonnen en in het boek geplaatst door Multatuli, neem ik aan, maar sommige kunnen ook door Max zijn verzonnen. In ieder geval roept Max Fancy in het leven middels zijn eigen brieven, en de merkwaardige multipliciteit van Fancy schijnt de drijfveer te zijn van zijn becoming-woman. Fancy behelst allerlei aspecten van vrouw-zijn. Terzelfdertijd heeft zij een verhouding met Tine, zodat zij samen een dynamisch vrouw-zijn presenteren. En gezien het feit dat deze multipliciteit door Multatuli gecreëerd is, betekent deze zijn eigen ‘wording’, zijn eigen becoming-woman. De figuur van de tovenaar, de sorcerer, speelt een belangrijke rol bij het aanzetten tot ‘wording’. In de woorden van Deleuze en Guattari: ‘wherever there is multiplicity you will also find an exceptional individual, and it is with that individual that an alliance must be made in order to become’.Ga naar eindnoot21 In het geval van Minnebrieven beschouw ik Multatuli als dat uitzonderlijke individu, dat ook als tovenaar gezien kan worden. Multatuli speelt met magie op de manier waarop Max met Fancy communiceert: een brief vliegt door het open raam, of Max gooit er één neer in de straat en verwacht dat Fancy hem krijgt. | ||||||||||
[pagina 139]
| ||||||||||
Het zogenaamde ‘Sjaalmanportret’ van Multatuli uit 1862. Collectie Universiteitsbibliotheek Amsterdam.
| ||||||||||
Multipliciteit en genreHet gaat Deleuze en Guattari er niet om een tekst te interpreteren. Zij zijn eerder geïnteresseerd in wat een boek kan doen: ‘We will never ask what a book means, as signified or signifier; we will not look for anything to understand in it. We will ask what it functions with.’Ga naar eindnoot22 En ze gaan een stap verder door te stellen dat een boek een machine is, die interageert met de wereld buiten het boek: | ||||||||||
[pagina 140]
| ||||||||||
A book itself is a little machine; what is the relation (also measurable) of this literary machine to a war machine, love machine, revolutionary machine etc. - and an abstract machine that sweeps them along? We have been criticized for overquoting literary authors. But when one writes, the only question is which other machine the literary machine can be plugged into, must be plugged into in order to work. Kleist and a mad war machine, Kafka and a most extraordinary bureaucratic machine...Ga naar eindnoot23 Aan deze lijst wil ik Multatuli en een koloniale machine toevoegen. Ik onderzoek het idee dat de speciale kracht van Minnebrieven gegenereerd wordt door het feit dat het boek fungeert als een machinic assemblageGa naar eindnoot24 van verschillende tekstsoorten. Omdat Deleuze en Guattari op zoek zijn naar een volstrekt nieuwe manier om literatuur te benaderen, willen ze zich verre houden van gevestigde literatuur-analytische praktijken. Door een boek als machine te beschouwen, kunnen ze naar een groep (assemblage) van onderdelen kijken die bepaalde effecten creëren. In het geval van Minnebrieven zijn er verschillende assemblages, die bijvoorbeeld fungeren op het gebied van genre en verteller. Minnebrieven heb ik al een ‘roman’ genoemd. De titel zelf, die verwijst naar de fictieve briefwisseling tussen de drie hoofdfiguren, kan ook als genreaanduiding worden gezien. Dan is er een soort van raamvertelling, die de tekst introduceert via een schrijversfiguur. In deze inleidende vertelling is de ik-persoon een andere dan de mannelijke briefschrijver die ‘ik’ zegt en die Max heet. Verder zijn er verschillende soorten verhalen, namelijk de negen parabelachtige ‘geschiedenissen van gezag’ en drie ‘sprookjes’, waarvan de derde in versvorm; andere tekstsoorten zijn een krantenartikel en verschillende documenten. Ook zijn er meerdere briefsoorten: verontwaardigde brieven van onbekende dominees en familieleden van jonge meisjes gericht aan Max, alsook de discontinue ‘Brief aan de Kiezers van Nederland’, die Max aan het schrijven is en die is ingebed in een brief aan Tine.Ga naar eindnoot25 Deze acentrische assemblage van allerlei tekstsoorten kan tegelijkertijd beschouwd worden als ‘minoriserende’ praktijk binnen de dominante literaire traditie in Nederland - met andere woorden: als een literaire praktijk die toen als excentrisch werd ervaren. En hoewel de ‘Brief aan de Kiezers van Nederland’ is weggestopt binnen de brieven aan Tine, constateer ik dat juist deze brief de politieke boodschap inhoudt die de kern van Minnebrieven vormt: het pleidooi voor de arme Javaan, die mishandeld wordt, en de beschuldiging van Nederland als roofstaat. Wegens het uitblijven van een respons van de politici die hij aanschrijft, speelt Max met de gedachte om zichzelf kandidaat te stellen als volksvertegenwoordiger, | ||||||||||
[pagina 141]
| ||||||||||
en hij bepaalt alvast zijn standpunt - een oproep aan kiezers die politiek niet zo geëngageerd zijn, door te beweren dat hun welvaart afhangt van de toestanden in Indië: ‘Erkent dan ook dat het van hoog belang is de Oost-Indische bezittingen zóó te besturen, dat de kans van dat verliezen gering zy.’Ga naar eindnoot26 Max gebruikt documenten uit zijn tijd in Indië - bijvoorbeeld een authentiek aandoende lijst van aantallen gestolen buffels - die als bewijsstukken dienen voor zijn aanklacht tegen Nederland als koloniale macht, en vooral tegen de uitbuiting van de Javaanse bevolking. Maar geleidelijk aan stijgt de intensiteit van de brief, totdat deze uiting geeft aan een gepassioneerd pleidooi gericht aan de lezers om het rationalistische politieke bedrijf te verruilen voor een politiek die wordt ingegeven door verlangen en door het niet-rationele, met name het medegevoel voor de Javaan: Ziet, Kiezers, hoe zou 't zijn, als ge in-plaats van dit alles (de conventionele politiek - JF), eens iemand afvaardigdet naar den Haag, die in 't bezit was van wat hart? Iemand die in dat hart inspraak, taal en toon vond, om tot de ministers te zeggen: ik gedoog niet langer dat ge het Hollandse volk deelgenoot maakt aan dat geknoei, aan dien perpetuelen broedermoord?Ga naar eindnoot27 Max richt zijn brief tot de kiezers alleen aan Tine, maar Multatuli bereikt hiermee natuurlijk een veel groter publiek, want deze brief zal door de lezers van Minnebrieven gelezen worden. | ||||||||||
BesluitIn hun boek over Kafka zeggen Deleuze en Guattari dat ‘the letters are perhaps the motor force that [...] start the whole machine working’.Ga naar eindnoot28 Multatuli's tekstuele machine gebruikt brieven als motor force, die samen met zijn meervoudige personages opereert. Vandaar dat ik dit artikel afrond met enkele gedachten over de interactie tussen genre-complexiteit en de fluïditeit van de ‘ik-figuur’. De eerste ik-verteller, die Max en zijn omstandigheden beschrijft, is schrijver, en hij heeft veel gemeen met Multatuli. De tweede ik-verteller - ook schrijver - treedt een paar regels verder op en vertelt door tot de laatste alinea van Minnebrieven, waarin de eerste schrijver-figuur weer spreekt. De brief ‘Van een Uitgever’ lees ik als aan beide mannen gericht, en later schrijft Max aan Tine: ‘Er schijnt ergens 'n uitgever te zyn die zich in 't hoofd gehaald heeft dat ik “Minnebrieven” schryf, en die by hem laat uitgeven.’Ga naar eindnoot29 | ||||||||||
[pagina 142]
| ||||||||||
Dat Max af en toe zijn mening uitspreekt over Multatuli, houdt de fictie in stand, maar de lezers toen en nu wisten en weten genoeg over de schrijver om van tijd tot tijd geen duidelijke grens te trekken tussen Multatuli en Max. Dit ervaar ik op de meest intense manier in de brief tot de kiezers, waarin de kritiek op Nederland als koloniale macht het sterkst en duidelijkst wordt uitgedrukt. Hier werkt de aanraking van de fictieve wereld van het boek met de politieke wereld buiten het boek: de reden van bestaan van nomadische teksten en hun deterritorialisatie wég van het centrum van de dominante cultuur in de maatschappij. Onmiddellijk hierna lijkt het alsof de inspanning te groot is geweest voor Max, die zich moe verklaart en onzin uitkraamt, terwijl Tine wanhopig om Fancy roept, die de laatste tijd onzichtbaar is geweest. De nomadische filosofie en Minnebrieven delen een intense en meervoudige benadering van het leven. Voor allebei betekent schrijven het vrijmaken van de krachten die leiden tot transformatie en becoming: To write is certainly not to impose a form (of expression) on the matter of lived experience. Literature rather moves in the direction of the ill-formed or the incomplete [...] Writing is a question of becoming, always incomplete, always in the midst of being formed, and goes beyond the matter of any livable or lived experience. [...] The shame of being a man - is there any better reason to write?Ga naar eindnoot30 Het samenspel van tekstsoorten en personages in Minnebrieven maakt een vergaande deterritorialisatie van de Nederlandse literatuur mogelijk, het best tot uiting komend in de bekende woorden ‘Lezers, ik veracht u met grote innigheid.’ Bij haar terugkeer maakt Fancy duidelijk dat Max zelf de kracht moet vinden om Insulinde te verlossen. Op Max' uitroep ‘Ik zal u verlossen, Fancy! Ik zal...’ onderbreekt zij hem met Dwaas! Niet IK ben 't arme mishandelde kind, dat verlossing nodig heeft! Niet IK heb behoefte aan weten en kunnen. 't Heelal ligt voor my open, als 'n opengeslagen boek. Geen stof sluit me in, geen hand houdt me gebonden! Ik ben die is, die was, die wezen zal, van eeuwigheid tot eeuwigheid!Ga naar eindnoot31 Deze vrouwfiguur heeft een eigen demonische kracht, maar ze verdwijnt op het moment dat Max haar wil vragen om hem de kracht te geven om Insulinde te verlossen. En toch, via wat tovenarij met een afgesneden haarlok en een aanmaning van Fancy, eindigt Minnebrieven triomfantelijk: ‘EERST DE WIL ... NU DE KRACHT EN IN 'T EIND DE OVERWINNING! TINE ... Ik zal overwinnen! Ik beloof u dat ik overwinnen zal! Wees gerust!’Ga naar eindnoot32 | ||||||||||
[pagina 143]
| ||||||||||
Bibliografie
|
|