Indische Letteren. Jaargang 31
(2016)– [tijdschrift] Indische Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Van rijsttafelen tot sajoer rindoe
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
de toon van artikelen, de polemieken, de feuilletons en de door de prenten, karikaturen en cartoons.Ga naar eind7 Juist doordat de pers functioneerde als vertolker en leider van wat er in de Indische samenleving leefde aan gevoelens en opvattingen, vormt ze een waardevolle bron voor historisch onderzoek naar het dagelijkse leven.Ga naar eind8 Ook de in de kranten en tijdschriften gepubliceerde prenten zijn bruikbare historische bronnen. Afbeeldingen zijn te beschouwen als teksten. In prenten, al dan niet in combinatie met onderschriften, zijn boodschappen en visies van de makers op de werkelijkheid te lezen.Ga naar eind9 Mijn bijdrage is een korte cultuurhistorische verkenning naar de functie en betekenis van cartoons in de Indische pers. Wat zeggen de cartoons en prenten met eten en drinken als onderwerp over de Indische gemeenschap en over het leven in Nederlands-Indië en in postkoloniaal Nederland? Ik kan in het kader van deze lezing niet volledig zijn. Of in de woorden van Tjalie Robinson: ‘Niet alles kan mee (zoals de oplet-chauffeur spijtig zei)’.Ga naar eind10 Daarom heb ik een bloemlezing samengesteld van cartoons en prenten uit een aantal Indische kranten en tijdschriften in de periode tussen 1911 en 1984. Dit zijn de Indische tijdschriften: De Reflector (1915-1922), Het Indische Leven (1919-1928), De Zweep (1922-1923), d'Oriënt (1923-1942), Actueel Wereldnieuws en Sport in Beeld (1924-1942), Wapenbroeders (1946-1950) en Tong Tong en het latere Moesson (1956-);Ga naar eind11 en de Indische kranten: Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië (1900-1942) en Bataviaasch Nieuwsblad (1885-1950). Daarnaast zijn in deze bloemlezing een paar prenten opgenomen uit twee prentenboekjes van de hand van de tekenaar Menno van Meeteren Brouwer (1882-1974).Ga naar eind12 Andere tekenaars en cartoonisten die de revue zullen passeren zijn: Cor van Deutekom (1895-?), de Chileen Oscar Fabrès (1896-1960), de Amerikaan Billy Cam (1891-1962), C. van Huut-Kardos, P.O. Martin, Tjalie Robinson (1911-1974) en Jack Poirrié (1926-). Hiermee bestrijkt mijn verhaal zowel Tropisch Nederland als Indisch Nederland. | |||||||||||||||||||||||||||||||
Politieke prentenVanaf de jaren tien van de twintigste eeuw verschijnen er tekeningen en prenten in de Indische pers. Voor kranten en tijdschriften zijn afbeeldingen een manier om abonnees te trekken. De tekeningen hebben actualiteiten en het alledaagse leven als onderwerp. Vaak hebben ze een geëngageerde boodschap en nemen ze op ironische wijze de koloniale en postkoloniale samenleving op de hak. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Menno van Meeteren Brouwer, ‘Het schrokkig kapitaal!’. In: Het Indische Leven 1 (1920) 26 (collectie Universiteitsbibliotheek Leiden, V 8855 10748).
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Met het snel opkomend Indonesisch nationalisme en de toenemende concurrentie van westers opgeleide Indonesiërs op de arbeidsmarkt voor vooral de Indo-Europeanen namen begin twintigste eeuw de spanningen toe in de koloniale samenleving. Ook de nationalistische pers kwam op. Deze Maleistalige pers was het voortdurend mikpunt van de Nederlandse kranten en tijdschriften.Ga naar eind13 In deze spotprent van de illustrator, (politiek) tekenaar en schilder Menno van Meeteren Brouwer zien we dat ook het tijdschrift Het Indische leven zich hieraan schuldig maakt. Het onderschrift, vermoedelijk geschreven door hoofdredacteur Diederik Baltzerdt (pseudoniem van Karel Wybrands),Ga naar eind14 luidt: Het schrokkig kapitaal! In de Oetoesan Hindia houdt ‘domoor’ een betoog over het gebruik van tarwe als rijst. Hij betoogt dat de als rijst gekookte tarwe bruin is, dat de smaak heel anders is dan die van rijst en dat de reuk muf is. Hij gaat voort: ‘er is te weinig rijst en de rijst is duur. De kapitalisten hebben rijst nodig. Wegens den voedselnood gaat men tot een proef over. Wanneer de Inlanders het uithouden die tarwe te eten, dan zal de kapitalist rijst kunnen bekomen, niet waar? Dit is nu zijn politiek.’ Die duizend kapitalisten, die hier misschien zijn, eten dus alle rijst van de miljoenen inlanders op! Hier ziet men er een paar aan het werk. Om van te ijzen!!Ga naar eind15 Dit slaat op de voedselpolitiek van gouverneur-generaal Van Limburg Stirum vanwege het rijstgebrek in Indië rond 1920.Ga naar eind16 Eind jaren tien van de twintigste eeuw heerste er een crisis in de voedselvoorziening. De progressieve partijen in de Volksraad (waaronder de in 1912 opgerichte Islamitische belangenorganisatie Sarekat Islam (SI)) stelden voor om de rijstverbouw te bevorderen ten koste van de suiker-aanplant. Dat het gouvernement positief reageerde op dit voorstel was tegen het zere been van de suikerbaronnen. De regering besloot uiteindelijk, uit angst voor werkloosheid in de suikerindustrie, deze maatregel op te schorten om de resultaten van het inmiddels ingezette rijstdistributiebeleid af te wachten. Intussen maakten de progressieve Volksraadleden van deze kwestie een halszaak door het neer te zetten als een keuze tussen kapitaal en volk. Oetoesan Hindia (Indische Bode) was een aan de SI gelieerd blad. Het is opgericht in 1912 en was spreekbuis van de nationalistische beweging.Ga naar eind17 Het tijdschrift Het Indische leven is opgericht door Karel Wybrandts, directeur en hoofdredacteur van de krant Het Nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië. Hij was als reactionair, tegenstander van de ethische politiek en drukte vooral in de eerste vijf jaar een stempel op het blad - en ook zijn krant had een onmiskenbaar | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
conservatief tjap.Ga naar eind18 Menno van Meeteren Brouwer was als tekenaar aan beide bladen verbonden.Ga naar eind19 Hoewel veel tekenaars vrij werk exposeerden in onder meer de Indische Kunstkringen, waren de meesten broodtekenaars die voor meerdere kranten en tijdschriften werkten. Daarnaast verzorgden ze ook reclamewerk en boekillustraties, en maakten ze in opdracht van kranten en bedrijven getekende reisverslagen die gebundeld werden in prentenboeken. Zo maakte Van Meeteren Brouwer in 1915 een reclame-uitgave met prenten over het alledaagse leven van de Indischgast onder de titel Herinneringen aan Java voor klanten van de Amsterdamsche Mij van Levensverzekering.
Menno van Meeteren Brouwer, ‘Het S.D.A.P.-feestmaal van, “Het Indische Volk”’. In: Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië 09-08-1919 (collectie Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, C 55).
Van Meeteren Brouwer heeft een opleiding aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam gevolgd. Aansluitend slaagde hij er niet in als illustrator in Nederland de kost te verdienen. In 1910 vertrok hij naar Indië om op een plantage te gaan werken. Na een mislukte carrière als opzichter, ontmoette Van Meeteren Brouwer Wybrandts en kon hij als tekenaar bij Wybrandts' bladen aan de slag. Hier legde hij zich toe op het maken van politieke prenten. Zijn prenten getuigen van een scherpe blik en zijn humoristisch. Ze worden gekenmerkt door ironie en milde zelfspot. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Dit in tegenstelling tot de vileine pen van Wybrandts, die excelleert in sarcasme en cynisme. In 1922 verliet Van Meeteren Brouwer Indië om gezondheidsredenen.Ga naar eind20
Cor van Deutekom, ‘De Indische rijsttafel’. In: Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië 24-11-1923 (collectie Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, C 55).
De spotprent van Menno van Meeteren Brouwer op pagina 103 gaat over het rijstdistributiebeleid van de koloniale regering dat leidde tot de geruchtmakende Garoet-affaire van juli 1919. In deze zaak werd hadji Hasan, een welgestelde boer die had geweigerd rijst aan het gouvernement te leveren en die zich met een aantal medestanders en familieleden in zijn huis had verschanst, door de politie doodgeschoten. Het bestuur vermoedde dat de SI betrokken was en verdedigde daarom het optreden van de politie. Tweede Kamerlid van de SDAP, Willem Albarda, stelde Kamervragen over deze Garoet-affaire.Ga naar eind21 Het Indische Volk (1917-1937) was een socialistisch en ethisch weekblad dat nauwe banden had met de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP). Zo werd de journalist J.E. Stokvis bij zijn terugkeer naar Indië in 1922 hoofdredacteur van dit blad. Deze voormalige hoofdredacteur van De Locomotief was tijdens zijn verblijf in Nederland tussen 1918 en 1922 lid van de SDAP.Ga naar eind22 Op de bovenstaande afbeelding zien we gouverneur-generaal Fock zich het hoofd breken over de Indische begroting die door allerlei schandalen en corrupte ambtenaren niet sluitend is. Toen de conservatieve Fock in 1921 de ethische gouverneur-generaal J.P. graaf van Limburg Stirum opvolgde, maakte hij het op orde brengen van de financiën van Indië door belastingverzwaring voor bedrijven tot speerpunt van zijn beleid.Ga naar eind23 In het najaar van 1923 deden het Bataviase politieschandaal en het accijnzenschandaal de gemoederen hoog oplopen. De eerste kwestie betrof de corrupte hoofdcommissaris van Politie van Batavia, C. van Rossen. Hij verduisterde traktementsbedragen, betaalde privé-uitgaven uit de politiekas en had zich, samen met de politie-opziener Kelder en rechercheur Liauw Kim Sen, aan afpersing schuldig gemaakt.Ga naar eind24 De tweede affaire ging over | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
het op grote schaal ontduiken van de accijnzen door ondernemingen zonder dat betrokken ambtenaren van de Dienst der Invoerrechten en Accijnzen ingrepen, waardoor de Indische regering tonnen misliep.Ga naar eind25 De spotprent verscheen in Het Nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië. Zij is getekend door Cor van Deutekom, een sneltekenaar en karikaturist die in 1915 naar Indië vertrok om planter te worden maar al snel, om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien, ging tekenen voor bladen als De Revue (1920-1924), Het Indische Leven, De Zweep en d'Oriënt. Ook werd hij reclametekenaar. Hij is bekend om zijn politieke prenten voor de Java-Bode (1852-1942) en Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië, maar ook om zijn optredens op Java en Sumatra als conferencier en sneltekenaar (zijn ‘babbeltje en krabbeltje’).Ga naar eind26 In 1936 keerde hij terug naar Nederland.Ga naar eind27 Hij was lid van de NSB en maakt tijdens de Tweede Wereldoorlog politieke prenten voor Het Nationale Dagblad en illustraties voor de tweede bundel radiopraatjes Ik zei tot ons volk ... (1943) van journalist en hoofd van de afdeling Perswezen van het nationaalsocialistische Departement van Volksvoorlichting en Kunsten Max Blokzijl.Ga naar eind28 | |||||||||||||||||||||||||||||||
Alledaagse levenVanaf het laatste kwart van de negentiende eeuw oriënteerde de koloniale gemeenschap zich steeds meer op Europa. Als gevolg van verbeterde verbindingen met het moederland (zo werd in 1869 het Suezkanaal geopend) kwamen meer Europese vrouwen naar Indië. De Indische levensstijl en cultuur werden door de toenemende europeanisering verdrongen. Hierdoor kwamen de twee gescheiden werelden, de Indonesische en de Europese, nog verder uit elkaar te liggen. Dit zie je ook terug in de cartoons en prenten. Daarin zijn de Indonesiërs slechts in de marge aanwezig als bediende, kokki of baboe (zie p. 106). Soms bieden de prenten een kijkje in de Indonesische wereld maar dan betreffen het geromantiseerde plaatjes in de idyllische Mooi Indië-stijl (zie p. 106 en 107). Zoals de afbeelding van de Toekang saté van P.O. Martin. Martin was in de jaren dertig als illustrator verbonden aan het tijdschrift d'Oriënt. De van oorsprong Hongaarse Claire van Huut-Kardos was in de jaren dertig tekenlerares in Batavia, schilder en was als illustrator werkzaam voor de Java Bode en het tijdschrift Actueel Wereldnieuws en Sport in Beeld. Ze was opgeleid aan de kunstacademie in Boedapest. In 1928 trouwde ze in Batavia met de fascistische M.A. van Huut, hoofdredacteur en eigenaar van Actueel Wereldnieuws en Sport in Beeld.Ga naar eind29 | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Menno van Meeteren Brouwer, ‘Nog 'n paitje heeren!’. In: [Menno van Meeteren Brouwer,] Herinneringen aan Java. Geïllustreerd door Menno. Aangeboden door de Amsterdamsche Mij van Levensverzekering. Soerabaia: Amsterdamsche Maatschappij van Levensverzekering, 1915 (collectie Universiteitsbibliotheek Leiden, M b 1902 N).
Menno van Meeteren Brouwer, ‘Ada koerang’. In: Menno van Meeteren Brouwer, Nederlands-Indië zoals het was. Menno's Indische penkrabbels. Rijswijk, 1956 (collectie Universiteitsbibliotheek Leiden, M a 733).
Menno van Meeteren Brouwer, ‘'n Toekang boewah’. In: Het Indische Leven 2 (1920) 14, p. 277 (collectie Universiteitsbibliotheek Leiden, V 8855 10748).
P.O. Martin, ‘Toekang-saté’. In: d'Oriënt (1931) 20 (collectie Universiteitsbibliotheek Leiden, V 1967 10168).
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Claire van Huut-Kardos, ‘Impressies tijdens de opening van den nieuwe passar en vruchtententoonstelling te Passar Minggoe’. In: Actueel Wereldnieuws en Sport in Beeld 8 (1931) 4 (collectie Universiteitsbibliotheek Leiden, TS 966 K118D).
Menno van Meeteren Brouwer, ‘Een Lebaran-dagje’. In: Het Indische Leven 1 (1920) 47, p. 937 (collectie Universiteitsbibliotheek Leiden, V 8855 10748).
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Cor van Deutekom, ‘De gevolgen van den eersten dag van de Poeasa-maand’. In: De Reflector 6 (1921) 20 (collectie Universiteitsbibliotheek Leiden, 1855 C 1-7).
Billy Cam, ‘Impressies van de week’. In: d'Oriënt (1939) 46 (collectie Universiteitsbibliotheek Leiden, V 1967 10168).
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Menno van Meeteren Brouwer, ‘De Sylvester-nacht’. In: Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië 06-01-1912 (collectie Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, C 55).
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ook vormt de Indonesische bevolkingsgroep het onderwerp in de ironische spotprenten over de niet-Christelijke feestdagen, zoals het Islamitisch Nieuwjaar, Lebaran of Idul Fitri (de feestelijke afsluiting van de Bulan Puasa of vastenmaand) (zie p. 107 en 108). De prent van de Amerikaanse illustrator Billy Cam, pseudoniem van William Thomas Campbell, reflecteert de heersende koloniale opvattingen over de Indonesische bevolking. Cam was in 1935 op uitnodiging van Albert Zimmerman (1902-1996), hoofdredacteur van het tijdschrift d'Oriënt, naar Indië gekomen om voor dit tijdschrift te tekenen. Op 21 februari 1940 is Cam naar Amerika teruggekeerd.Ga naar eind30 Aan de andere kant was ook de Indischgast mikpunt van spot, zoals in deze prenten van Van Meeteren Brouwer over de Christelijke feestdagen (zie p. 109 en 110).
Menno van Meeteren Brouwer, ‘Oudejaarsavond’. In: De Reflector 1 (1916) 54, p. 1412 (collectie Universiteitsbibliotheek Leiden, 1855 C 1-7).
Het dagelijkse leven van de Indischgast is veelvuldig onderwerp van de prenten. Zoals de soos waar doordeweeks vooral mannen kwamen om bij te praten, te biljarten of een paitje (of meer) te drinken of (zie p. 112 en 113). Volgens A. Beets, lexi- | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
cograaf en redacteur van het Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde, noemden Indonesische bedienden ‘zekere klasse van societeits-bezoekers (sic) [...] kassipahit's (“brengbitters”)’ omdat deze soosgangers niets anders roepen.Ga naar eind31 Maar er was ook oog voor de slechte economische positie van de zogenoemde kleine boeng, de laagopgeleide, armlastige Indo-Europeaan. Deze njo's of sinjo's werden in sociaal en economisch opzicht achtergesteld. Ook de regering deed weinig voor deze Indo-Europeanen zodat ze aangewezen waren op liefdadigheid en initiatieven uit de eigen groep (zie p. 113). De tekening op pagina 114 van de hand van Van Meeteren Brouwer toont de vliegdemonstraties in Indië gegeven door de Nederlander Gijs Küller in 1911 en de Fransman Etienne Poulet in 1920. Waar het mij vooral om gaat, is de vermelding ‘bockbier’ en ‘versche erwtensoep’ op het bord achter de bar. Bij evenementen en in horecagelegenheden in het Indië van de jaren twintig stonden snert en bockbier steevast op de menukaart. Voor Europeanen die in de tropenhitte verlangden naar koude Hollandse winters, was dit comfort food bij uitstek. In de koloniale gemeenschap was Europees de norm geworden, ook in de keuken. De rijsttafel werd gezien als Indisch en dus als minderwaardig. Zoals overal de Indische cultuur verdrongen werd, verdween ook de rijsttafel goeddeels van het menu en werd die vaak alleen nog 's zondags geserveerd. Louis Couperus schrijft in Oostwaarts (1924) dat er in het algemeen neergekeken wordt op de rijsttafel als ‘onhygiëniesch’ en ‘Indiesch’. Het afschaffen van de rijsttafel werd gezien als ‘eenige middel om niet “Indiesch” te worden!’Ga naar eind32 Beroemd was de Indische rijsttafel van Hotel des Indes. Op pagina 116 vastgelegd voor het Bataviaasch Nieuwsblad door de Chileense journalist, cartoonist en reclametekenaar Oscar Fabrès. Hij studeerde rechten in Parijs, maar werd journalist en caricaturist. Hij was redacteur bij Le Petit Journal. Samen met zijn Nederlandse vrouw, kinderboekenschrijfster Alice Overduin, reisde hij de wereld rond. Hij schreef geïllustreerde reisbrieven voor verschillende bladen waarin hij zijn reisindrukken optekende. Geregeld keerden hij en zijn echtgenote terug naar Parijs en Amsterdam, waar Fabrès correspondent was voor respectievelijk De Telegraaf en Franse bladen als de eerder genoemde Le Petit Journal.Ga naar eind33 In 1932 gingen ze naar Indië en vandaaruit maakten ze reizen naar de Molukken en Japan voor de Koninklijke Paketvaart-Maatschappij, de Stoomvaart-Maatschappij ‘Nederland’ en de Koninklijke Java-China-Paketvaart Lijnen.Ga naar eind34 De geïllustreerde reisbrieven over deze tournees verschenen in Bataviaasch Nieuwsblad, Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië, en De Indische Courant en zijn als prentenbundels uitgegeven in 1933 en 1934.Ga naar eind35 | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Menno van Meeteren Brouwer, ‘Deli vroeger’. In: Het Indische Leven 1 (1920) 42, p. 836 (collectie Universiteitsbibliotheek Leiden, V 8855 10748).
Menno van Meeteren Brouwer, ‘Deli heden’. In: Het Indische Leven 1 (1920) 42, p. 837 (collectie Universiteitsbibliotheek Leiden, V 8855 10748).
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Cor van Deutekom, ‘Soos-typen’. In: De Zweep (1923) (collectie Universiteitsbibliotheek Leiden, V 1967 10186).
Menno van Meeteren Brouwer, ‘Grootmoeder Gouvernement en haar troetel-kinderen’. In: Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië 23-12-1919 (collectie Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, C 55).
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Menno van Meeteren Brouwer, ‘Vliegen in Indië 1910-1920’. In: Het Indische Leven 2 (1920) 2, p. 277 (collectie Universiteitsbibliotheek Leiden, V 8855 10748).
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Menno van Meeteren Brouwer, ‘Rijsttafel’. In: [Menno van Meeteren Brouwer], Herinneringen aan Java. Geïllustreerd door Menno. Aangeboden door de Amsterdamsche Mij van Levensverzekering. Soerabaia: Amsterdamsche Maatschappij van Levensverzekering, 1915 (collectie Universiteitsbibliotheek Leiden, M b 1902 N).
Fabrès kijkt met het oog van de buitenstaander naar de Indische samenleving. Zelf zegt hij hierover in een interview in De Indische Courant: ‘Allerlei aardige trekjes, die de landgenooten zelf dikwijls niet opmerken, zie ik en leg ze vast.’ De krant vervolgt: ‘met een paar sobere lijntjes, soms met een kleurtje versierd, [weet hij] menschen en dingen op een geestige wijze te caricaturiseeren [...] tot aardige, geestige, doch nooit bijtende satirieken’.Ga naar eind36 In zijn humoristische prenten speelt Fabrès zelf een van de hoofdrollen. Hierdoor kan hij op ironische wijze kritiek leveren op de orang baroe die weinig begreep van de Indische leefgewoonten. Zoals in zijn cartoons over zijn eerste kennismaking met de Indische rijsttafel. Ook Couperus neemt de baar op de korrel. In het al eerder genoemde Oostwaarts schrijft hij: | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Oscar Fabrès, ‘Eerste kennismaking met de rijsttafel’. In: Bataviaasch Nieuwsblad 02-11-1932 (collectie Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, C 96).
Oscar Fabrès, ‘Na de eerste rijsttafel in Hotel des Indes’. In: Bataviaasch Nieuwsblad 05-11-1932 (collectie Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, C 96).
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
En wie zegt, dat hij de rijsttafel uit den booze vindt, wed ik [...] kan de rijsttafel niet eten. Want er zijn vele Hollanders, al jaren lang in Indië, die de rijsttafel ... niet eten kunnen. Zij zijn het, die stapelen rijst, groente- en vleeschgerechten, sambals ordeloos op hun bord en maken er een olla-podrida van. [...] Rijsttafel te eten en te genieten is een kunst. Men neme niet te veel rijst in eens (bijvullen is ge-oorloofd). Men kieze uit de veelheid der gerechten - hoe aardig gaat in het Hôtel des Indes de drom der Inlandsche bedienden, de een achter den ander, op een rij met die vele gerechten rond! [...] Bij elke hap rijst - ge eet uw rijst met lepel en vork - kiest ge iets van kip, vleesch of visch, begeleid door één der sambals. Iedere hap rijst is een nieuwe combinatie. [...] En ge eet vooral met maat, vooral niet te veel en vooral niet als een Barbaar [...]Ga naar eind37 Het lijkt me aannemelijk dat Fabrès het werk van Couperus kende. | |||||||||||||||||||||||||||||||
CultuurverschillenIk ben aangekomen bij de dekolonisatieoorlog (1945-1949). Hier zien we cartoons van Tjalie Robinson die hij, als hoofdredacteur van het blad Wapenbroeders, tekende tussen 1946 en 1948. Dat hij naast journalist, schrijver en activist ook cartoonist was, is inmiddels bekend.Ga naar eind38 Wapenbroeders was een blad voor de Nederlandse strijdkrachten. Met zijn cartoons over het wel en wee van twee Hollandse soldaten, Taaie en Neut, die zich staande proberen te houden in een voor hen vreemde wereld, brengt hij op humoristische wijze de cultuurverschillen in beeld (zie p. 118). Jack Poirrié is voor vaste lezers van Moesson geen onbekende. Hij schrijft elke maand een column over zijn perikelen in dit blad. In 1951 migreerde hij uit Indonesië naar Nederland. Hij is in 1974 begonnen als cartoonist, bij toen nog Tong Tong. In zijn karikaturen geeft hij zijn visie op Indische en Hollandse mensen en hoe denkt dat zij elkaar zien (zie p. 119). Op 26 mei 1984 organiseerde Moesson een grote selamatan vanwege de tiende sterfdag van Tjalie Robinson. Zo'n 650 trouwe Moesson-abonnees kwamen bijeen. Bijna iedereen had wat lekkers meegenomen zodat de tafels vol stonden met Indische hapjes zoals pisang goreng, spekkoek, seroendeng, kwee mangkok en kroepoek. Er werden nummertjes uitgedeeld opdat allen wat te eten kregen. We zien dat moment door de ogen van Jack Poirrié (zie p. 120).Ga naar eind39 | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 118]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Tjalie Robinson, ‘Taaie en Neut’. In: Wapenbroeders 1 (1947) 36,p. 14 (collectie NIOD, PER.0875).
Tjalie Robinson, ‘Taaie en Neut’. In: Wapenbroeders 2 (1947) g, p. 3 (collectie NIOD, PER.0875).
Tjalie Robinson, ‘Taaie en Neut’. In: Wapenbroeders 3 (1948) 16, p. 4 (collectie NIOD, PER.0875).
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 119]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Poirrié. In: Moesson 26 (1981) 2, p. 5 (collectie Universiteitsbibliotheek Leiden, V 9599 10664).
Poirrié. In: Tong Tong 19 (1974) 36, p. 17 (collectie Universiteitsbibliotheek Leiden, V 9599 10664).
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 120]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Poirrié. In: Moesson 28 (1984) 20, p. 19 (collectie Universiteitsbibliotheek Leiden, V 9599 10664).
Indische cultuur is onlosmakelijk verbonden met Indisch eten, stelde ik al in de inleiding. Maar wat nu precies onder de Indische keuken wordt verstaan, heeft in 1983 tot onenigheid binnen de Indische gemeenschap geleid. Op 21 mei 1983 organiseerden Moesson, NinesGa naar eind40 en Onze Soos ‘De Indische dag’. Om voor Lilian DucelleGa naar eind41 (de Indische journaliste, weduwe van Tjalie Robinson en hoofdredactrice van Moesson) onbegrijpelijke redenen wilden alle aanwezigen nasi rames. In haar verslag van die dag noemt zij dit ‘de meest on-Indische hap ooit uitgevonden’.Ga naar eind42 Poirrié verbeeldt de strijd om de authentieke Indische keuken op deze wijze (zie p. 121). Over een ding er is wel overeenstemming: in de Indische keuken gaat het uiteindelijk vooral om het koken en dat is op gevoel oftewel kira-kira (zie p. 122). | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Poirrié. In: Moesson 27 (1983) 20, p. 19 (collectie Universiteitsbibliotheek Leiden, V 9599 10664).
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Tot slot
Poirrié. In: Moesson 25 (1981) 16, p. 15 (collectie Universiteitsbibliotheek Leiden, V 9599 10664).
In deze cultuurhistorische verkenning naar cartoons in de Indische pers, kom ik tot de slotsom dat de besproken tekenaars en cartoonisten meer waren dan chroniqueurs van het Indische leven. Ze hielden de lezers ook een spiegel voor met hun kritiek op de maatschappij. De tropenstijl die zo kenmerkend is voor het geschreven woord, gaat naar mijn mening ook op voor het getekende beeld. | |||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Paulien Schuurmans is historicus en werkzaam als bibliothecaris bij Atria, Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis. Ze is gespecialiseerd in koloniale en postkoloniale geschiedenis. Ze is, naast haar redacteurschap bij Indische Letteren, ook redacteur van Yearbook of Women's History/Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis. |
|