Indische Letteren. Jaargang 31
(2016)– [tijdschrift] Indische Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 22]
| ||||||
Ontworteld in een multicultureel landschap
| ||||||
[pagina 23]
| ||||||
hart (Arthur Japin, 1997). De genoemde romans zijn, toevallig of niet, allemaal debuutromans.
T-shirt gemaakt door Rumah Kartini, een komunitas in Jepara, die zich inzet om de herinnering aan R.A. Kartini levend te houden.
| ||||||
Only a GirlOnly A Girl is geschreven door Lian Gouw, een Amerikaanse van Indonesisch-Chinese afkomst. Hoofdpersonen in de roman zijn Carolien, haar dochter Jenny en haar moeder, die door iedereen Nanna genoemd wordt. Jenny groeit op in een Nederlandssprekend gezin van Chinese afkomst in Bandung. Haar grootmoeder respecteert de oude Chinese tradities nog. Carolien is tegen de wil van haar familie met een arme fotograaf getrouwd. Jenny is hun enige kind. Zij kreeg bij haar geboorte de naam Siu | ||||||
[pagina 24]
| ||||||
Yin, maar wordt enkele dagen daarna Jenny genoemd op voorstel van haar moeder, die ‘Jenny’ een makkelijker uit te spreken en te onthouden naam vindt op school.
Lian Gouw (links) met de auteur van dit artikel (Semarang, 2013).
Als Jenny de schoolleeftijd bereikt, scheiden haar ouders. Het is dan 1940. De beide broers en de neef van Carolien kiezen tijdens de oorlog de zijde van de Nederlanders. Caroliens oudste broer wordt door de Japanners meegenomen voor ondervraging. Hij overleeft het niet. Na de oorlog blijft Carolien werken voor de Nederlandse regering. Jenny gaat naar het Christelijk Lyceum. Ze krijgt nieuwe leraren en nieuwe klasgenoten. Voor de eerste keer krijgt Jenny een Indonesische leraar, die reeds in één van zijn eerste lessen het onderwerp ‘assimilatie’ aansnijdt. Jenny zegt ronduit dat ze het assimilatieproces niet steunt en er niet aan wil meedoen. Ze is het ook niet eens met de instructie van de president om alle vreemde namen om te zetten in Indonesische om rassen- | ||||||
[pagina 25]
| ||||||
discriminatie te voorkomen, waarop haar leraar vertelt dat ‘Jenny’ al een verandering is van haar Chinese naam op haar geboorteakte. Het is een schok voor Jenny als ze ontdekt dat hij gelijk heeft. Jenny lijdt eronder dat ze op school ‘de verwaarloosde Hollandse hond’ wordt genoemd. De leerlingen moeten een andere instructietaal leren, namelijk het Bahasa Indonesia, wat Jenny totaal niet bevalt. Ze spreekt alleen een beetje Maleis, maar ze krijgt te horen dat Bahasa Indonesia de officiële taal is van de Indonesiërs en dat de Nederlanders het Maleis gebruiken om zich tot de bedienden te richten. Als ze de leraar tegenspreekt in het Nederlands en roept dat ze te allen tijde Nederlands mag spreken omdat het nog steeds een Nederlandse school is, wordt ze geschorst. Jenny's familie gaat er vanuit dat ze verder zal studeren in Nederland, maar als ze van haar leraar Engels hoort dat ze een beurs kan krijgen om in Amerika te studeren, besluit ze haar voornemen om te studeren voor dierenarts te verwezenlijken. Niet in Nederland maar in Amerika. Haar moeder stemt er uiteindelijk mee in, omdat de politieke toestand in Indonesië niet in het voordeel van de Chinezen is.
Het milieu waarin Jenny opgroeit lijkt op het eerste gezicht sterk op het milieu waarin ik opgroeide. Maar anders dan ik, groeit Jenny op in een gezin dat in feite maar één cultuur kent: de Nederlandse. De Chinese cultuur bestaat voor Jenny alleen tot zover het voorouderaltaar reikt. Met de Indonesische cultuur komt ze alleen in aanraking via de bedienden. Haar grootmoeder heeft het altijd over inlanders (vertaald als hwana in de Indonesische vertaling, een zeer vernederende term), die ze minacht en niet in staat acht het land te regeren of kinderen te onderwijzen. Jenny's wereld stort in als ze ontdekt dat ze met een Chinese naam is geboren, de taal van de inlanders moet leren en bovendien ook nog moet trouwen met een inlander (zo vat ze assimilatie op). Haar taal en datgene wat ze als haar cultuur beschouwt worden van haar afgerukt, ze hoort nergens bij. De grond waarin ze dacht haar wortels te hebben bestaat niet meer. Ze besluit naar een onbekend land te gaan om daar nieuwe wortels te laten groeien. | ||||||
Geen gewoon Indisch meisjeIn Marion Bloems roman Geen gewoon Indisch meisje lijkt het alsof er twee hoofdpersonages zijn. Zon en Sonja. Al lezend komen we erachter dat Zon en Sonja twee aan elkaar tegenovergestelde persoonlijkheden in hetzelfde lichaam zijn. | ||||||
[pagina 26]
| ||||||
Sonja leert het woordenboek uit het hoofd. Zon noemt Sonja ‘Petrus’ als ze het boodschappenlijstje van hun moeder met Indische woorden omzet naar standaard-Nederlands.Ga naar eind3 Dingen waarop Zon trots is (haar Indische handen, een familiefoto) zijn juist een hinderpaal in de omgang met de Hollanders. Op school raakt Zon achter omdat ze bepaalde woorden, die iedereen schijnt te begrijpen, niet kent. Ze haat haar moeder daarom. Als ze later niet weet wat ‘asociaal’ betekent, levert haar dat een reprimande op van haar lerares: ‘Leerlingen die het woord asociaal niet kennen horen niet op een middelbare school thuis’.Ga naar eind4 Zon heeft ook problemen met haar Hollandse vriend Eddie en de Indische Boy. Met Eddie wil ze nog maagd blijven vanwege het etiket als zouden alle Indische meisjes geil zijn. Dat vooroordeel wil ze bevechten. Het is dus niet vanwege morele overtuigingen. Zon wil graag met Boy naar bed maar weet niet of het mag. Het voelt als incest. Dat incesttaboe zien we onder andere ook in Alfred Birney's De onschuld van een vis, als het hoofdpersonage een Indonesische prostituee laat komen en zij hem een lemper aanbiedt. Hij ziet haar op de een of andere manier als een soort zusje.Ga naar eind5 Met het verstrijken van de tijd maakt Zons moeder een ontwikkeling door. Terwijl ze eerder haar kinderen op het hart drukte geen gulzige indruk te maken, leert zij ze nu snel te nemen van Indische hapjes en zich niet opzij te laten duwen bij de groenteman. Haar moeder zegt ook tegen haar dat ze geen Indonesisch meisje is. ‘Je bent ook geen Ambonees! Je bent Indisch! Je hebt de Nederlandse nationaliteit!’Ga naar eind6 Maar het Indische is aan het verdwijnen. Een jong meisje noemt zichzelf halfbloed in plaats van Indisch.Ga naar eind7 Uiteindelijk komt Zon tot het besef dat er geen Indische cultuur is. Ze moet teruggaan naar het begin en haar eigen soort scheppen. In de epiloog, een gesprek tussen Sonja en iemand anders, leren we dat Zon waarschijnlijk zichzelf heeft gedood met een kris, die ze in Indonesië bij iemand had moeten achterlaten.
De conclusie die we kunnen trekken is dat de Zon-persoonlijkheid, Indisch en daaronder lijdend, zich moeilijk aanpassend aan de ‘Hollandse’ samenleving, uiteindelijk verliest van de Sonja-persoonlijkheid die uit alle macht probeert zich totaal aan te passen, als het moet door haar afkomst te verloochenen. Maar Zon erkent zelf dat ze, net als alle andere Indische vrouwen, de helft van haar achtergrond als cultuur ontkend heeft.Ga naar eind8 Een heel belangrijke (innerlijke) dialoog met Eddie: ‘Je vergeet dat je ouder wordt, en dat je met twee benen op de grond moet staan,’ zegt hij als ze zelfmedelijden heeft. Op welke grond? vraagt Zon zich af.Ga naar eind9 | ||||||
[pagina 27]
| ||||||
Zon voelt zich een vreemde in Nederland, waar ze vaak niet herkend wordt als Indische. De jongeren kennen het woord ‘Indisch’ niet meer, ze zeggen halfbloed. Ze heeft een moeilijke verhouding met zowel de Hollandse Eddie als de Indische Boy. Met Eddie woont ze samen, maar na verloop van tijd gaat hij weg met een ander meisje. Op Boy is ze stilletjes verliefd hoewel ze denkt dat dat niet mag, maar hij valt op de blonde Mary, hetzelfde meisje dat als kind niet met Zon mocht spelen van haar moeder omdat Zon zwart zou zijn. Zon voelt zich ook een vreemde in Indonesië. Als Eddie meer van hun reis naar Indonesië geniet dan zij, voelt zij dat aan als een verraad, omdat Eddie niets te maken heeft met Indonesië en zij wel. Maar zij neemt het ook haar moeder kwalijk dat die zo geniet en vrolijk van alles herkent en omgekeerd ook nog herkend wordt als ze in Indonesië zijn, terwijl Zon, die haar Indonesische wortels belangrijk vindt, in Indonesië een vreemde is. Zon is dus nergens ‘thuis’. Ze past nergens bij en nergens in. Maar misschien wel bij een nieuwe soort. | ||||||
De zwarte met het witte hart
Arthur Japin te midden van studenten in Semarang, 2004.
Het eerste fragment in De zwarte met het witte hart is gedateerd 19 februari 1900. Kwasi is dan 50 jaar op Java. Het is ook 50 jaar geleden dat zijn neef Kwame zelfmoord pleegde. Kwasi en Kwame zijn neven van elkaar, Kwasi is een zoon van de koning van de Ashanti, en Kwame is de zoon van de zus van de koning. Het is Kwame, niet | ||||||
[pagina 28]
| ||||||
Kwasi, die de toekomstige koning is. De twee prinsen werden aan Koning Willem I geschonken als onderpand voor de illegale slavenhandel met Nederland. De twee prinsen worden begeleid door Van Drunen. In juni 1837 beginnen ze hun opleiding aan de jongenskostschool van de Van Moocks. De eerste dag doen de prinsen alles verkeerd. Als Kwasi zijn naam moet schrijven moet hij geholpen worden door Cornelius de Groot. Kwasi is opgelucht, maar Kwame trilt helemaal en klampt zich vast aan de tafel.Ga naar eind10 Aan alles is te zien dat Kwasi van plan is zich aan te passen, veel meer dan Kwame. Beiden echter studeren hard om het Nederlands onder de knie te krijgen, zij het om verschillende redenen. Kwasi wordt gepest door een groep schoolgenoten. Hij moet iedere keer zeggen dat hij een domme, vieze, vuile zwartjakker is. Als Cornelius de Groot dat merkt, biedt hij Kwasi aan hem bokslessen te geven. Kwasi neemt het aanbod aan als hij ziet dat ook Kwame zwaar gepest en zelfs mishandeld wordt. Cornelius toont zich vaak een beschermer van Kwasi. Op een dag komt Van Drunen hen opzoeken. Hij staat erop dat Kwasi met hem meerijdt in de koets, maar laat Cornelius staan. Dat is het begin van de haat die Cornelius Kwasi toedraagt. In de toekomst probeert hij op allerlei manieren Kwasi een hak te zetten. De prinsen worden toegelaten tot de hoogste kringen. Kwasi raakt in stilte verliefd op Sophie, de kleindochter van Willem I. Kwasi gaat aan de Koninklijke Akademie mijnbouwkunde studeren. Hij wordt samen met Cornelius de Groot ontgroend. Na een gezamenlijk bezoek aan de rosse buurt verdedigt Kwasi een prostituee tegen Cornelius. Als represaille doet een groep, aangevoerd door Cornelius de Groot, een aanval op Kwasi, die daar nooit helemaal van zal herstellen. Kwasi beseft dat hij en Kwame vanaf het begin af al anders werden behandeld. Zowel afwijzing als omarming viel hun ten deel. Volgens Kwasi zijn er twee manieren om te overleven: ‘profileren’ (zoals Kwame) en ‘egaliseren’ (zoals hijzelf). Kwame stopt met zijn studie aan de Koninklijke Akademie en schrijft zich in bij de Militaire Academie in Delft. Kwame gaat in 1847 terug naar West-Afrika maar wordt niet toegelaten tot de koning. Hij is zijn moedertaal, het Twi, verleerd en kan alleen in het Nederlands schrijven. De gouverneur raadt hem aan te acclimatiseren. Hij moet in het fort te Elmina verblijven. Kwame wordt hoe langer hoe depressiever. Hij heeft zijn hoop op terugkeer naar Kumasi verloren, maar hij wil ook niet terug naar Holland. Zijn situatie beschouwt hij als uitzichtloos. Kwame hoort nergens thuis. In zijn laatste brief aan Kwasi vertelt hij tevreden dat hij uitsluitend Twi heeft gesproken tegen de officieren. In de | ||||||
[pagina 29]
| ||||||
bekendmaking van zijn overlijden door zelfdoding in het logboek van Fort Elmina staat echter dat hij die middag niets anders deed dan brabbelen.
Hoewel het Kwame is die uiteindelijk een einde maakt aan zijn leven omdat hij zijn leven als banneling in zijn eigen land niet wil voorzetten, wil dat niet zeggen dat Kwasi niet ontworteld raakt. Kwasi verloochent zijn land. Een illustratie is de volgende dialoog tussen Kwasi en Sophie, een dialoog waar Kwame met verbijstering naar luistert. Kwasi: ‘Ik ken alleen mijn eigen land.’ Kwasi houdt een rede als erelid van de Sociëteit Phoenix, waarin hij allerlei slechte dingen vertelt over zijn geboorteland. Hij verkettert alles wat zijn leven in Afrika waarde gaf. ‘Alsof ik mijn wortels uit mijn eigen vlees moest losrukken.’Ga naar eind12 Kwasi wil niet terug naar Afrika. Zijn reden: hij wil niet verkeren tussen mensen ‘wier mores, gebruiken, gewoonten en religie mij niet alleen vreemd geworden zijn, maar waartegen ik tevens een afkeer heb van de hoogste orde’.Ga naar eind13 Wat Kwame betreft, zijn ‘zonde’ is ‘alleen’ dat hij het Twi niet meer spreekt, maar dat wordt hem zwaar aangerekend. Een koning die niet kan communiceren met zijn volk is natuurlijk geen goede koning. | ||||||
ConclusieHet probleem van ontworteling is zo complex dat het niet in slechts enkele zinnen te vatten is. Zeker is wel dat er in de drie romans telkens twee elementen zijn die de ontworteling van de personages veroorzaken of in ieder geval daartoe aanleiding zijn: het aannemen, gedwongen of niet, van een taal en een cultuur die niet de hunne is. Bovendien worden alle drie (vier met Kwasi) personages op school gepest. Om hun taal, om hun huid, om hun familie, om hun gewoonten. Die pesterijen zijn de aanleiding voor de gepeste personages om hun cultuur te verloochenen. De behoefte om herkend te worden als ‘behorend tot’ een groep ofland is groot en als dat niet gebeurt, raakt het personage verloren.
Hoe zal het met mijn kleinzoon Lincoln en zijn zusje Astrid gaan? Ik hoop met heel mijn hart dat ze later kunnen zeggen dat hun multiculturele opvoeding hun de toe- | ||||||
[pagina 30]
| ||||||
gang heeft verschaft tot een wereld waar ze zich thuis voelen. Want ‘thuiskomen’, pulang, is wel het mooiste woord dat ik ken. | ||||||
Literatuur
(Inge) Widjajanti Dharmowijono promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam op de beeldvorming van Chinezen in Indisch-Nederlands verhalend proza. Ze is docente Nederlands en literair vertaalster. Een goed deel van haar tijd besteedt ze tevens aan het organiseren van culturele evenementen voor de Indonesisch-Nederlandse culturele stichting Widya Mitra, waarvan ze voorzitter is. Momenteel is ze bezig haar proefschrift te bewerken tot een Indonesischtalige uitgave. |
|