| |
| |
| |
Tjalie ont-dekt
Over de houdbaarheid van teksten of: ‘Niet alles kan mee (zoals de oplet-chauffeur spijtig zei)’Ga naar eind1
Edy Seriese
Het was de meest opwindende aankondiging in Tjalie-land sinds tijden: in het herdenkingsjaar 2011 zouden maar liefst twee bundels met ‘niet eerder gepubliceerde verhalen van Tjalie Robinson’ verschijnen!Ga naar eind2 De aankondiging kwam van Wim Willems, de bezorger van de aanstaande bundels, en werd gedaan in het kader van een reeks ‘hommages’ die het tijdschrift De Gids wil brengen aan ‘schrijvers die er niet meer zijn’, omdat, zo stelde De Gids-redactie, ‘het nooit te laat is voor herontdekking’.Ga naar eind3 Het begrip herontdekking voelde wel wat misplaatst. Niet voor De Gids misschien, waarin Jan Boon lang geleden, in 1960, en maar twee keer, en alleen onder de naam Vincent Mahieu, publiceerde.Ga naar eind4 Maar voor de wereld buiten De Gids waar zijn werk regelmatig gelezen, herlezen en voorgelezen wordt en waar op de jaarlijkse Tong Tong Fair zijn erfgoed manifest wordt, ligt dat genuanceerder.
Jan Boon heeft heel veel geschreven. Zijn teksten werden veelal eerst gepubliceerd in allerlei periodieken. Uit dat verspreid gepubliceerde materiaal heeft Boon zelf, na Taaie en Neut, drie bundels Piekerans samengesteld en twee bundels vertellingenGa naar eind5 en na zijn overlijden, nu zevenendertig jaar geleden, is dat bundelen gewoon doorgegaan. Elk decennium kwam er wel wat bij: nieuw gebundeld werk, nagelaten werk, verzameld werk, herdrukken tot Bulkboeken aan toe en zelfs een bundel brieven.Ga naar eind6 Het lijstje overziend lijkt een noodzaak tot herontdekken niet aan de orde, eerder de mogelijkheid voor elke nieuwe generatie Jan Boon in al zijn verschijningsvormen te ontdekken. Maar dit mocht de pret niet drukken met twee bundels ‘nieuwe’ Tjalie-teksten in het vooruitzicht.
Het Indisch Wetenschappelijk Instituut (IWI) was dubbel blij met de aankondiging vanwege de ‘Lijst Zuiderweg’. Sinds de dag dat de Werkgroep Tjalie Robinson onderdak vond bij het IWI (juni 1994), houden wij die lijst bij, om de uitgelezen bibliografie van Adrienne ZuiderwegGa naar eind7 aan te vullen met het verspreid gepubliceerde werk van Jan Boon. Het is een lijst die volledigheid nastreeft: wat publiceerde Jan Boon wanneer, waar en hoe? Die lijst moet tevens helderheid verschaffen over het
| |
| |
selectieproces: wat werd door wie, wanneer en hoe gebundeld?
Tjalie Robinson (Collectie: Moesson).
En de grondslag leggen voor een meerdelige uitgave van het ‘Verzameld Werk’ van Jan Boon, te beginnen met nooit eerder gebundeld werk van Tjalie Robinson. Dit IWI-project werd gedicteerd door het al wel gebundelde werk. Of Boon nu zelf z'n bundels samenstelde, zijn familie, of zijn vriend Nieuwenhuys of anderen, in alle gevallen ging het om een selectie, en om een work in progress. Of zoals Boon zelf in zijn eerste Piekerans-bundel opmerkte: ‘Dit is maar een kleine bundel. Niet alles kan mee (zoals de oplet-chauffeur spijtig zei), maar met de volgende rit kunnen we er meer bergen’.Ga naar eind8 Onderling vertonen al die bundels nauwelijks overlap. Kennelijk bestaat er ergens een arsenaal aan Tjalie-teksten waaruit geput kan worden voor bundeling en het IWI wil dat arsenaal op haar ‘Lijst Zuiderweg’ hebben. Daartoe vlooien we alle periodieken door die met Boon in verband gebracht kunnen worden. Natuurlijk Tong Tong, maar in deze eerste fase ook Oriëntatie, Nieuwsgier, de Vrije Pers, Het Parool, Gerilja, het Algemeen Handelsblad en Onze Brug. Onze lijst bestaat nu al uit ruim 500 titels van teksten en vermeldingen van teksten van Jan Boon die onder verschillende pseudoniemen in verschillende periodieken zijn gepubliceerd. Via de hulplijst ‘Bundelteksten’, bestaande uit titels van gebundelde teksten, kunnen we gemakkelijk vaststellen of een gevonden tekst eerder gebundeld is.
| |
| |
Helaas. Vergelijking van die lijst met de twee nieuwe bundels leverde vooral verwarring op. De ene bundel, Een land met gesloten deuren, bibliofiel uitgegeven met prachtige tekeningen van Peter van Dongen, bevat volgens de ‘Inleiding’, vierentwintig ‘nooit eerder in boekvorm verschenen’ stukken van Tjalie Robinson.Ga naar eind9 Dat is toch iets anders dan ‘nooit eerder gepubliceerd’, ook al had de bezorger ze eigenhandig via de microfiches in de Koninklijke Bibliotheek uit de krant overgetypt. Kleine troost leek de verwijzing te bieden naar een website waarop ‘een lijst met exacte verschijningsdata van de artikelen’ zou staan. Helaas. Die lijst staat daar niet, en nergens niet, over de herkomst van deze teksten blijven we dus in het ongewisse. En voor de ‘bloemlezing van ongepubliceerde stukken’,Ga naar eind10 moest ik volgens de bezorger bij zijn andere bundel zijn: Kind van Batavia, verhalen van een straatslijper. Helaas. Weliswaar bleek die bundel een lekker betaalbare paperback met vijfenveertig teksten, en houdt de achterflap vol dat het om ‘nooit eerder gepubliceerd proza’ gaat,Ga naar eind11 maar in zijn ‘Inleiding’ meldt de bezorger dat ook dit boek alleen maar ‘ongebundelde stukken’ bevat.Ga naar eind12 Dat ik ze niet allemaal direct herkende via de ‘Lijst Zuiderweg’ kwam, zo bleek bij het lezen, omdat van zeker zesenveertig teksten van de negenenzestig in
| |
| |
de beide bundels de titel veranderd is. Soms met een nog onschuldig lijkende aanpassing, door bijvoorbeeld weglating van de ondertitel.Ga naar eind13 Maar vaker met onbegrijpelijke aanpassingen die Tjalies teksten van inhoud doen veranderen.Ga naar eind14 Bijvoorbeeld doordat cruciale woorden als ‘Piekeran’ of ‘piekeren’ en ook ‘herinneringen’ verdwenenGa naar eind15 en tenminste één keer omdat de tekst van genre veranderde, van brief naar opstel.Ga naar eind16 Bij dit ingrijpen sneuvelden niet alleen (delen van) titels maar ook begin- en eindzinnen en minstens een keer een hele alinea. De bezorger noemt dit losjes ‘licht redigeren’,Ga naar eind17 en ‘af en toe de titel boven een stuk veranderd’.Ga naar eind18 Maar wij nemen dat niet zo licht op, en hebben het werk uit deze bundels niet in onze IWI-lijsten opgenomen. Daarop staan namelijk alleen teksten, met hun
eventuele varianten, die door de auteur Jan Boon zelf geschreven zijn, ont-dekt van zijn tekstbezorgers. De teller voor nog niet eerder gebundelde teksten, nog zonder de verwachte vondsten uit Tong Tong staat momenteel op tachtig, waaronder zeker achttien nog nooit eerder gebundelde ‘Piekerans’ met intrigerende titels als: ‘Rajen in de regen’, ‘Ik ben ik plus de omstandigheden’ en ‘Wie is Tjalie Robinson’. In een volgend stadium gaan we die eigenhandig én letterlijk overtypen, verantwoord annoteren, en onder vermelding van vindplaatsen en aanpassingen, persklaar maken.
Overigens komt verandering van de brontekst in de beste families voor. Niet dat Tjalies familie aan zijn teksten knutselde, maar Tjalie zelf wel. Ten behoeve van publicatie in een verhalenbundel over repatriëring greep hij eens grondig in op de brontekst van de ‘Piekeran’ ‘Als iemand verre reizen doet ...’.Ga naar eind19 En bij de drie Piekerans-bundels die hij zelf samenstelde, paste hij diverse hoofd- en ondertitels aanGa naar eind20 en passeerde hij nadrukkelijk de chronologische volgorde waarin hij zijn teksten eerder in de Vrije Pers of Nieuwsgier had gepubliceerd.Ga naar eind21 De familie gaat bij hun bundelingen zo ver niet, gehoorgevend aan de oud-Indische uitdrukking Quod licet Iovi non licet bovi (Wat Jupiter mag, mag een rund nog niet). Wel negeren ook zij zonder uitleg de publicatievolgorde van de bronteksten. En ook is er een persoonlijke touch van Lilian Ducelle respectievelijk Rogier en Vivian Boon te bespeuren aan de hand van hun selectie. Lilian bijvoorbeeld nam voor de boekuitgave van Ik en Bentiet alleen de teksten uit Tong Tong op en niet drie eerdere uit de Onze Brug-rubriek ‘Weet je nog?’ waarmee Tjalie de reeks ooit begon.Ga naar eind22 Verder voegde ze iets toe: een nooit eerder gepubliceerde ‘Ik-en-Bentiet’-tekst,Ga naar eind23 en een beschouwend artikel van Tjalie uit Tong Tong over petjo.Ga naar eind24 In Piekeren in Nederland nam ze van de vijfendertig teruggevonden teksten uit de Vrije Pers er maar eenendertig op,Ga naar eind25 waarbij ze een van die weggelaten artikelen wel in Tong Tong publiceerde.Ga naar eind26 Voor de bundel Piekerans bij een Voorplaat ‘hertekende’ zoon Rogier de illustratie bij ‘Zeedrift’.Ga naar eind27 Dat is een tekst van
| |
| |
zijn vader die niet onder de naam Tjalie Robinson gepubliceerd werd, en een van de negen extra teksten in de bundel die niet uit de rubriek ‘Bij de Voorplaat’ stammen.Ga naar eind28
Vivian tenslotte is nog het meest terughoudend bij de selectie van de zevenenzestig teksten waarmee ze haar vader vijfentwintig jaar na diens overlijden herdenkt.Ga naar eind29 Zij veranderde teksten noch titels, en week op slechts negen plaatsen af van de chronologische volgorde van haar bronteksten.Ga naar eind30 Wel maakte ze twee overlappen met de bundel Piekerans bij een Voorplaat,Ga naar eind31 en nam ze - ook opmerkelijk - één tekst op die niet van Tjalie Robinson is maar van Ellen Derksen.Ga naar eind32
Misschien dat daarom de tekstbezorgers-buiten-de-familiekring dachten dat ze zich dergelijke vrijheden ook konden veroorloven? Rob Nieuwenhuys liet bij het verzorgen van het Verzameld Werk van Vincent Mahieu zonder uitleg tenminste vijf Mahieu-teksten weg.Ga naar eind33 Ook verdwenen de titel ‘Sing-Song Vertellingen’ bij vijf gedichtenGa naar eind34 en de ondertitels ‘Een bundel vertellingen’ respectievelijk ‘Vertellingen’ uit de bundels Tjies en Tjoek, al vermeldt hij dat wel.Ga naar eind35 Ook hij voegde iets
| |
| |
| |
| |
toe: niet eerder gebundeld werk, waarbij hij voor zover mogelijk de chronologie van de bronteksten handhaafde.Ga naar eind36 Toevoegen deed ook J.J. Blok bij de heruitgave van Taaie en Neut in 1980. Hij vulde de achtenzeventig tekeningen-met-tekst uit Wapenbroeders aan met negen dito's uit Oud Wapenbroeders, onder geheel voorbijzien van de tekstvolgorde in de eerste druk,Ga naar eind37 en met kennelijke instemming van Lilian Ducelle die een voorwoord schreef en de distributie van het boekje via haar toko verzorgde.Ga naar eind38 Chrétien Breukers die de ‘Verantwoording’ schreef bij de bundel Didi in Holland is nog vrijmoediger. Hij verzorgde deze uitgave naar een door Jan Boon zelf ooit persklaar gemaakt maar nooit gepubliceerd typoscript.Ga naar eind39 Toch, zo verklaart Breukers onbekommerd, veranderde hij
‘hier en daar’ de volgorde van de teksten, liet hij drie teksten helemaal weg, naar zijn zeggen ‘omdat het typoscript onherstelbaar beschadigd was of omdat de thematiek eerder aan de orde was gesteld’ en werden ‘aperte spelfouten stilzwijgend gecorrigeerd’.Ga naar eind40 In Een land met gesloten deuren en Kind van Batavia is de spelling trouwens ook ‘hier en daar gemoderniseerd’. Sterker nog, daar zijn ook ‘taalfouten stilzwijgend verbeterd’ en ‘storende herhalingen gecorrigeerd’.Ga naar eind41 Een ‘correctie’ die waarschijnlijk uit weglaten bestaat, want een dergelijke ‘selectie’ had bezorger Wim Willems bij Tjalies brieven namelijk ook al toegepast. Hij selecteerde niet alleen uit ‘honderden brieven’,Ga naar eind42 maar ook uit de brieven zelf. Dat deed hij, zoals hij in een noot vermeldt, door ‘uit lange brieven soms passages’ [...] met ‘teveel herhaling’ weg te laten.Ga naar eind43 En ook liet hij sommige brieven voor deze bloemlezing vertalen,Ga naar eind44 maar wel met behoud van hele zinnen in het Engels.Ga naar eind45 Wie dat lees wordt gek! Wie dat doet bij teksten van Jan Boon begeeft zich immers op glad ijs?Ga naar eind46
Voor al dit ingrijpen hebben de bezorgers natuurlijk allemaal hun redenen, al expliciteren ze die niet altijd. Jan Boon zelf wilde, volgens een advertentie voor zijn eerste Piekerans-bundel, ‘met grote zorg’ een selectie maken ‘waarin geen genre vergeten is’,Ga naar eind47 en voorts een ander
| |
| |
soort literatuur en een ander soort schrijverschap presenteren dan in zijn tijd courant was.Ga naar eind48 Lilian Ducelle streefde naar compleetheid en benadrukte met haar selectie de schrijver van de ‘vele filosofieën’ die Jan Boon geworden was.Ga naar eind49 En Vivian Boon wilde het ‘meesterschap’ van haar vader laten zien als ‘rasverteller, begenadigd schrijver en bijzonder mens’.Ga naar eind50 De familieleden lijken zich weliswaar niet altijd te houden aan hun eigen doelstelling voor de bundels, maar geen van hen corrumpeerde de bronteksten. De derde groep bezorgers, de externen, die geen deel uitmaken van de familie, doet dat wel. Zij doen dat allen door hun ingrijpen in de ordening, de spelling of het pseudoniemgebruik van de auteur, terwijl een van hen, Wim Willems, nog verder gaat door daarbovenop ongecontroleerd allerlei andere soorten ingrepen te stapelen, met als argument dat hij Tjalies brieven beschouwt als ‘een levendige illustratie van de biografie over hem’.Ga naar eind51
De argumenten van deze bezorgers voor hun ingrijpen liggen allemaal op het vlak van wat ik ‘de esthetische categorie’ noem: niet geëxpliciteerde normen over de Schone Letteren.Ga naar eind52 Normen die - het moet maar weer eens expliciet gezegd worden - Boon bestreed en verwierp, en waaraan hij niet voldeed of wilde voldoen. Alleen al daarom is veranderen van teksten, titels, taalfouten, spelling en zelfs interpunctie
| |
| |
uit den boze. Ook als (her)publicatie van de bronteksten selectie, toevoeging, weglating of aanpassing van de chronologische volgorde noodzakelijk maakt.
Daarom, en aangezien het niet zo is dat teksten van ‘schrijvers die er niet meer zijn’ vogelvrij voor ‘herontdekking’ zijn, en wij, juist als een schrijver naar de eeuwige jachtvelden is vertrokken, onwrikbaar wetenschappelijke basisregels wensen te handhaven van controleerbaarheid, het afleggen van verantwoording en bewaking van de onschendbaarheid van de bronteksten, gaan wij van het IWI onverdroten voort met de ‘Lijst Zuiderweg’, de ultieme back to the roots-beweging. Behalve een work-in-progress is het idealiter ook een transparant en zelfs interactief project als de eerste resultaten straks op de IWI-website staan.Ga naar eind53 Nu al levert het project harde gegevens op waarmee allerlei hear-say kan worden bestreden en waarmee de ‘Lijst Zuiderweg’ kan worden aangevuld, ja zelfs gecorrigeerd. Enkele reeds verbrijzelde mythes:
1 | dat voor gewetensvol publiceren van andermans werk officiële wetenschappers nodig zouden zijn, onder meer omdat de Tong Tong-groep zo nostalgisch zou zijn. De ‘Lijst Zuiderweg’ wijst uit dat juist de familie - en uiterst integer - Boons Tong Tong-werk over het hier en nu in het Nederland van de jaren zestig en zeventig begon te bundelen, terwijl de externe bezorgers focussen op het werk over Indië uit de jaren vijftig en ingrijpen op beslissingen van de auteur; |
2 | dat werk van Vincent Mahieu Literatuur, en dat van Tjalie Robinson ‘slechts’ journalistiek zou zijn. De ‘Lijst Zuiderweg’ biedt prachtige staaltjes van het tegendeel, zoals bv. ‘Rajen in de regen’; |
3 | dat benadering van Jan Boon en zijn werk via diens pseudoniemen zinvol zou zijn. De ‘Lijst Zuiderweg’ verraadt dat dit onderscheid in de praktijk door niemand gehandhaafd wordt, er wordt altijd wel een tekst van het andere pseudoniem meegesmokkeld; |
4 | dat Tjalie naar eigen zeggen nu eenmaal geen boekenmaker was. Uit de ‘Lijst Zuiderweg’ is op te maken dat hij zijn bundels zorgvuldig redigeerde en er waarschijnlijk zelfs nieuwe teksten voor schreef;Ga naar eind54 |
5 | dat Boon voor Het Parool zou hebben gewerkt. Op de ‘Lijst Zuiderweg’ prijkt slechts één tekst uit Het Parool uit de periode 1953-1958;Ga naar eind55 |
6 | dat Boon in het Algemeen Handelsblad onder het pseudoniem Didi zou hebben geschreven. De ‘Lijst Zuiderweg’ vermeldt gewoon Tjalie Robinson;Ga naar eind56 |
| |
| |
7 | dat de ‘Piekerans’ wekelijks tegelijkertijd in de Vrije Pers en in de Nieuwsgier werden afgedrukt. De ‘Lijst Zuiderweg’ bevat ruim 160 ‘Piekerans’, waarvan slechts zes titels zowel in de Nieuwsgier als in de Vrije Pers verschenen; |
8 | dat de ‘Piekerans’ van de Nieuwsgier zouden zijn en daarna pas van de Vrije Pers. De ‘Lijst Zuiderweg’ laat zien dat de eerst bekende ‘Piekeran’ uit de Vrije Pers van 2 juni 1951 dateert, en pas op 11 juli werd gevolgd door de eerste ‘Piekeran’ in de Nieuwsgier. Wel verschenen de zes dubbele ‘Piekerans’ eerst in Nieuwsgier en daarna pas in de Vrije Pers; |
last but not least (Tjalie was dol op het nummer 9)
9 | dat het jaar van uitgave van Piekerans van een Straatslijper 1952 en dat van Piekerans van een Straatslijper II 1954 zou zijn. De IWI ‘Lijst Zuiderweg’ stelt voor, gebaseerd op teksten in de Vrije Pers en GeriljaGa naar eind57 en een ongepubliceerde brief aan Rob Nieuwenhuys,Ga naar eind58 die data te veranderen in 1954 respectie-velijk 1956. Dit nadrukkelijk onder handhaving van de vierkante haken, aangezien plaats, jaar noch uitgever in de bewijsexemplaren zelf vermeld staan, waarschijnlijk omdat de auteur in elk geval het eerste deel van de ‘Piekerans’ eerst in eigen beheer heeft uitgegevenGa naar eind59 alvorens hij voet aan de grond kreeg bij Masa Baru in Bandoeng. |
Meer over deze mythes in een volgend artikel.Ga naar eind60 Dit is het eind van deze rit. Jan Boon zei het al: niet alles kan meteen mee. Hij blijft een work in progress.
| |
Bibliografie
[Boon, Jan], Taaie en Neut in acht en zeventig tekeningen zoals deze in Indonesië verschenen in Wapenbroeders en bekendheid verwierven bij de troep. Batavia: Joh. M. Grenzenberg N.V., 1949. |
Boon, Vivian en Boudie Rijkschroeff, ‘Voorwoord’. In: Robinson 1999, p. [i-iii]. |
Breukers, Crétien, ‘Verantwoording’. In: Robinson 1992, p. 109. |
[Derksen], Ellen, ‘Tjalie is weg’. In: Robinson 1999, p. 17. |
Ducelle, Lilian, ‘Tjalie Robinson 1911-1974’. In: Robinson 1975, p. 3. |
D[ucelle], L[ilian], ‘Ter inleiding. Jan Boon alias Tjalie Robinson († 1974)’. In: Robinson 1980, p. [v-vi]. |
Ducelle, Lilian, ‘[zonder titel in kader bij Robinson 1982]’. In: Moesson 27 (1982) 2 (15 augustus), p. 8. |
D[ucelle], L[ilian], ‘Ter inleiding. Een halve eeuw Taaie en Neut’. In: Robinson 1994, p. v-vi. |
Gids-redactie, De, ‘Bij dit nummer’. In: De Gids 174 (2011) 1 (januari), p. 1. |
Mahieu, Vincent (a), ‘Pleidooi voor Du Perron’. In: Kroniek voor Kunst en Kultuur 11 (1950) 8 (augustus), p. 207-210. |
| |
| |
Mahieu, Vincent (b), ‘“Loop!”, zei Uilenspiegel’. In: Oriëntatie (1950) 30 (maart), p. 49-51. |
Mahieu, Vincent (c), ‘Dorothy Baker “Young man with a horn”’. In: Oriëntatie (1950) 30 (maart), p. 49-51. |
Mahieu, Vincent, ‘Leyten als halfpriester’. In: Gerilja 1 (1955) 2 (10 februari), p. 42-47. |
Mahieu, Vincent, Tjies. Een bundel vertellingen. Bandung/Amsterdam: Gambir, [1956]. |
Mahieu, Vincent (a), Tjoek. Vertellingen. Den Haag: Leopold, 1960. |
Mahieu, Vincent (b), ‘De indringster’. In: De Gids 123 (1960) 3 (maart), p. 146-154. |
Mahieu, Vincent (c), ‘Arcola’. In: De Gids 123 (1960) 9 (september), p. 154-166. |
Mahieu, Vincent, ‘Er was eens een man’. In: Tong Tong 20 (1975) 11-12 (15 december, kerstnummer), p. 6-8. |
Mahieu, Vincent, Verzameld Werk. Amsterdam: Querido, 1992. |
Nieuwenhuys, Rob, ‘Jan Boon, Tjalie Robinson, Vincent Mahieu’. In: Mahieu 1992 p. 488-492. |
NN, ‘Verantwoording’. In: Mahieu 1992, p. 493-494. |
Robinson, Tjalie (a), Piekerans van een straatslijper. Z.p., z.u., z.j. |
Robinson, Tjalie (b), Piekerans van een straatslijper, deel II. Bandung: Masa Baru, z.j. |
Robinson, Tjalie, ‘Wat zal ik zeggen’. In: Robinson, Tjalie (a), p. 7. |
Robinson, Tjalie (a), ‘Weet je nog hoe wij tjapoengs vingen voor onze djalak?’ en ‘PS’ in: Onze Brug 1 (1957) 12 (1 juni), p. 4. |
Robinson, Tjalie (b), ‘Saluut! Hier ben ik weer. Nu met Bentiet’. In: ‘Weet je nog?’ in: Onze Brug 1 (1957) 2 (1 juli), p. 4. |
Robinson, Tjalie (c), ‘Bentiet’. In: Onze Brug 2 (1957) 5 (1 september), p. 4. |
Robinson, Tjalie, ‘Dekpassagier in de Oost’. In: Kinderen van ons eigen volk. Plant Hen in Uw Hart. 's-Gravenhage: W.P. van Stockum & Zoon, [1959]. |
Robinson, Tjalie. Piekerans van een straatslijper, deel I + II + 10. Den Haag: Uitgeverij Tong Tong BV, [1965]. (Moessonreeks) |
Robinson, Tjalie, Ik en Bentiet. Den Haag: Stichting Tong Tong, 1974. |
Robinson, Tjalie, Piekerans bij een Voorplaat. Den Haag: Moesson, 1975. |
Robinson, Tjalie, Taaie en Neut, ed. J.J. Blok. [Heemskerk]: [J.J. Blok], 1980. |
Robinson, Tjalie, ‘Wie is Tjalie Robinson?’ In: Moesson 27 (1982) 2 (15 augustus), p. 8. |
Robinson, Tjalie, Piekeren in Nederland. Den Haag: Moesson, 1983. |
Robinson, Tjalie, Didi in Holland. Arnhem: Gelderse Culturele Raad, 1992. |
Robinson, Tjalie, Taaie en Neut. Een uitgave op initiatief van de Reüniecommissie 3-8 RI West Java Oct. '46 t/m/ Nov. '49. Scheveningen: Edauw + Johannissen, 1994 [fotografische herdruk van Robinson 1980]. |
Robinson, Tjalie, Tjalie Robinson, journalist, schrijver ... en al die dingen meer. Amersfoort: Moesson, 1999. |
Robinson, Tjalie, Schrijven met je vuisten. Brieven van Tjalie Robinson. Bezorgd en ingeleid door Wim Willems. Amsterdam: Prometheus, 2009. |
Robinson, Tjalie (a), Een land met gesloten deuren. Bezorgd en ingeleid door Wim Willems. Den Haag: Statenhofpers, 2011. |
Robinson, Tjalie (b), Kind van Batavia, verhalen van een straatslijper. Bezorgd en ingeleid door Wim Willems. Amsterdam: Prometheus, 2011. |
Seriese, Edy, ‘Het pak van Sjaalman: kijk op Indische letteren. Een gesproken column voor Indische letteren d.d. 11 september 2009’. In: Indische letteren 25 (2010) 3 (september), p. 185-189. |
Willems, Wim (a), ‘Honderd jaar Tjalie Robinson’. In: De Gids 174 (2011) 1 (januari), p. 2-4. |
Willems, Wim (b), ‘Inleiding. Schrijven voor achterblijvers’. In: Robinson 2011 (a), p. 9-18. |
Willems, Wim (c), ‘Verantwoording’. In: Robinson 2011 (a), p. 225-227. |
| |
| |
Willems, Wim (d), ‘Inleiding. De stem van een Indische straatslijper’. In: Robinson 2011 (b), p. 7-11. |
Willems, Wim, ‘Tjalie Robinson: schrijver, journalist en erflater’. In: Robinson 2009, p. 5-17. |
Zuiderweg, Adrienne, ‘Literatuur Vincent Mahieu / Tjalie Robinson’. In: Bert Paasman e.a. (red.), Tjalie Robinson, de stem van Indisch Nederland. Den Haag: Stichting Tong Tong, 1994, p. 95-112; voorloper van de IWI ‘Lijst Zuiderweg’. |
| |
| |
Edy Seriese is directeur van het Indisch Wetenschappelijk Instituut (IWI). Het IWI beheert de IWI-collectie, een boekerij van 9000 titels, een fotocollectie van o.a. 70.000 foto's en bijbehorende documenten van allerlei aard. Edy Seriese schrijft de geschiedenis van de collectie.
|
-
eind1
- Robinsons z.j. (a) p.8.
-
eind2
- Willems 2011 (a), p. 3.
-
eind3
- Gids-redactie 2011, p. 1.
-
eind4
- Mahieu 1960 (b) en (c).
-
eind5
- Robinson z.j. (a); Robinson z.j. (b); Robinson 1965; Mahieu 1956; Mahieu 1960 (a); Boon 1949 verscheen anoniem, echter met een ‘Voorwood’ van ‘Een solidaat die van het begin met hen is opgetrokken’, waaruit voorzichtig is op te maken dat het geschreven is door de schrijver/tekenaar van de cartoonserie Jan Boon
-
eind6
- Robinson 1974; Robinson 1975; Robinson 1983; Robinson 1992; Robinson 1999; Robinson 2009.
-
eind8
- Robinson z.j. (a), p.8.
-
eind9
- Willems 2011 (b), p. 14.
-
eind10
- Willems 2011 (c), p. 227.
-
eind11
- Robinsons 2011. Achterzijde cover.
-
eind12
- Willems 2011 (d), p. 10.
-
eind13
- Bijvoorbeeld van ‘Schommelen tussen Kemajoran en Kebajoran. Van hypnotiserende tuinsapu naar wakkermakende radio’. In: de Vrije Pers 12-11-1951.
-
eind14
- Zoals bijvoorbeeld ‘Djakarta stad zonder palmen’ dat in de bundel ‘Staffeloos leven onder de palmen’ genoemd wordt, en bij ‘De Avonden in Djakarta’ waar door de verandering in ‘Spookverhalen op het achtererf’ onder meer de subtiele verwijzing naar De Avonden van Simon van het Reve verdwijnt.
-
eind15
- Bijvoorbeeld van ‘Wandelen en piekeren in Leiden’ dat in de bundel ‘Een wandeling door Leiden’ werd.
-
eind16
- ‘Herinneringen aan die andere pasars Malam. (Doodgewone brief aan een pionier)’ veranderde onder de titel ‘De pioniersgeest en de pasar malam’ van brief naar opstel.
-
eind17
- Willems 2011 (c), p. 225.
-
eind18
- Willems 2011 (c), p. 226.
-
eind19
- Robinson 1959. Herziene versie van eerdere publicate ‘Als iemand verre reizen doet...’ In: de Vrije Pers, 5 (1953) 211 (18 juni).
-
eind20
- Bijvoorbeld: ‘Filmcritische beschouwingen van Djakarta's gemiddelde bioscoopbezoeker: Tante Koos’ in Niewsgier 6 (1951) 263 (24 juli), werd in Robinsons z.j. (a) ‘Met tante Koos naar Rivoli’ ‘Voorheen en thans. Hengelen op straat - en in de herinnering. Een straatslijper schrift over Djakarta’ in Oost en West 44 (1951) 11 (24 november), p. 18-19, werd Robinson z.j. (a) ‘Hengelen op straat en nog wat’. Andere aanpassingen: ‘Vergeten en voorbij ... Dromen om een oud huis. En in een oude tuin ...’ in Oost en West 45 (1952) 7 (26 juli), p. 11-12, werd in Robinson z.j. (a) ‘Dromen om een oud huis’; ‘Kon-Tiki tocht op de Tjiliwung in 1920. Avontuur op Djakarta's bruine sop’ in de Vrije Pers 4 (1952) 256 (6 augustus) werd in Robinson z.j. (a) ‘Zwerftocht door Oud Batavia’.
-
eind21
- Zo plaatste hij in Robinson 1965, waarin hij voor het eerst de delen I en II samenvoegde en 10 ‘nog niet gedrukte’ Piekerans
toevoegde, de nieuw toegevoegde opstellen niet achteraan, noch chronologisch, maar ‘rondom’ de teksten uit Robinson z.j. (b): zeven ervoor en drie erna. Overigens ging het hier om tien eerder in de Vrije Pers en Nieuwsgier gepubliceerde ‘Piekerans’.
-
eind22
- Te weten: Robinson 1957 (a); Robinson 1957 (b); Robinson 1957 (c).
-
eind23
- ‘Op een dah in de vakantie ik ontomoet Si Bentiet’. In: Robinson 1974, p. 19.
-
eind24
- ‘Petjo en Super-Nederlands’. In: Robinson 1974, p. 5-11. Ook in: Tong Tong 9 (1964) 3 (15 aug) p. 5.
-
eind25
- ‘Ik wist wel dat Tjalie schreef, maar heb nooit geweten hoeveel, totdak ik een paar jaar geleden de bundel krantenknipsels ('55-'56) van een goede vrienden kreeg. Ze was na ons gerepatrieerd en had de Vrije Pers tot het laatst gelezen. Zo'n 35 in totaal.’
Ducelle 1982.
-
eind27
- Illustratie bij ‘Zeedrift’ in Robinson 1975, p. 95. De tekening is bijna gelijk aan de tekening die naast de brontekst afgedrukt werd en waarschijnlijk van Jan Boon is, in: Tong Tong, 15 (1971) 14 (1 februari), p. 14.
-
eind28
- Waaronder ook ‘Pasar Ikan’ van Vincent Mahieu in: Tong Tong, 15 (1970) 11/12 (15 december, kerstnummer), p. 14 en ‘Klein Bruin Officiertje’ in: Tong Tong, 11 (1967) 15 (15 februari), p. 14.
-
eind29
- Boon en Rijkschroeff 1999, p. i.
-
eind31
- ‘Klein Bruin officiertje’ in: Robinson 1999, p. 89-91. Ook in: Robinson 1975, p. 46-47, uit: Tong Tong, 11 (1967) 15 (15 februari), p. 14 en ‘Zeedrift’ in: Robinson 1999, p. 131-134. Ook in: Robinson 1975, p. 94-95; uit: Tong Tong, 15 (1971) 14 (1 februari), p. 14.
-
eind32
- [Derksen] 1999, p. 17. Ook in: Tong Tong, 5 (1961) 14 (30 januari), p. 5.
-
eind33
- Mahieu 1950(a); Mahieu 1950 (b); Mahieu 1950 (c); Mahieu 1955; Mahieu 1975. NB! Dat Nieuwenhuys ‘Van dichten comt ons clene bate’ uit Oriëntatie, (1949) 25 (oktober), p. 62-64 niet heeft opgenomen is correct, want dat is ondertekend met Tjalie Robinson en niet met Vincent Mahieu, zoals Adrienne Zuiderweg aanneemt in: Zuiderweg 1994, p. 96.
-
eind35
- Nieuwenhuys 1992, p. 491.
-
eind37
- Robinson 1980. Misschien volgde hij juist de oorspronkelijke volgorde van de publicaties in Wapenbroeders en Oud Wapenbroeders? Onderzoek naar bronteksten van Boon in Wapenbroeders en Oud Wapenbroeders staat nog op het verlanglijstje van het IWI.
-
eind38
- Ducelle 1980. Zij schreef ook een inleiding bij de fotografische herdruk van deze uitgave: Ducelle 1994.
-
eind39
- ‘Deze korte verhalen werden aangetroffen in de nalatenschap van Tjalie Robinson. Ze zijn vermoedelijk geschreven in de jaren 1954-1955, toen Robinson een column verzorgde voor Het Parool. [...] Uit de wijze waarop het is aantroffen mag worden geconcludeerd dat Robinson de intentie had de teksten te publiceren.’ Breukers 1992, p. 109. Het typoscript bevindt zich in het Letterkundig Museum en Documentatiecentrum in Den Haag; daar wordt het overigens beschreven onder de titel ‘Didi naar Holland’.
-
eind41
- Willems 2011 (c), p. 225-226.
-
eind43
- Zie: Robinson 2009, p. 17 noot 2.
-
eind44
- Het zou gaan om ‘de meeste brieven aan Martijn Boon’. Zie Robinson 2009, p. 17 noot 2.
-
eind45
- Bijvoorbeeld: ‘The Hague, 24 november 1967. Dear son, You ask me what a father-son relation is?’, in: Robinson 2009, p. 278.
-
eind46
- Zie: ‘Wie dit leez is gek. [...] Wie dit schrijfd ook’ op de papieren omslag van Robinson z.j. (a) of op de binnenkant van de omslag van Robinson z.j. (b). De
tekst werd in 1995 opgenomen op een gevelsteen en in april dat jaar door staatssecretaris van Cultuur Aad Nuis onthuld aan de Prins Mauritslaan 36 in Den Haag; zie: Postkoloniale Monumenten in Nederland. Leiden: KITLV, 2011, p. 52.
-
eind47
- ‘[...] Tjalie Robinson heeft met grote zorg een eerste selectie samengesteld, waarin geen genre vergeten is. [...]’ In: ‘Eindelijk in boekvorm! De Piekerans van een straatslijper van Tjalie Robinson’. Advertentie in de Vrije Pers, 6 (1954) 99 (20 januari).
-
eind50
- Boon en Rijkschroeff 1999, p. i en iii.
-
eind52
- Breukers zegt de ‘samenhang’ en ‘de thematiek’ van de bundel te bewaken, Nieuwenhuys kiest voor de literair geaccepteerde Jan Boon, die hij uitgedrukt ziet in het pseudoniem Vincent Mahieu. En ook de bezorger van de brieven blijkt dat te doen, als hij bekent de brieven van Boon te verzamelen sinds zijn ontdekking dat die ‘vaak het niveau benaderden van de verhalen die hij schreef als Vincent Mahieu’, in: Willems 2009, p. 14.
-
eind53
- www.iwi-nu.nl/lezingen.
-
eind54
- Zoals hij bijvoorbeeld deed bij de tweede druk van Tjies door ‘Intro’ te vervangen door ‘Het vriendje van de rups’, en ‘Vijf Sing song Vertellingen’ door de vertelling ‘Wharr-wharr-wharr’.
-
eind55
- Het betreft de Piekeran ‘Veranderen mensen’ in de column ‘Onze gast vandaag’ in: Het Parool 25-02-1955.
-
eind56
- De column ‘Didi in Holland’ verscheen van 8 oktober 1954 tot en met 7 februari 1955 in het Algemeen Handelsblad. De eerste aflevering werd ondertekend door Tjalie Robinson, alle andere verschenen zonder ondertekening.
-
eind57
-
Gerilja, 1 (1955) 2 (10 februari), p. 80.
-
eind58
- In het ‘Archief Nieuwenhuys’ in het Letterkundig Museum te Den Haag.
-
eind59
- En wel in twee edities: een met een rode en een met een blauwe cover.
-
eind60
- In de publicatie ‘Tjalie en de mythes’.
|