't Hoorns vermaeck'lijck treck-schuytje
(1663)–Anoniem Hoorns Vermaeklijck treck-schuytje, 't– AuteursrechtvrijWijse: Lalande.
O Zoete diertjes!
Die den Heemel met den egt,
| |
[pagina 134]
| |
Na veel moeit', en tiereliertjes,
Onverbreekelijken hegt,
Die na veele zugt, en pijn
Krijgd op 't eind tot Medicijn
Blijschap, vreugd, en Minneviertjes,
't Welck u beid zal heilzaam zijn.
Zie Kupidootje
Die uw' zieltjes had verplet
Door zijn pijl, en minneschootje,
Hy wagt u vast op het bed;
Alwaar 't boefje zit, en kijft,
En weet niet, waar datje blijft;
Want steeds wenscht dit Venus bootje,
Dat hy u deez' nagt gerijft.
Hy heeft een kooker
Vol van pijltjes op zijn lijf,
| |
[pagina 135]
| |
Waar meê hy is minnestooker,
En tot yder eens gerijf:
Als hy 's nachts u in de lust
't Harte prent, en word gekust,
Want hy is een ziele strooker,
Als gy beide zijt in rust.
'r Komt op de lippen,
En het schijnt of 't u verlaat,
Als 't in stilt' u wil ontslippen,
En dan ergens heenen gaat;
Want het is dan, of 't bezwijkt,
En zijn vaantje needer strijkt,
Als 't begeeft de minne klippen,
En weêr in zijn holtjen wijkt.
Gy zoete bekjes,
Die uw' Speelgenood onthoud,
| |
[pagina 136]
| |
En met zoo veel zoete trekjes
Hier den Bruigom van haar houd:
Laatze glijen deeze nagt,
Zijd gy nijdig? hy verwagt
Haar in kuisheid zonder vlekjes,
Daar hy haar met wil verkragt.
Zoo g' u niet goedjes
Draagd' en haar na 't bedde leid,
Ende haastig spoeid uw' voetjes:
Hoor dan eens wat Venus zeid:
Zy zweerd by 't oog van haar Pol,
En zijn fijn gekruifde bol.
Dat de vrijer u al zoetjes
Zitten laaten voor een grol.
Wild g' uw' Speelmeisje
In haar Maagdelijke staad,
| |
[pagina 137]
| |
Kussen nog voor 't laatst een reisje?
Eer dat gy haar vaare laat?
Zoo begin deez' laaste dag,
t' Wijl het u gebeuren mag;
God breng dan voors 't minne vleisje,
En ons in zijn hoog gezag.
F.P. |
|