Hollands Nachtegaeltien verryct met een nieu twede deel genaemd Hollandts en Zeeuws Nachtegaels t'samen-gezangh
(1633)–Anoniem Hollands nachtegaeltien en Hollands en Zeeuws Nachtegaels 't samen-gezangh– AuteursrechtvrijStemme: O schoonste personagie.
O Doot, bitter en wreede,
Die niet aensiet hoogh ofte laegh te raken,
| |
[pagina 253]
| |
Hoe comt ghy mijn niet mede,
Trof met u Pijl als ghy mijn quaemt ontschaken,
Mijn Lief mijn ziel / daer ick doorhiel,
Mijn vreughde en mijn lusten
Want nu vol pijnen / mijn leven moet verdwijnen / vol onrusten.
2 Hoe soud' ick connen leven,
Sonder mijn troost en rechte Medecijnen,
Wiens ghesicht mijn con gheven
Een Hemels vreught in 't swaerste van mijn pijnen.
Dan nu 'k die mis / voor my en is
Gheen om verblijde
Dus al ick my stellen / om mijn Lief te versellen / voor mijn tijden.
3 Ick can doch op aerden,
Vinden gheen Maeght die 'k voor haer sal beminnen,
Hoe schoon hoe hoogh van waerde,
Het is al niet by mijn suyver Goddinne.
Dus ick voortaen / sal met getraen
Soo lang suchten en quijnen,
Tot dat ick sterve / het Hemels rijcke erve / haer daer vijnen.
4 Princelijcke Minnaers Jonghe,
Die hebt ghetrouw in suyver Min behaghen.
| |
[pagina 254]
| |
Als mijn ziel is ontspronghe,
Soo wilt mijn lichaem na der aerde dragen,
En wilt met groen / en Lauwer-Hoen,
Mijn koude Leden cieren,
Om de liefd' trouwe / die ick toe-draegh mijn Vrouwe / so te vieren.
Deuse Vryer 't pijn is
Dat sijn Lief niet sijn is.
Doodt dese Trijn is.
Ick wil en kan niet. |
|