Den Hollandszen praat-vaars nieuwjaars-gift(ca. 1745)–Anoniem Hollandszen praat-vaars nieuwjaars-gift, Den– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Den smekende minnaar. Vois: La duchesse. 1. ACh! zoeten Engel, die myn hert, Door Liefden, houd gekluistert en gevangen, Ik bid wilt my dog langen, Middel voor die smert, Wantgy doed my door u schitter-lonken, Gelyk het Sulpher door het vuur ontvonken, Dus rooy ik myn gedagten, Door deze Minne-smart, 'k Heb geen geruste nagten, Waar door ik my verwart, Wyt ik het op het Schigjen, Van Venus kleine Wigjen, Dat ik dien heeten gloed Geduurig dragen moet. 2. Ik wyt het op dien eersten dag, Toen ik u deugd, toen ik u schoone leden, Vol van zoetigheden, Op het naauwst bezag, Het geen my straks het hart en ingewanden, Veel felder als een heete Ethna branden, Maar dit zou ik niet agten, [pagina 13] [p. 13] Zo gy luisteren woud, Naar al de droeve klagten, Dien de Liefden broud, Ey, agt myn droeve zugjes, Dan langer niet voor klugjes, Maar geeft myn dog gehoor, Eer ik in liefden smoor. Vorige Volgende