Den Hollandszen praat-vaars nieuwjaars-gift(ca. 1745)–Anoniem Hollandszen praat-vaars nieuwjaars-gift, Den– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Den beklaagden maagd. Vois: Su même. 1. WAar zyt gy schoone Zon, Dus dwalend heên gevaren, Indien ik vliegen kon, Over de woeste baren En ik u schoonheid vond, Ik zou eeuwig die beklagen, Om dat zy viel te grond, In 't schoonste van u dagen. 2. Zag Solus dus eens aan, Den Rover onbewogen, Zonder den Oceaan, Den Hemel te doen hoogen, Dat hy zyn leven spoog, Door Schipbreuk op de klippen, Eer hy den Honing zoog, Van u verliefden lippen. [pagina 14] [p. 14] 3. Zyn vlyen was een list, Tot u oneindig zugten: Met die g' uw schoonheid kwist, Die zal haast van u vlugten, Als gy u dan bevind, Alleen door droevig schreyen, Uw zugjes in de wind, Wie zal u dan geleyen. 4. Een ander Tyger zal Uw schoonheid voort verslinden: Ach! klaagelyk geval Van die u trouw beminden, Men zietze door een vliet Van tranen schier verdweenen, De Nimphjes hoord me niet Als om u schoonheid weenen. Vorige Volgende