Den Hollandszen praat-vaars nieuwjaars-gift
(ca. 1745)–Anoniem Hollandszen praat-vaars nieuwjaars-gift, Den– Auteursrechtvrij
[pagina V]
| |
[pagina VI]
| |
JUFFERSCHAP. Wy hebben, in onzen Praat-Vaar, belooft, een Nieuw Lied-Boek uit te geeven; niet, zo als onze Apollo's Sint Nicolaas-Gift, vol ouwe vodden en straat-deunen, maar een Nieuw Lied-Boek, meest met Nieuwe Liedjes. Derhalven oordeelen wy het onze pligt te zyn, woord te houden: Een Man een Man, een woord een woord: Wil me niet veragt worden, moet me zyn woord gestand doen en voor-al aan de Sexe, want als me die Gekjes wat toe-zegt, daar ze staat op maaken, en men komt het niet na, is men uit haar gratie; Maar ik, die te veel agting voor dezelve | |
[pagina VII]
| |
heb, ben daar om trent nog nooit in gebreken gebleeven: 't Is wel iets wonders, dat 's waar, om dat het gekscheeren met de Meisjes hedendaags zo gemeen is; maar 't is evenwel zo; die me kennen weeten 't en, die me niet kennen, moeten 't gelooven, om dat ik het zelfs zeg en anders konnen zy 'er de proef van neemen. Neen, JUFFERTJES, ik heb al te veel agting voor U Lieden, om iets te doen, dat U mishagen zou en weest verzekerd dat ik altyd met die zelve eerbied voor U Lieden zal aangedaan blyven. Zie hier dan, by provisie, myn beloften volbragt. Zie daar dan, JUFFER- | |
[pagina VIII]
| |
TJES, het Nieuw Lied-Boek dat ik U Lieden belooft heb en ziet het met een aan U Lieden Opgedragen. De Haagsze en Hollandsze Engelinnen hebben de eer gehad dat Apolloo's Kermis- en Nieuw-Jaars-Gift aan haar is toegeweid en niettegenstaande ik met die zelve agting voor U Lieden (Hollandsze Hartediefjes) als Apollo ben aangedaan, zo hoop ik dat je my evenwel niet kwalyk zult neemen dat ik my ergens anders dieswegens adreszeer: Chaqu'un son tour, zeggen de Franszen: Gund met je wel nemen andere Juffertjes ook een beurd. 't Is aan U Lieden dan, Stigts- | |
[pagina IX]
| |
ze GODINNE, dat ik den PRAAT-VAAR zyn NIEUW-JAARS-GIFT kom Op-Dragen; in vertrouwen dat je hem niet slimmer zult handelen als de Hollandsze Jufferen Apolloo's Kermis- en Nieuw-Jaars-Gift hebben gehandeld. Den Titel van Praat-Vaar zal wel wat aanstootlyk voor-komen, terwyl het Jufferschap voor zwygen is. Maar laat U Lieden zulks niet af-schrikken, dewyl ik U verzeker dat ik ook zwygen kan en niet meer praat als ik hebben wil dat me weet. Gy Lieden, Utregtsze BEKOORLYKHEDEN, die niet alleen de naam maar zelfs de daad hebt van, | |
[pagina X]
| |
booven al het Jufferschap van de Republiecq, in schoonheid, lieftaligheid, verstand en galantheid uit te blinken, diend vooral niet vergeten te worden. Ja 't is aan U lied en, Stigtsze SCHOONHEDEN, dat ik myn by een gebragten GEZANGEN Op-Draag; Niet twyfelende (zyn zy 't niet allen) of daar zullen 'er nog al eenige, die U behagen, onder wezen. Zy zyn niet altemaal nieuw, maar evenwel de meesten zyn nooit in Druk geweest en die weinige ouden, die ik 'er heb by gedaan, oordeelden ik te fraai, om in de Vloed Letis geworpen te worden en heb ze daarom, ten respecten van de | |
[pagina XI]
| |
positeurs, geerne alhier plaats in willen gunnen. Me zegt, Daar komen zelden Jongen, die de Ouden verbeeteren: 't Is waar: me ziet het weinig; Zo is 't met die weinige oude Deuntjes, overtreffende zelfs de meeste heedendaagsze nieuwen. Wy willen 't niet reekenen, zeg ik nogmaals, by Sint Nicolaas-Gift; dat is niet meer waard als om, met de eerste occasie, na Portugaal gezonden te worden. Ik zeg dan, je zult 'er eenige weinige ouden in vinden, die voor de hedendaagsze nieuwen niet behoeven te wyken. Je zult 'er ook van alderhande slag in vinden, boertig en serieus; ook eenige daar een klein beetje van | |
[pagina XII]
| |
Sint Anne onder loopt; maar wy hebben zorg gedragen, zo als in onze Praat-Vaars, dat niemand daar in ontstigting word gegeeven. Daar zyn der verscheide op bekende Voizen, ook eenige op onbekende; ook eenige daar je een Wys op zult moeten maken, zo als ik gedaan heb; Dog zo der eenige zyn, JUFFERTJES, daar je geen Wys op kond vinden, adreszeer je maar aan my; Ik heb de eer gehad van meer als aan één Juffertjen verscheiden Wyzen te leeren en weest versekert dat ik, zonder veel moeiten en buiten u schade, in staat ben U Lieden daar omtrent te konnen helpen. Ik weet wel dat | |
[pagina XIII]
| |
myn openhertige bekentenis weêr veele stof tot kwaade gedagten en kwaadspreken zal geven; maar ik zeg, met den Engelszen Koning Eduward: Honifoit qui mal y pense: Ik zeg, Wyl ik 't vermoeden tard, Die erg denkt vaard erg in 't hart. Ze zullen zeggen, Nu hebben we geen bewys, dat hy een lief hebber van een Trekmuts is, van nooden: hy bekend het hier zelfs en niet alleen dat hy 't bekend, maar hy toond het met de werken; waar zou by aan al die Liedjes koomen, indien hy niet famillair met dat jonge Goedje was, want by die moet men ze zoeken. Ja JUFFERTJES, ik schaam my niet, te bekennen dat ik met de uiterste agting voor U | |
[pagina XIV]
| |
Lieden ben aangedaan: Ik maak my selfs daar een eer in en als dat zonde en schande is, U Lieden te beminnen en lief te hebben, wil ik zeer geerne toestaan dat ik een groote Zondaar en met schande belaân ben. Ik zal evenwel door die Kwaadspreekers niet worden afgeschrikt, maar beloof U Lieden standvastig in myn agting, ten Uwen opzigte, te blyven volharden, niet alleen met woorden, maar met werken, dewyl ik voornemens ben U Lieden altemet eens met een Nieuw Lied-Boek te verëeren en, tegen als je Lui dit van buiten kend, zal 'er weêr een ander klaar zyn. | |
[pagina XV]
| |
Maar, één vriendelyk verzoekje heb ik aan je, GEKJES; dat is, als je eens een fraai Liedjen van Uwe Galants krygt, dat je dat aan den Drukster van dit Boekjen zend, om aan den Praat-Vaar te behandigen; Als je zulks doed, zal myn Tweede Deel zo veel te eerder uitkoomen en ik zal daar staat op maken, hoor Schelmpjes. Verders heb ik agter de Liédjes een OLIPODRIGO gevoegd, die ik alleen gemaakt heb om U Lieden te diverteeren en, als me eens vrolyk is, op te snyden en voor Hans Worst te ageren, gelyk ik het geluk heb gehad van meer | |
[pagina XVI]
| |
als eens voor U Lieden te doen. Kom aan, Jongelingen, aan 't van buiten leeren, 't zal wel wat hoofd-breken kosten, maar wat doed men niet al, om Juffertjes te behagen. Dit dan inziende kunt gy alles te boven komen. Eindelyk blyve ik, (na niet alleen de Stigtsze, maar alle de JUFFERTJES generaliter van myn agting verzekert, my in haar goede gunst gerecommandeerd en minnelyk gesalueerd te hebben, Schoone, Lieftaalige, Verstandige en Galante JUFFEREN,
U E. Onderdaanigsten en by Nagt en Daagen tot U Liedens Dienst bereiden, Dienaar en Slaaf, Den Hollandszen PRAAT-VAAR, Of H. OVERAL. |
|