| |
| |
| |
Captain Louis Lehmanns Slavenkoor
Zijnde een bespreking van de negentigjarige langspeelplaat zijns levens
door Erik Bindervoet & Robbert-Jan Henkes
Na enig inleidend geroezemoes
Waarin de instrumenten gestemd worden
Zal er hedenavond vannacht
Vanaf klokke tien voor zessen
Ten bate van meneer Lehmann
De grebbels van Ochteli-Bla
Evenals de rornels van Oe,
En Paolo Spuibeljaat en Everard Schulphorn,
Voorheen van Pablo Fanque's Fair,
Die vermeld wordt in het nummer
Being for the Benefit of Mr. Kite.
En dat zou je toch wel willen weten.
Men heeft tenslotte een grote behoefte
Aan feiten, desnoods emotionele,
Die zich als feiten gedragen.
Ze hoeven niet allemaal te kloppen,
Getoetst en gecontroleerd te kunnen worden,
Zoiets als de dingen die je over jezelf vertelt,
Autootjes en knuffelkonijnen
Het is soms wonderbaarlijk
Wat je als mens allemaal onthoudt.
('k Zie je later psychiater!)
Was een volleerd koorddanser, acrobaat en ruiter,
En werd 's werelds eerste zwarte circuseigenaar,
Maar drong net niet door tot de laatste honderd van de
Honderd belangrijkste zwarte Britten aller tijden.
Als je van Pablo Fanque's ruiterschool kwam,
Drie salto mortales maken!
Pablo Fanque! Louis Lehmann!
Want wie Pablo Fanque zegt,
Captain Louis Lehmanns Captain Louis Lehmanns
Captain Louis Lehmanns Slavenkoor!
In het tweede nummer zien we hem
Maar met schone surrealistische zakdoek,
Tijdens een tournee in de kop van Noord-Holland,
Ergens tussen Medemblik en Hippolytushoef,
Terugggekeerd in het zadel
Vlak na zo'n salto mortale met dubbele schroef!
Ruiter-dichter-scheepsarcheoloog, salon-prestidigiateur,
Tekenaar-collagist, ugly brotherpoet, huishoudrapper
En wandelende en dansende
Componist-muziekencyclopedie in één.
Maar hij is meer, veel meer.
Of hadden we dat al gezegd?
| |
| |
In het derde nummer zien we hem,
Ruwweg vermomd als zeeman,
(Allen met bijzondere gaven),
In de tuin van Vestdijk zelf,
Waar geen Doornaar hen kan zoeken,
Schrijvend aan zijn boeken
Die destijds in dit anthropocene tijdsgewricht
Als zandtaartjes op het strand van plastic
Aan de zee van madeinchina.
Vestdijk zelf kon er niet om lachen
Dat Vestdijk negenhonderd negerslaven
In zijn kelder had om zijn boeken te schrijven.
Niet leuk! Het waren namelijk slavinnen,
Die voortdurend de ontbrekende letter T lispelden,
Zoals algemeen bekend en legendarisch aan zijn
In de vierde song horen wij
Een klassiek tangolied, uit 1920,
Geen urkse maar een argenijnse ango,
Hoewel de tekst uit 1942 stamt,
Nu voor het eerst in het Nederlands vertaald,
Waarin de emoties ongegeneerd hoogtij vieren
Schoppen met die scheentjes!
los mareados oftewel de verzopenen
Jou daar drinkend aantrof
Magnetisch stralend als de maan
Waarde vriendin, vanavond gaan wij
Ons in de alcohol begraven
En krijgen er van hun een naam bij:
Iedereen zucht onder smarten
Zwaar ook zuchten onze harten
Laten wij vanavond drinken
Omdat wij - elkander nimmer meer
Vandaag... zink jij in mijn verleden
In het verleden van mijn leven
Wat heeft mij wonde ziel geleden
Aan liefde, leed en smart
Vandaag zink jij in mijn verleden
Vandaag scheiden zich onze wegen
Hoe sterk klopte de liefde in ons hart
Maar, moet je nu eens zien
We hebben niets over de heer Lehmann gehoord,
Maar wel veel treurigheid,
Veel treurigheid en veel passie,
In een lied waar de emoties van afspatten
Als even zovele zweetdruppeltjes
Van een koor van slaven in een galeischip, namelijk
Captain Louis Lehmanns Captain Louis Lehmanns
Captain Louis Lehmanns slavenkoor!
Want ze tango ies a game of paffion.
Showaddywaddy wat een show!
| |
| |
In het vijfde nummer zien wij Louis terug
Voor het bronzen standbeeld,
Levensgroot, zonder sokkel,
Op het plaveisel, op een brug,
Van James Augustine Aloysius Joyce,
In Triëste, klaar voor vertrek.
Je moet immers ver weggaan om de droom te vinden
Op de ene plaats waarvan men is gestart.
In het zesde nummer zien we hem,
Met de eendesnavel van een platte poes,
De donald duck-billed platypus
In drink & eetlokaal Pieck in Haarlem. Hij nam
Een dessert genaamd Waltzing
Mathilda, drie bonbons en een likeur,
In het zevende nummer zien we hem op de begrafenis van
Mevrouw Poll-de Muinck Keizer.
Het is de leeftijd, zei hij. Maar, zeiden wij, in koor,
In Captain Louis Lehmanns slavenkoor:
Ook het weggaan van de ander.
Op het eerste nummer van kant twee fietst hij,
Op geheel eigenwijze eigen wijze Ierse balladen
En Prince Buster-hits neuriënd,
Op een eenwielige velocipède over het Spui
Vlinderachtiiiiiiiiiiiiiiiiiig
Van tonisch naar subdominant verglijdend,
Vermalen schelpen uitstotend uitriep:
- Ik ben verdomme geen circusartiest!
Ik wil bij de Shell werken!
Gij zult niet bloemlezen!
En hij pakte zijn gitoir, zijn onafscheidelijke guitaar,
In een nummer toepasselijk getiteld
En dat te vinden is in zijn
Nog niet Verzamelde Gedichten
maar daar is niet veel aan. } bis
In het negende nummer dat u nu te horen krijgt
Peddelend naar de Argentijnse dichteres Alfonsina Storni die,
Schrijlings op de horizon,
Haar tanden van wit basalt blootgelegd,
Werkt aan het allereerste rijmloze sonnet ter wereld,
Geen gezanik, een potlood!
In het tiende nummer zien we hem op de h.b.s. in Schiedam,
Toen pijprokers nog vertrouwen wekten
En het sigaretgebaar nog niet
Heel veel hele en halve tandelozen, ook voor de klas
Stonden die bruingebekten
Die hun menslijkheid vonden
Als ze honend lachen konden
Om je onvoldoendes en andere pekelzonden.
Dus zelf leraar worden, met collega's? Nee!
Het bleef nee, nooit, voltooid ooit,
Onze, uw, een, de archetypische aardrijkskundelerares
Zij had ons en de mensheid uitgenodigd
Bij haar thuis, op de Egelantiersgracht,
Gracht waar eend en koet voortdurend watertrappen
Om voort te gaan, niet om te drijven,
Zoals de watervreemde mens,
Zoals geschreven staat over de Egelantiersgracht,
Waarin de Doper uitging om te preken,
Zoals ook geschreven staat.
| |
| |
In de schaduw van het anarchistische
Gebeier van de Oude Wester.
Bretonse dolmen met kanun en ud
En een tapenade van triremen
De twintigste eeuw stond in volle bloei
In de permanente bestaanscrisis
Die het aardrijk rijk is.
Louis Lehmann was er ook,
De vriend van mevrouw Beekhuis
En expert op het gebied van antieke scheepswrakken,
Dat hij niet meer dichtte,
De niet-meer dichtende dichter
Of althans de niet meer publicerende dichter,
De op de mythisch 46-jarige leeftijd
Met publiceren gestopte dichter,
Alles wat gezegd kon worden kon blijkbaar ook
Dat was een hele schok, een openbaring.
Je dacht dat je moest dichten,
Maar er moest helemaal niks.
Maar je kon het ook laten.
Het zat namelijk niet in de woorden
En al helemaal niet in de daden.
Poëzie deed namelijk niks gebeuren.
Poëzie scheerde langs alles wat mensen aanging,
Net als politiek trouwens,
Maar dan zonder kwaaie bedoelingen.
Hij vertelde dat hij er veel last van had gehad,
Zorg eerst maar dat je een goeie baan hebt
Uitgesproken met zijn kenmerkende deftige,
Bijna plechtige, nimmer plechtstatige
Naar hartelust elouïsies eliderende spreekstem
Die dwars door alles en iedereen heenkeek.
Poëzie doet namelijk inderdaad niets gebeuren
Captain Louis Lehmanns Captain Louis Lehmanns
Captain Louis Lehmanns slavenkoor,
Met, geheel conform de traditie van de concept-lp,
De tot in het oneindige herhaalde uitloopgroef,
Een nummer van zijn hand,
Toepasselijk voor het laatste bewaard en getiteld
Het laatste woord in blues
En het is ook echt het laatste woord,
Maar dan tot in het oneindige herhaald.
Of hadden we dat al gezegd?
Te kijken naar een waslijn
Met een oneven aantal sokken.
En soms, als het vochtig weer is,
|
|