Hollands Maandblad. Jaargang 1991 (518-529)
(1991)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 28]
| |
Vrouwen en vetGa naar voetnoot*
| |
De plagiarissenIemand deelt in het lot van anderen,
Of ze hem nu vooruitgaan of passeren,
Zelfs als ze hem tegemoet banjeren
En zich één tel naast zijn lijf parkeren.
Ze komen, komen zonder reden, hup-twee-Drie,
ze gaan hem rustig wandelend voorbij.
Allemaal dragen ze iets aan hem bij.
Allemaal nemen ze iets van hem mee.
| |
[pagina 29]
| |
De nachtAgenten staan te dromen bij lantarenpalen.
Bedelaars kankeren, als ze voetstappen horen.
Een tram aarzelt op de hoek, en stort zich naar voren.
Zoevende taxi's zullen de sterren inhalen.
Voor huizen van steen lopen hoeren heen en weer,
Die zwaarmoedig met hun rijpe konten swingen.
Veel van de hemel ligt kapot op wrange dingen...
Ondraaglijk schel bezingen de katers hun klein zeer.
| |
De operatieBij daglicht hakken de artsen in op een vrouw.
Daar ligt naakt het rode lichaam. Het dikke bloed,
Donkere wijn, stroomt in een witte kom. Heel goed
Is het roze gezwel te zien. Looiig en grauw
Hangt het hoofd diep achterover. De open mond
Rochelt. Aan de spitse kin kleeft een gele korst.
De zaal glanst. Koel. Vriendelijk. Op de achtergrond
Hapt een verpleegster gulzig in een dikke worst.
| |
AangeschotenJe moet echt oppassen dat je het niet
Onverwacht hard uitbrult als een wilde.
Dat je niet het hele kelnersgilde
In de pan hakt en met bier overgiet.
Dat het leven zich niet langs je heen wringt,
Als je even ligt te slapen op straat.
Dat je niet zomaar van een brug afspringt.
Dat je je vriend niet op z'n smoelwerk slaat.
Dat je niet gaat staan keffen en gauw-gauw
Je de kleren van het vette lijf scheurt.
Dat je niet de eerste de beste vrouw
Je benevelde kop in de schoot pleurt.
|