kunstwerken zo onbereikbaar voor ons waren. Maar dergelijke relativistische geluiden komen, denk ik, voort uit een te ver doorgevoerde tweedeling. In dit geval: óf iets ligt geheel vast en is volledig kenbaar (misschien geldt dat in de optiek van een Gadamer of een Barthes voor een keukenzoutkristal of het getal pi), óf het is niet volledig kenbaar en heeft daarom geen identiteit ‘für sich’. Of we kunnen eens en vooral vaststellen ‘wie es wirklich gewesen’, óf we komen niet verder dan tot de vaststelling van wat iets ‘voor ons’ betekent.
Maar in de praktijk slagen we er vaak uitstekend in om de eventuele aanvankelijke openheid van een kunstwerk aanzienlijk te reduceren, om de eigen ‘horizon’ weg te cijferen en de ‘historische horizon’ gewaar te worden. Je moet er soms wat moeite voor doen, vooral als het oudere kunst betreft. Voor een roman uit 1800 zul je met woordenboeken en dergelijke de betekenis van sommige, en de gevoelswaarde van vele woorden moeten achterhalen, ook helpt het als je iets weet van de sociale en politieke omstandigheden van die tijd. In grote lijnen lukt dat alles heel aardig, we naderen het obiect asymptotisch. Een kniesoor die zich dan nog beklaagt.
Je kunt natuurlijk Pride en Prejudice lezen vanuit je marxistische maatschappijvisie, of in het licht van je eigen drie mislukte huwelijken. Van iemand die zoiets niet laten kan, zeggen we dat hij te veel met andere dingen gepreoccupeerd is om de roman te lezen voor wat hij is. Hij proiecteert. In plaats van zich op Gadamer of Barthes te beroepen kan hij beter in psychotherapie gaan. Of, als we beleefd willen blijven: hij interesséért zich niet voor de kunst van Jane Austen, maar meer voor politiek of voor zijn eigen sores.
Daarmee is dan eindelijk de term ‘proiectie’ gevallen. Zoals ik hem hier gebruikte heeft hij een duidelijk peioratieve strekking: kijk naar jezelf, zoals de waard is..., enzovoort. Je blik is gedeformeerd, je ziet niet wat er te zien is omdat je proiecteert. Zoals uit een voorbeeld bleek (‘je moet vertalen, niet interpreteren’) kan ook ‘interpreteren’ een ongunstige klank hebben, maar als we het tegenover ‘proiecteren’ stellen is het ineens heel oirbaar. ‘Je moet niet je eigen preoccupaties in de tekst proiecteren, je moet interpreteren wat er staat.’
Maar het gaat me vooral om nog een ander onderscheid tussen proiectie en interpretatie. Het weerspiegelt een onderscheid in de werkelijkheid: dat tussen enerzijds wolken en bergen en bomen, anderzijds wetten en symfonieën, dus tussen natuurdingen en symbolische maaksels. Een symbool of reeks symbolen staat voor iets anders, en wordt gebruikt om iets mee te delen. De mededeling komt tot stand als er een zender, een boodschap en een ontvanger zijn en als de ontvanger de boodschap begrijpt zoals de zender haar bedoelt. Een boom daarentegen is geen symbool maar een natuurding. De symbolisten (La nature est un temple où de vivants piliers/ Laissent parfois sortir de confuses paroles;/ L'homme y passe à travers de forêts de symboles) maakten overal symbolen van (zoals pantheïsten in alles God zien), maar ook zij wisten dat dit symbolen van andere aard waren dan menselijke conventies als woorden of verkeersborden. Wordsworth, symbolist avant la lettre, maakt in The Wanderer het onderscheid expliciet:
Among these Rocks and Stones, methinks, I see
More than the heedless impress that belongs
To Nature's casual work. They bear
A semblance strong of power intelligent
And of design not wholly worn away.
Nature's casual work laat zich niet interpreteren, want er is geen design van een power intelligent aan te pas gekomen. Maar voor proiectie leent Nature's casual work zich uitstekend. Sommige patronen - wolkenformaties, bomen in hun winterse vorm, ruwe rotswanden - zijn onweerstaanbaar, de laatste niet alleen voor ons:
bij vloed houwt de oceaan
aan zijn beeld in de rotsen
(Max Croiset, Weerklank). Maar dat is alweer proiectie van proiectie: Croiset maakt eerst van de oceaan een homo faber, die vervolgens zijn eigen beeld in de rotswand proiecteert.
Via al deze stappen kom ik ten slotte waar ik zijn wil: er zijn kunstwerken die, hoewel door power intelligent voortgebracht, niet interpreteerbaar zijn. Zo is er muziek die eigenlijk alleen kan fungeren als akoestische pendant van de Rorschachfiguur, niet omdat zij een door de componist aangebrachte structuur ontbeert, maar omdat die structuur volstrekt onwaarneembaar is. Op zijn minst sinds de Renaissance hebben componisten met dergelijke structuren gespeeld: ze