Commentaar
Aristocraten
Een jaar of vijfentwintig geleden opperde een Engelse journalist met een specialisatie in rechtszaken, Brian Inglis, dat de straffeloze overtreding van snelheidsbeperkingen door automobilisten zou leiden tot een algemene wetteloze stemming in de samenleving.
De herinnering aan die uitspraak is voornamelijk van belang om aan te geven hoe lang het weggebruik al ergernis en zorg baart. Inglis' verwachting is maar voor een klein deel vervuld. De gewone overtreder van snelheidsbeperkingen is ook andere verkeersregels gaan overtreden, en hij heeft zich aangewend om op een tweede terrein de voorschriften te veronachtzamen: dat van de zwarte betalingen. Daar is het bij gebleven. Nog altijd hoedt hij zich voor oplichting, diefstal, verkrachting, geweldpleging, vandalisme en ophitsing tot discriminatie.
Alleen in het zwarte circuit en langs de weg weet de overtreder zich dan ook verzekerd van het voordeel. Het risiko voor hem, vaak pakkans genoemd, is gering zoals iedereen weet; en bij zwarte betalingen is de winst makkelijk te onderscheiden.
De verkeersovertredingen geven de sociale onderzoeker meer te doen, want de tijdwinst die zij opleveren is geen voordeel van betekenis. Wat daar in aanmerking moet worden genomen, is dat zij zich in het openbaar afspelen en een levensstijl vertolken. Het inhalen en het voordringen, het dubbelparkeren en het parkeren dwars over het trottoir, het afslaan zonder richting aangeven en het straatjes doorrijden in de verboden richting: wie zichzelf die handelingen niet toestaat, merkt dat hij door zijn tijdgenoten meewarig bezien wordt, en voelt zich ouderwets en schuw.
De verkeersovertreders behoren niet tot de onderwereld, integendeel. Al zou het teveel gezegd zijn dat bij iedere overtreding een rilling van zwierig leven door hen heengaat, zij spelen een beproefde rol: de burgerman als aristocraat. De klassieke stijl van jonge edelen die het straatvolk bespetterden met de modder van hun paardehoeven en brutale neringdoenden wegprikten met hun degenpunten is nu binnen bereik van Jan, Piet en Klaas in hun auto's.
Vroeger werden aristocraten beschermd door hun status; nu worden wij het door onze ontelbaarheid. Maar hoe kan een zo exclusief wezen als een aristocraat in ontelbare getallen voorkomen? Dit is een groot wonder. Als wij achter het stuur van onze auto's plaats nemen, glijden wij omhoog in de maatschappelijke lift; het is het knappe van Citroëns DS en volgende modellen dat zij die gewaarwording zichtbaar maken. Eenmaal opgeheven hoeven wij maar onze toeter te laten klinken en kijk: de voetgangers raken in de war als pluimvee.
Tussen hen en ons bevinden zich de fietsers en de brommers. Al zijn die geen aristocraat, zij kunnen zich van goede familie tonen als zij altijd door het rode licht rijden en onder geen beding ooit in het donker verlichting voeren.
Zo zijn wij langzamerhand een volkje van aanzienlijken geworden.
J.J.P.