| |
| |
| |
Hoe kennen wij ons Bommeltje?
Erik Bindervoet Robbert-Jan Henkes
I.
Amsterdam, 18 VI 1987
Beste Bert Poll, meestersamensteller,
- Ja, wat nou weer?
- Nou, Bastiaan Bommeltje moet zijn academische diarree weer inslikken, als Leo Derks zijn zin krijgt. Het stond in de krant.
- Nou en?
- Nou, die Bommeltje heeft zich wel eens aan ons voorgesteld, op dat avondje van Hollands Maandblad in de Franse salon van uitgeverij Meulenhofff. Dat ging zo:
- Zoo, zijn jullie nou die wildemannen die de laatste tijd zoo tekeer gaan in Hollands Maandblad? Ik ben Bastiaan Bommeltje, binnenkort komt mijn eerste boekje bij uitgeverij Sinetact uit.
- Hm... hm... euheueuhuheu... nou, eh... ja. Het zal wel.
- Jaha, zo ben 'k ook begonnen, met een vadermoord, op WA von den Dunk in Utrecht, waar 'k binnenkort hoop te afstuderen. Die venijnige aanval, dat felle stuk, viel helemaal niet in goede aarde. Nee. Helemaal niet. Hahaha! Het was een hele rel...
- Hm... hm... euehuheuuheu... nou, eh, gôh... pfrmxtsprltfmnm...
- Gelukkig rolde u net van de Perzen binnen. Na afloop van de wat ongelukkig uitgevellen peptalk over Blubo- en Blueband-literatuur, dat wil zeggen de duoloog van Oek Kellendunk over de wel bijzonder smerige reacties in de pers op zijn mystiek lichaam, probeerde Bastiaan ons nog twee keer aan te klampen. Lallend viel hij ons om de hals (misschien weet je het nog, u lag onder tafel, op zoek naar de pruik van Laurens van Krevelen en de betoverende glimlach van Charlotte Mutsaers), maar we wisten hem bijtijds om de schouders van collega veelbelovende vetzak B. te draperen, die zomaar een praatje met hem begon en... afmaakte! Nog voordat Jan Siebelinquesoupe zijn ledematen in de strijd wierp! Hoe het ook zij, die Bommeltje moesten we eens nachecken. In Hollands Maandblad konden we 1 artikel ontdekken, zijn baldadige eersteling waar hij de vloer aangeveegd zou hebben met HW von den Eigendunk.
Wat waren we benieuwd! Zou er dan echt sprake zijn van een generatie die hunkert naar snelheid, waarheid & originaliteit?
Wat een teleurstelling! Wat een persoonsverbijstering! Na eerst een catalogus van drukschrijfzettaalfouten te hebben gegeven, sloot hij zijn artikel af met: Van den Dunk heeft de standaarden van wetenschappelijke acribie niet genoeg in acht genomen...
- Nou, nou, nou, nou...
- Precies! Sindsdien hoeven we elkaar maar te begroeten met ‘wetenschappelijke acribie’ en de wereld is weer verdeeld in goeien en kwaaien en wij in twee helften van het lachen. Wetenschappelijke acribie... Niet in acht genomen...
En nu dit weer! Die Bommeltje van u kan wel van leder trekken zeg!
- Ha. Ha. Ha.
- En toen had hij dus weer zo'n artikel geschreven, waar weer een catalogus van etc. en weer zo'n mesbekpauwies van een slotakkoord (hij had ook Laster & Hetze gelezen): ditmaal geen wetenschappelijke acribie, maar... academische diarrhoea!
En nu moet hij juist dat weer inslikken. Neenee, laat ons even uitspreken: we vroegen ons af voor wat voor diarrhoea Bastiaan een voorkeur zou hebben, want volgens ons is het verschil met niet-academische diarrhoea alleen dat het nog meer stinkt... Welke maatstaven zou Bastiaan aangelegd hebben? Blijkbaar beheerst hij de taal van Vondendunk en Frans Derks zo goed en tot in de anale afscheidingen dat ze hem blindelings begrijpen, als dolle honden. We hebben Bommeltje wel zien lopen hoor, met zijn acribie aan de lijn. Een heel braaf eekhoorntje... (Bommeltje, natuurlijk.)
Op dat Hollands Maandblad galadiner ter ere van het verschijnen van het tiende num- | |
| |
mer dat jaar, blikte hij al vertederd terug op zijn wilde jaren. En op ons! Hij vergeleek zichzelfs met ons! Godnomdeplume! Terwijl hij geen ruimte wil scheppen, maar een paadje wil banen om een baantje te paaien. Zeg nou zelf, Donald Dunk zou toch alleen maar blij moeten zijn met zo'n lijstje errata? Bommeltje is niet voor niets al AIO!
Wat een farce! En niet eens om te lachen!
- Ja, ik dacht wel dat jullie het saai zouden vinden.
- Saai? SAAI? ONLEESBAAR! Net zo erg als die andere geschiedenisstudenten met hun eeuwige laffe gezeur & geklets over bijzaken en gebrekkige notenapparaten en ironisch conservatisme. H. Derks de grond ingeboord... Gewoon een sukkel die zelfs naar zijn eigen maatstaven niet deugt, en dat zijn precies dezelfde als die van Bastiaan Bommeltje: ongeschoren uittreksels, uit andermans nek kletsen, schrijven in het vage grensgebied tussen walging en enthousiasme...
- Begin nou niet weer...
- JAWEL! Het zit ons hoog (tot hier!). Want wat Bommeltje doet is iemand bij de arm pakken om er eens flink in te knijpen. Terwijl het er om gaat mensen bij de arm te grijpen om ze te tonen, aan zichzelf en aan anderen. Met andere woorden: Bommeltje beoefent kleinspraak (KL Poll, Wennen aan vrede).
- Aah! Jullie kennen je klassieken.
- Hoe bedoelt je?
- Nee, laat maar zitten. Flauw grapje.
- Er zijn nog wel heel veel andere dingen die je over H. Derks kunt zeggen. Maar Bommeltje heeft zich nu eenmaal ingeprent dat hij zijn tegenstander moet kleineren om zelf groot te kunnen lijken. Een miezerig gevecht op eigen terrein, onpersoonlijk, achterbaks, en nog erger: niet mythomaan - iedereen die niet kan schrijven had het kunnen schrijven.
En dat is nog wel het vreemdste van deze casus die dwaas is: Dat je de afgetrokken auteur van zo'n afgetrokken stuk voor de rechtbank kan slepen, op persoonlijke titel, alsof hij het zelf heeft geschreven! En dat moet voor dodelijk doorgaan!
- Het is anders wel aangekomen, en dat kan je van jullie stukken niet altijd zeggen.
- Daar kunt jelui het au fond mede doen, is mijn bescheiden doch tamelijk verlichte opinie. Armzalige stumpers! Een niet op voorhand onprettig te noemen maar evident bijverschijnsel is dat zowel jelui povere geschrijf alsook mijn nakende procesgang het faillissement van Hollands Maandblad zeer bespoedigen, zodat er weer minder te lezen is gelukkig en dus meer tijd vrij komt voor het kijken naar fietsen en tennissen, om maar te zwijgen van bruin worden in de achtertuin, want elke zomer willen we toch weer zo dom mogelijk brons eruitzien. Edoch, ik irriteer mij een wijle. Dominus vobiscuit!
- Je weet niet half hoe wijlen, Bommeltje! Met je kritische zin en je appelflappencynisme!
- Ho. Ho. Ho. Wat doet Bastien in deze gespreksronde/mijn brief?
- Nou, u noemde hem laatst een kritisch universitair geweten van de universiteit, terwijl je toch zo onderhand zou moeten weten hoe we over hem zouden denken. Na die qualificatie zijn we er een beetje op blijven letten, en bij toeval vonden we (ik, Erik, von Gunter Henkes) bij boekhandel De Tribuun in Maastricht alweer een baldadige eersteling van Bommeltje, je weet wel, in het Nubileumnummer (hartelijk gefeliciteerd nog overigens), waarin ingeklemd tussen Karl van het Reve en Vladimir Iljitsj Hermans (later bekend geworden onder de naam Beertje Bombazijn), stond dat alle kunstenaars overbodige leeglopers waren, terend op de ruif van de staat, en dat ze daarom de kunst maar helemaal moesten afschaffen...
- Maar dat was tongintsjiek!
- Tongintsjiekmegrootje! Gijs die zelf niks kan zurezult niet anderen torpedodoenereren door te zeggen wat wy niet kennen kennen sy ook niet en daar zijn wij blij om. Doe toch gewoon, wat is dat nou helemaal? Kunst... Hij moet nu al lachen.
De filister van de jaren tachtig is onder ons en hij heet Bastiaan Bommeltje.
- Nounou, nemen jullie hem niet wat al te serieus?
- Wat krijgen we nou? Wij gebruiken toch ook geen argumenten? Neem nou die uitgevallen promotor van Derks, plof Bleebaalt. Die kennen wij zoals Bommeltje Derks zegt te kennen: als een adembenomen kwakkelend warhoofd uit de derde eeuw, vol zelfoverschatting, schijnproblemen, gebrek aan kennis, quasi-wetenschap
- Maar jullie zouden het nooit zo opschrijven.
- Inderdaad.
- Was dat het?
- Nee! Ja!
- Ja!
Met vriendelijke groet,
Erik en Robbert-Jan
PS Kunnen wij als getuige à charge optreden? (Alleen onder politiebewaking!)
Wat denk je er à maîtretitre judiciaire van? Bommeltje zal toch weer snel vrijkomen?
Bastiaan moet vrij!
Leve de wetenschappelijke acribie!
| |
| |
| |
II.
Enkhuizen, 3 juli
Beste Bommeltje,
Bedankt voor je mooie briefkaartje met attentie. Er zal goed gebruik van gemaakt gaan worden.
Wat vervelend voor je dat je er zo'n last van hebt, maar we kunnen je het volgende aanraden:
Weet wel dat diarree altijd een gevolg ergens van is. Heb je dus even argwaan omtrent de oorzaak, ga dan naar de dokter. De oorzaak kan veel erger zijn dan je aanvankelijk dacht. Een stopmiddeltje toepassen is gemakkelijk genoeg, wat je recensie ons inziens wel een beetje bewijst (immers symptoombestrijding, zoiets als de spreekwoordelijke kurk in je reet), maar voor alles dient de oorzaak vastgesteld te zijn. Of door jou (verkeerd voedsel o.d.) òf door de dokter.
| |
| |
Weegbree is voortreffelijk bij diarree, zonodig aangevuld met zilverschoon, eikeschors, salie, alsem, tormentil. Eikeschors met tormentil samen voldoen vaak ook heel goed. Ook kun je herderstasje met tormentil en adderwortel proberen. Van weegbree met varkensgras en zilverschoon maak je een goede kruidenthee tegen buikloop. Pepermuntkruid met duizendblad en salieblad helpen in veel gevallen. Smeerwortel met salie en rozemarijn gaan ook goed samen. Eikebast met noteblad en kamille werkt tamelijk sterk en soms te lang na, zodat de kans bestaat dat je later weer een laxans moet nemen. Bij kinderen neem je arrowroot of rijstewater. Zie onder ACRIBIE. Als je chronisch last hebt van diarree (denk in Godsnaam aan de dokter!) neem dan varkensgras met weegbree, met valeriaan of melisse. Bij lichte diarree neem je bosbessen of salie of smeerwortel of weegbree. Andere kruiden tegen je ongemak zijn: lindebloesem, longkruid, braamblad, vrouwenmantel, anijs, knoflook, koriander, sintjanskruid. Echter altijd in combinatie.
Meestal maakt men een kruidenaftreksel als volgt: doe een eetlepel kruiden in een grote kop (soepkop) en giet daar kokend water op. Ongeveer tien minuten laten trekken als thee, daarna afgieten. Drink hiervan de helft 's morgens. Juist dat kopje 's morgens heeft het meeste effect. De rest van de thee drink je in de loop van dag. Steeds in kleine hoeveelheden opdrinken. Warm of koud maakt niet uit. Dat is alles. Denk niet: hoe meer hoe beter: integendeel, juist de kleine hoeveelheid, doch met regelmaat gedronken, geeft de beste reuzeltaten. Laxerende kruidencombinaties eerst in de loop van de avond proberen en met een kleine hoeveelheid beginnen, zodat je niet de kans loopt er last mee te krijgen, een proces aan je broek die toch al vol diarree zit, of iets dergelijks. Voer dan de dosis langzaam op. Kruiden werken over het algemeen langzaam. Heb je dus na enkele dagen niet voldoende resultaten, lekker doorgaan. Pas na verloop van tijd kun je de werking beoordelen.
Indien je je kruiden met de nodige voorzichtigheid gebruikt en bij min of meer zeer ernstige klachten (intredende dood) vooral je dokter op de hoogte houdt van wat je doet, zou je de heilzame werking van de gebruikte kruiden wellicht kunnen toetsen, wat je dan later weer te pas kan komen.
Verder moet ons gewoon van het hart, met vriendelijke groet,
Erik Bindervoet & Robbert-Jan Henkes
| |
III.
Amsterdam, 10 augustus 1987
Beste wereld, beste Hollands Maandbladlezer,
Al wakker? Of eerst een verhaaltje? Goed. -
We kregen een briefje terug van Bommeltje, waaruit een geheimzinnige postbode alle relevante passages had gestolen, zodat je een vies vodje vol afwerende gebarentaal overhield. Er stond onder: ‘PPS Op deze brief rust copyright; citeren tegenover derden, vierden of andersdenkenden wordt gevolgd door tuchtiging.’
Zoo zoo. Zou Bastiaan niet weten dat we in een vrij land leven, waar het afdrukken van conformistische, immers nazibruine, faecaliën in de wet toch al verboden is?
Aan onze broek geen proces!
In onze stukken geen mensen die erom vragen!
Nee, liever gingen we naar zijn tante Renate, die met een tijdelijke jicht in het Radbraakziekenhuis lag. Zij vond Bastiaan ‘zo'n gewone jongen’. ‘de hele dag rondo's eten, naar de Tour de France en naar tennissen kijken en toch nog tijd over houden om de BH's van de buurman van de waslijn te pikken en de achilleshielen van HW van der Dunk te likken. Ik begrijp niet hoe hij het doet.’
Bastien vindt zichzelf ook heel doorsnee, gewoon, gezond & verstandig, al het andere in de wereld (dat bent u) erg simpel en van zijn hart maakt hij een zitkuil. En deze aanstekelijke eenvoud straalt van zijn gezicht af, een typisch kenmerk van de generatie van '55, die wij hierbij verzinnen, voor geopend verklaren en kenschetsen als ‘de generatie die nooit iets geprobeerd heeft’.
Was het niet de driftige boekbespreker Atte ‘elmcasuaris' Jongstra (1955!), die zich erg opwond over de Donald Duck-verhalen van Carl Barks, omdat hij vroeger altijd de Pep wilde? Ja! Zijn vernietigende argument tegen de genialiteit (waar zoals u weet geen argument tegen gewassen is) van Carl Barks is, dat de drie neefjes Kwik, Kwek en Kwak ‘volstrekt verwisselbaar’ zijn!
En was het soms niet de werkeloze politicoloog Gerrit van der List (ook 1955!) die de dode De Savornin Lohman vermanend verweet dat hij ‘nogal onzakelijke driftaanvallen’ had?
Bastiaan Bommeltje (1955! We liegen niet!) kan met zijn ‘wetenschappelijke acribie’ en zijn ‘academische diarree’ met dit gezelschap gerust te kaapren gaan varen.
Zo wars, zo gewoon... wat wil je als je net de 30 gepasseerd bent? En het er naar uit ziet
| |
| |
dat je de rest van je leven op krukken moet lopen? Ze hebben nooit iets geprobeerd, nooit iets van zichzelf verwacht, ze zien nergens de relatieve of de absolute moeilijkheidsgraad van in, ze merken niets, nil admirari, daar worden ze gelukkig van, dat is hun voorwaarde voor geluk. Hun rol is die van domper. Je hoort alleen de lage tonen, alles wat leeft moet in matte matten. Niks kan, niks kan meer kunnen.
Appelflappencynisme.
Bastiaan Bommeltje schreef in juni 1984, dus nog voor zijn periode als racekaktivist, over de ‘kunst als zingevingsprobleem’ (een titel om nooit te vergeten): ‘Maar wat meer is: waarom zouden de jongeren vandaag de dag nog beeldend kunstenaars willen worden? Iedere recreatie, ieder object, ieder plan zal toch nooit meer meer boven het niveau van vormloze banaliteit kunnen uitstijgen’.
Waarom? Ja, waarom? Omdat er altijd hooivorken en soeplepels als Bastiaan Bommeltje rondlopen die van ons leefklimaat een een... zootje maken, natuurlijk!
(Maar was dat maar het enige... Een mens wil geen kunstenaar worden, maar is het of is het niet. Dat hangt van zijn opvoeding af.)
Wat hij zelf niet kan, mag een ander zelfs niet eens willen kunnen. Dames & heren (maar vooral jongens & meisjes), de generatie van '55 en de filister van de jaren '80 ten voeten uit.
| |
| |
- Hoezo achterbaks?
- De redenen om Bastiaan Bommeltje achterbaks te noemen zijn drie. 1. In zijn besprekingen van de boeken van Dunk & Derks probeert Bommeltje ons boosheid te doen voelen, die hij zelf niet heeft gevoeld - hij is er alleen maar van in slaap gevallen, zoals hij ons voortdurend verzekert. Dat is geen reden om boeken te bespreken (en het honorarium van Hollands Maandblad kan het al helemaal niet wezen).
Wij nu, bespreken geen boeken of besprekingen, maar de prominente aanwezigheid van het beest àchter die boeken en besprekingen. Had Bommeltje dat maar gedaan met Von der Derks! 2. Als je iemand zijn zettaaldrukschrijffouten wilt verwijten, moet je dat in zijn gezicht doen. Printer's errors should be noted, not quoted. Dat is tenslotte praktisch en het gaat uitsluitend om praktische zaken. Alleen dingen die je niet gewoon kunt zeggen moet je opschrijven. 3. Als Bommeltje uitingen ziet die hem niet bevallen, veroordeelt hij niet de uitingen, maar de kunst ter dood, in plaats van een warm pleidooi af te steken, voor ons part onder de titel ‘Naar een nieuwe schilderkunst’. In zijn stukje ‘Een titel om nooit te vergeten’ noemt hij niet één voorbeeld. Het gaat over ‘poëten, peinteurs, performers, lieden en creatievelingen’, alles op één hoop.
Bommeltje loopt langs de Munttoren en hoopt dat het geluid van de bronstige eland die het gezellige tingeltangel van weleer in het kader van Century 87 moet vervangen, het gekerm is van kunstenaars die in fotostudio Heno vergast worden. Akkoord, achterbaks is het niet echt, maar stom wel.
- Een nieuwe Descartes is opgestaan! Wat een redeneringen!
- Waar?
- Waar! Dit is ondubbelzinnig waar! Maar hoe zit het nu met dat kleineren?
- Welnou, daar heeft die achterbaksheid alles mee te maken. We zouden haast met Archimedes willen uitroepen: Q.E.D.! Kijk, dat Bommeltje niet het beest achter het boek zoekt, of zelfs maar een interessant generatiefenomeen signaleert, komt omdat het hem geen fluit interesseert. Waar het allemaal vandaan komt, en waar het allemaal naar toe moet, menen we, het rare en het ware, in plaats van het nuttige en het tuttige. Bommeltje is uit op makkelijk succes. Wat nu, is makkelijker dan historici in de zeik zetten?
- Q.E.D., Q.E.D....
- Wacht even, we zijn er nog niet. Zoals gezegd, doet hij dit door ze in de arm te knijpen, ze te kleineren om zelf groot te kunnen lijken. Het is eveneens de typische reactie van mensen die van ons een briefje krijgen. Bommeltje schreef bijvoorbeeld in zijn antwoordbriefje: ‘Ik begrijp dat jelui geschiedenis studeren, studentjes! Verkeerde studie, verkeerde moment, armzalige stumpers.’
- Zou je het wellicht kunnen vergelijken met een kickbokser aan het schaakbord, die zijn tegenstander uitmaakt voor vieroog?
- Jazeker. Dat is een heel mooie vergelijking, want ook overigens leek Bommeltjes reactie op de reacties die we altijd krijgen van door ons in de wiek geschotenen: lollig doen en naäpen (Hij noemt ons Eric Blindervoel en Rotteklant Heinkel in een poging onze manisch-depressieve woordspelingen en naamgrappen naar de kroon te steken. Hij zegt er wel postscriptaal bij: ‘Als ik ergens niet tegen kan is het wel flauwe naamgrapjes.’ Nee, wij ook niet, daarom maken wij alleen maar leuke of erg zielige. Hij wilde natuurlijk zeggen: ik kan niet tegen naamgrapjes, maar hij moest weer zonodig stiekem knijpen en zijn pias uithangen! En om verder nog wat terug te doen, begint hij zijn briefje met: ‘Heerlijk die fruitmand.’... terwijl we nooit een fruitmand hadden ontvangen!) en toespelingen maken op ons privéleven.
- O ja? Wat schrijft hij dan?
- Dat we nooit geen condooms gebruiken.
- Is dat zo?
- Ho's even. Daar gaat het niet om. Het gaat erom, hier zie je hèt kenmerk van de stampvoetende kleine man: zijn stampvoeten. En, mutaties mutantjes, weer zo'n opvallende karaktertrek van de generatie van '55. Alles vat zich, zo lijkt het wel, samen in zijn wervelende & vervelende stijl, of zoals hij het zelf zou zeggen: schrijfstijl. We wisten niet dat je in onze mooie taal zulke lelijke dingen ook zo lelijk kon zeggen. Het lijkt een beetje op een Tom Poes imitatiewedstrijd, weet je wel, van je helahola edoch bijkans mijn goedheid bijwijlen gevoelt eenieder in het huidige in het geheel niet niet geheel ontegenzeggelijk iewat vermoeiende tijdsgewricht de nauwelijks te boven te komen behoefte enzovoorts en zo cetera, want van Latijnse citaten uit de lijst van in het dagelijks leven gangbare termen, uitdrukkingen, zegswijze en gevleugelde woorden uit de klassieke en moderne talen in de Dikke Van Dalen is Bommeltje ook niet vies, sterker nog, ze hangen een beetje in de lucht. Dan zegt ie wat, en dan staat er plotseling tussen Ah! de l'audace, encore de l'audace, toujours de l'audace of iets dergelijks.
- Zo moet het zeker indruk wekken in plaats van er een te zijn? Ach, zoals Frans Bakker 's maandags zegt, ieder gek trekt zo- | |
| |
als hij gebrekt is.
- Precies! We hebben er een liedje van gemaakt, vurrur...
Bastiaan Bobbeltje, goedaardig, vol met common sins (waaronder the afit reading of vonden Dung's diarrhy), huppeldepuppelde op een bepébepibepaaldelijk niet onspastische zegswijze (het was, het was... Pythagoras) door het liefelijke baldadeldalletje van zijn pennegewipwap. Totstaand gekomen, sput hij een nog niet door Goethe afgegraasd grafperkje. Be lo! De grond opent zich, het gras komt (met bloempjus, worts and all endall) langzaam langzaam maar grazieel omhoog doordat vier hoofden er van onder tegenaan duwen.
Bobbeltje, met zijn stinkende naam en dito ongeschoren reet (pars pro lotto, motto pro parte) gaat er bovenop zitten. Gekerm als uit een surinoir in een bastillon. Bastiaan Bommeltje! Citatendrommeltje! Maar Bastien begrijpt het als een aansporing, een admunitio pro suo urinocerosso. En hij meimert: A dog, I irongate myself a whilen, punt kommaar, ic barbarus ego schilversum, quiaquia nonstop hintellygor zulli, punt punt kommaar...
Als Bastiaan weer opstaat is de wereld kaal.
| |
Naschrift Bastiaan Bommeltje
Nu ik een character in fiction ben, hoef ik ook niet meer mijn eigen naschriften te schrijven. Dat komt goed uit, want zoals deze lieden mij portretteren ben ik helemaal niet. Het is aandoenelijk om te zien hoe deze ‘wildemannen’ zich keer op keer weer met een onvoorzichtigheid die gerust groots genoemd mag worden meester weten te maken van de feiten. Dit laat zich eenvoudig illustreren aan de hand van het door de heren zoals gebruikelijk slecht gekozen voorbeeld: de Hollands Maandblad-avond, waar ik althans het genoegen smaakte een genode gast te zijn, kende een toch enigszins ander verloop dan het door hen geschetste.
Nauwelijks had ik mijn horrelvoet over de drempel gezet, of ik werd twee inwoners van de Volksrepubliek China gewaar, die mij, zwaaiend met het rode broekje van voorzitter Oek, de weg vroegen. Ik zag dadelijk dat ze zich met al die beroemde mensen om zich heen tamelijk oncomfortabel gevoelden, daar zij steeds met hun hand in hun broek zaten. Below all level. Zo ontwikkelde zich het gesprek en niet anders: ik liet niets van mijn embarrassment merken, en de suggestie dat ik hen ‘lallend om de hals’ zou zijn gevallen, is geheel voor hun rekening. Het was allemaal een stuk banaler en minder spectaculair. Ik was zenuwachtig en zij waren het ook.
Toen Hugo Brandt Corstius zijn konijnen los liet, miste ik mijn portemonnaie plotseling. Dit was werk voor KL ‘Inter’ Poll!
Hij ging op de hem (alleen) bekende voortvarende manier te werk door Bindervoet en Henkes als de schuldigen aan te wijzen en vervolgens rond te gaan met de goudbestikte en met juwelen ingelegde appelpunten die nog over waren van de jubileumborrel van de Gids, waar naar verluidt miljoenen tegenaan zijn gesmeten.
In elk geval, het ijs was gebroken en ik kreeg mijn portefeuille terug. (Of zei ik daarnet portemonnaie?) We raakten aan de praat.
Henkes, Robbert-Jan, had maar één ambitie: de Nederlandse taal verwoesten, desnoods met woorden. Hij was een stille, wat teruggetrokken schurftige rat, die onophoudelijk krulletjes zat te draaien in zijn lichtblonde jongenshaar dat zijn hoofdhuid bespande, maar hoe lang nog? Hij rookte tijdens het hoesten en legde een onnatuurlijk grote aandacht aan de dag voor de punten van zijn schoenen.
En die andere, Bindervoet, Erik, zei en deed maar één ding: Poppetjens tekenen! Liet trots als een kind een ‘object’ zien dat hij recentelijk had gefabriceerd van een klein formaat champagnekurk en het ijzerwindsel eromheen: het moest een figuur voorstellen die zat vastgeklonken aan een worgpaal (de kurk), die hij over straat meezeulde.
Kortom, het doorsnee type student, dat alleen iets in samenwerkingsverband kan en durft te doen. Het is dan ook erg vermakelijk om juist deze twee te horen preken over individualiteit en haar grote vijand, het ‘groepsnaaien’! Bepaald niet ongeestig is dan ook de insistentie waarmee zij op ‘de generatie van '55’ blijven hameren. Wat hebben zij zelf dan wel niet allemaal ‘geprobeerd’? Deze gefrustreerde '62ers hadden een blaadje, net als iedereen! Ze verveelden mij stierlijk. Ik probeerde het gesprek nog enige diepgang te geven door mijzelf voor te stellen als degene die met ze kon sympathiseren omdat ik ook een hoogleraar had die maar niet wilde deugen en ik wist wat het was om niet door mijn vakgroep au sérieux te worden genomen. Maar ik zou het natuurlijk niet in mijn toch al zoveel geplaagde schedel halen mijn bescheiden stukjes met de imposante literaire activiteiten van deze geweldenaren te vergelijken!
- Tring!
- Bommeltje.
- Ja hallo, met mevrouw Te Gussinklo, ik
| |
| |
- Met wie?
- Met mevrouw Te Gussinklo, ik
- Ik vraag niet waar u vandaan komt, ik wil weten hoe u heet.
- Mevrouw Te Gussinklo! Ik
(Bommeltje smijt de hoorn op de haak)
- Stomme kut.
- Tring!
- Hallo, nog een keer met mevrouw Te Gussinklo. Ik had...
- Ha! Mevrouw Te Gussinklo! Hoe is het bij u?
- Nou, ik wilde u toch even feliciteren met dat mooie naschrift.
- Ja, ik zit lekker op dreef, al zeg ik hetzelf.
- Maar met alle respect, wil ik als voorzitster van het Landelijk Instituut voor Metafoorbewaking toch even bezwaar aantekenen tegen de volgende passage:
Als met hun valse deuntjes op en in het Nederlandse klimaat losgelaten parkietjes, zo stortten Henkes en Bindervoet zich medio vorig jaar met hun hoestende polemique en prose in en op de Ned. Letteren. (Zulks naar voorbeeld van hun compaan George B., een corpulent ogende maar geestelijk sterk ondervoede conservatief-ironicus, met wie ik op de Hollands Maandblad-avond inderdaad een alleraardigste conversatie voerde over Thomas Mann, die hij goed kende, en over zijn opvattingen over en problematiek met de stand van wetenschappelijke acribie aan de Universiteit van Amsterdam. Een olijk heerschap, met wie te praten viel, wat men maar bezwaarlijk zou kunnen beweren van zijn kameraadjes. Een door hen trouwens zeer natuurgetrouw weergegeven gegeven. Petje af. Prxstmlnl!)
Hun eerste tuchtiging gold de secondaire literatuur, en met name mijn tijd- en nijdgenoot G. van der List. Vervolgens de Amsterdamse universiteit, James Joyce, het ‘Postmodernisme’, H. van Galen Last en tenslotte de journalistiek. En nu ben ik, zo lijkt het, de lul. In dit illustere gezelschap fenomenen voel ik mij vereerd en, dat spreekt, thuis.
Het is spijtig dat het merendeel van hun totale eindafrekening met mij en mijn ‘mede-slachtoffers’ - bien étonnés de se trouver ensemble - net zo weinig helder, warrig en onduidelijk is geschreven als de passage waarmee zij hun artikel over onderhavige besluiten. De bril van Atte Jongstra is op zichzelf trouwens grappiger.
In hun povere, bijwijlen barok hysterisch geschrijf, dat zich ook nog eens kenmerkt door een even vorme- als grenzeloze zelfoverschatting, die nogal eens van de zaak zelf (waar ik soms tot mijn eigen verbazing oprecht enige sympathie voor kan opbrengen) afleidt, is het inmiddels goed gebruik geworden iets onbenulligs te isoleren en slechts op grond daarvan voor de dag te komen met een karakteranalyse die overloopt van een motievenwichelarij waar een Rudolf Hess zich niet voor geschaamd zou hebben. Zevenennegentig jaargangen Propria Cures werden afgevoerd in een plasgootje (zie Hollands Maandblad 7/8 van dit jaar) omdat de redactie één keer de zinsnede ‘Uitgever Aarts knorde tevreden’ voor het voetlicht waagde te brengen. En, o paradox!, nu word ik op dezelfde wijze op dezelfde wijze gewezen, als verwijt! Het komt hierop neer: Van den Dunk neersabelen om zijn voorbarige vaarwel zeggen aan de juiste spelwijze, zoals neergelegd in zijn door mij gerecenseerde boekwerk ‘Stad en Oikos, de maand mei in de Napoleontische geschiedschrijving’ schijnt onbenulliger te zijn dan het neersabelen van de recensent (ik) die Van den Dunk wijst op zijn fallibiliteit in de orthografie. Typerend genoeg vond ook prof. Van den Dunk die ‘drukschrijfzettaalfouten’ maar ‘geklets over bijzaken’.
Solliciteren de twee wakkere schandknapen soms naar een AIO-plaats in Utrecht? Condooms meebrengen!
Naschrift Bindervoet & Henkes
Wat een punchline!
|
|