Hollands Maandblad. Jaargang 1978 (362-373)(1978)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] De ontmoeting Jan Blokker Jr I Eens - of was het in september? - de straat was opgebroken en de lucht ging zwanger van knoflook en asperges; de regen leek wel sneeuw... Aan deze zwangere horizon (buskruit en rook) verscheen als in cinema-scoop de lichtstad. Het rommelde nog wat na aan het front van het nieuwe jaar. We belden aan - een raam schoof open en een vrouw keek op ons neer, haar borsten breeduit over het kozijn. Zij deed ons althans weer schrijven, ofschoon wij beiden wisten dat wij elkaar niet nog eens konden ontmoeten. ‘Ach, mevrouw’, zei ik, ‘vraag niet aan mij wat liefde is.’ En iets bleef hangen - affectie toch? Ik heb nog vaak aan haar gedacht op vijf december. [pagina 56] [p. 56] II Ik had het toch direct herkend, maar ik kon het niet bekennen: een vrijwel overheersende angst, haar te zullen ontmoeten; je rijdt niet langs de kortste weg naar huis - kom, dan zal ik je tonen waar haar huis is. Dit moet dan toch liefde zijn, maar ik hoor geen harten kloppen. Wij erkenden het verschil niet tussen liefde en verlangen, mevrouw - wij waren tenslotte nog kinderen. Zij luisterden niet naar elkanders woorden. (Ik had zelfs je stem nooit gehoord) In heimelijke brieven verbeeldden zij zich hun liefde. III Ik weet niet of het angst is, afkeer of verdriet - een niet weersproken liefde die bij hem blijft - hij is verliefd, de oude. Er komt geen zinnig woord meer op papier - zijn handen zijn te zwaar, zijn ogen te moe. Zou jíj soms een blinde dichter willen zijn? De uiterst behulpzame dwaas die ronddoolt door het pand en koekjes eet. Hij doet je schrikken van het glas dat uit zijn handen valt en spreekt in vele talen tot de poezen. Heet dit seniliteit of gewoon vereenzaming? Vorige Volgende