Hollands Maandblad. Jaargang 1978 (362-373)
(1978)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 49]
| |
EefjeDe poes is een volwaardig lid
van ons gezin. In Judy's armen
laat hij zich al miauwend hartverwarmen
en loopt dan spinnende ons tuintje in
Hij is veruit de slimste kat
van heel de buurt. Zijn vriendin heet Muze
zij spelen saam hun poezenspel op de pélouse
tot hij haar springende de laan uit stuurt
Wij praten vaak met hem en hij verstaat ons
we laten hem zeer vrij behalve 's avonds
dan ligt hij tot een bal gerold aan onze voet
Wanneer de vechtkat van de buren hem wat doet
troosten wij hem om de haal over zijn snoet
hij is heel zoet en eigenwijs en laat ons
| |
Van de nacht een dagDe kamer waar ik zit verlicht
de ramen tonen spiegelzicht
van stoelen, boekenkast, piano
tenslotte ik met glas Cinzano
De nacht is zwart, de geest nog helder
ik maak een tochtje naar de kelder
en breek een tweede fles Cinzano aan
prettig dat ze daar allemaal zo staan
Drink op het geluk van het gouden uur
dat de zon opgaat en het sterreazuur
vlucht voor de dag dat de vogels zingen
de eerste tram door de bocht komt swingen
Gelukkig hoef ik niet ter kerke
de dominee zou 't aan me merken
toch deze Zondag goed bedenken
door Judy thee op bed te schenken
| |
[pagina 50]
| |
Dorp op de VeluweDe kruinen der beuken in lichte beweging
dennengeruis in de wijde omgeving
een wiegende wind strijkt over het koren
de klok van het kerkdorp is helder te horen
Er is geen geloof meer tegenwoordig
de binken razen op motoren
ik klim uit mijn ivoren toren
en meng mij onder Jan Publiek
‘Dat is anders een hete griet’
verneem ik van een stem des volks
men draagt geen zwarte kousen meer
de meisjes zijn op Zondag krols
Dominee preekt keer op keer
van zonde, hel, verdoemenis
en ook het socialisme is
voor deze jeugd teveel meneer
| |
Naar het eindpunt van lijn zoveel (Brodski)Mijn toon wat helderder, mijn rug wat krommer
de wending sneller, de gedachte dommer
er sterven al tijdgenoten, Walter wordt groot
verzen als haltes op weg naar de dood
Vroeger nam ik nog weleens een overstapje
maar nu gaat alles recht toe recht aan
vast werk en de gedichten in een mapje
tram steeds duurder en meer mensen staan
Te verstandig om mij voor de rails te werpen
hang ik in mijn lus voor galg en rad
om nog handig pensioen te verwerven
van wieg tot graf en dat is dat
Toch is dichten de moeite waard
het houdt je zindelijk en verklaart
waarom de tram rijdt en je ziet
jezelf vervoeren, anders niet
| |
[pagina 51]
| |
HerfstspinselsHet najaar is geurloos, een beetje gebeurloos
met vluchtige mist op de weg
de zon is wat moe, de wolken gaan toe
Judy knipt voor 't laatst nog de heg
Straks weer naar Soeren, de eerste contouren
van spinrag te zien op het mos
de bronst van de herten, de roep van de verten
en bruingele glans in het bos
Het koren is binnen, de dors gaat beginnen
de landman de kroon op zijn werk
zijn akker weer zwart voor de winterse start
met dank voor de oogst aan de kerk
En ik met mijn dichten het najaar verlichten
laatbloeiend de hei overzien
de schapen een herder en dromende verder
winterse wol bovendien
| |
Over het dichtenIk kan schrijven waarover ik wil
alleen: lang niet altijd wil ik en ook
het onderwerp moet bij mij horen
En zulke onderwerpen zijn moeilijk te vinden
ze moeten je in de schoot vallen
en dan plots denk ik: hé, dat hoort bij me
Zo ben ik een nachtegaal in de herfst
een krekel in de nazomer, een kind
van het late seizoen: ik ben oud
Met de ouderdom vordert de techniek
met de techniek vordert het onderwerp
en met het onderwerp
vorder ik
|
|