Hollands Maandblad. Jaargang 1978 (362-373)
(1978)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 34]
| |
Medusa's zoonBoven kale heuvels naaldbomen
trekken zwermen zwarte vogels
ruisend het scherm van de hemel neer
In het spoor van de weerwolf
daal ik gewillig in de dichte nacht
van een gewelfd onderaardse af
Waar ik ooit als held niet welkom was
bracht mij in een droom de tocht
door de romp van een kadaver
Hier vind ik mijn leven afgekort
tot een signaal een enkel beeld:
een kind dat in de omarming van
een lege mantel stil verlamt
Mijn vlagen wilde woede weggevaagd
offer ik mijzelf in sprakeloos ontzag
voor zoveel blinde macht
zo onverbiddelijk een noodlottigheid
Later sta ik in het centrum van mijn stad
rillend in de voering van mijn huid
en weet de weg niet meer.
| |
Zwarte sneewMorgens kil als middernacht
wanneer uit de hel die ik ben
een vonk niet in de zon wil doven
en in mijn val tot ster versneld
blijft branden zonder gloed
Wanneer de dag in middag steken
blijft en de pijn die ik deed
als waarheid hoog boven mij is
hard geworden als ijs
als glazen boog
van een nieuwe lege hemel
Een spiegel die breekt in sneeuw.
| |
[pagina 35]
| |
ProefpersoonIn een kamer in een wereldstad
een jonge man met gevaar in het hart
Hij daalt af naar de straat
waar het leven pijnlijk verdooft
In een café tracht hij zich zijn
droom te herinneren maar herinnert zich
wat hij niet weten kan:
de schreeuw van een neanderthaler
Vergeefs vlucht hij terug naar buiten:
een afgrond stort zich in hem uit
Zoals in de innigste omhelzing
geraamte in geraamte staart
ligt tussen twee lagen bewoonde wereld
de lege aarde nog levend begraven
in het gapen van een ijzig firmament
dat als een alziend oog opblinkt
in de nacht, en wacht -
onbevolkt en onontdekt
Als de mist der tijden langzaam oplost
vormt zich in de wind een zacht
en vreemd gerinkel, geklapper
van losse vleugels -
een ver gevolg
De jonge man blijft heel wakker
achter en danst zolang het kan
wang aan wang.
| |
[pagina 36]
| |
Warszawa - een cyclus1
Waar heden verleden het diepste snijdt
vergaat op een dood punt wat komen moest
in een generatie die voortijdig verwekt ontwaakt
in een droom van angst die wereld geworden is
Onvoldoende toegerust:
boven de zin voor beeld en geluid
is elk vermogen weggesneden -
ons gedrag de mechanische vertaling
van vreemde woorden uit de index
van de ongeneeslijk zieke ziel
Waar haar licht is weggekwijnd
glimt nu alleen het glas -
waarachter zich onkenbaar
onveranderlijk iets roert
gevaarlijk en koud
dat mij inschakelt en uit
Bleek en bevend
op de maat van levende symptomen
dans ik in de hal van mijn organen
en verbeeld mij niet
hoe pijnlijk langzaam
ik word opgevoerd - tot een gil:
de gil van een vlinder.
2
In elk ogenblik is het zover:
de goden wensen zich elders -
op een oneindige wind zijn
hun ogen en tongen uit mijn
bewegingen weggegleden
Waar ik ook ben nu is het
vreemd land de rand
van een onbekende boulevard
Alle verbindingen verbroken
al mijn verwachtingen onderschept
alleen en overgeleverd
aan een witte zon aan een witte hemel -
niets meer om goed te maken
| |
[pagina 37]
| |
Het gelaat vertrokken de ziel
al zonder herinnering vervallen
aan de wereld de laatste trekken
die mij tot haar maat markeerden
En langs een snel versmallende
strook van zand en zee verschijnt
onder vele anderen nog even
mijn schim en verdwijnt:
Alleen het licht blijft
neemt toe.
3
Het dagelijks groeiend overschot
van wat de dag niet te verwerken weet
wordt in de nacht ontbonden
en in het zicht van de dood verdicht
tot druppels doorzichtig schijnende essentie -
een bodem bijtend venijn
dat uit mijn ziel naar buiten lekt
waar het alles om zich heen verslindt
verteert binnenste buiten keert
tot zich de spiegel
die wij als god vereerden
definitief heeft geleegd
en in haar diepten verschijnt
wat ons beweegt:
de kille schittering van een onmenselijk lijf
waarvan de naakte huid ons huiverend beroert
Nog in dezelfde nacht verdwaald
maar al van een later ander ras
als een mutant met wilde ogen
die de aanblik van wat onverdragelijk is
voorgoed gespleten heeft
ontvlucht ik de herinnering
die ik elk ogenblik
als een vraatzuchtige vis onder water
op mij toe voel schieten
zonder haar nog te kunnen zien.
| |
[pagina 38]
| |
4
Getekend over alles heen
uit op een visioen
dat de werkelijkheid tot op heden
geen ruimte geen tijd meer laat -
de uiterste mogelijkheid verwezenlijkt
Onder wrakstukken van een onbekende materie verborgen:
een opeenvolging van beelden in grove korrel
gevormd door een al niet meer menselijke hand
opgegraven in een andere tijd een andere wereld
waarmee ooit opnieuw begonnen werd
door te vergeten wat was en weer zal komen
Gezien vanuit een oog dat valt
met lichtsnelheid lijnrecht valt:
een plattegrond in negatief
waarop het laatste spoor van de wereld
haar eigen vernietiging is
Ergens in het heelal
een symfonie van een sekonde
zonder echo afgebroken
om een schepping verderop
nog eens herhaald te worden
en nog eens.
5
Vermist in een landschap
dat in het ondergaan van een zon
verzwolgen is
wankel ik weg van het einde -
waar de trage zwarte stroom
die ooit aan gene zijde lag
laag boven de aarde die beeft nog
onder haar laatste omwenteling
tot stilstand kwam
| |
[pagina 39]
| |
In het uitvallen van de tijd
waarmee de toekomst de wereld overviel
ben ik wezenloos achtergebleven
in wonden uiteengevallen
Langs lege snelwegen voortvluchtig
doorkruis ik struikelend het verloren terrein:
langs blootgewoelde leidingen verbrande
bruggen versteende houdingen catacomben
van puin probeer ik terug te komen -
vanuit de onderwereld in de dag
vanuit de toekomst terug in menselijke vorm -
tot de nood die zich achter mijn lot verbergt
mij tot andere gedachten brengt en ik
met een gehuil van te laat ontdekt verraad
ontdek dat ik daarin niet meer pas:
Langs de onzichtbare naden
van een nieuwe mythe omgewerkt
ben ik ongemerkt opgegaan
in een onbekende gestalte
op andere hardere schaal.
|
|