dat verbreekt de illusie van het waarachtige, dat voornoemd rijtje personages de favoriete conditie heeft van de figuren van schrijvers: net niet getrouwd - het huis uit - wel al geslachtsrijp.
G.K.: Ze zijn allemaal tegen de dertig. Dat was mijn leeftijd. Het zijn Hagenaars. Ik ben een grote-stadsmens gebleven. Het zijn vrienden, schilders.
W.N.: Het dochtertje van de wasvrouw is eigenlijk een boek over vriendschap?
G.K.: Ja. Vrienden hielden me op de been. En ik heb achteraf gelijk gehad. De keuze was: vrienden houden of scheikunde leren. We besloten kunstenaar te worden. Dat is ook gelukt.
W.N.: Jij liet je houding tegenover de niet-schilderende Gijs dóórschemeren! Daarin zat hoon! Doe het dàn ‘autobiografisch!’
G.K.: Gijs is een fictieve vriend die tijdelijk uit de boot dreigt te vallen door artistiek te zuipen en te naaien. Het is een waarschuwing aan mijn eigen adres.
W.N.: Je hebt ook oude mensen in je boeken.
G.K.: Ik probeer me het oud zijn voor te stellen.
W.N.: Had die oude Van Dale, met die ondragelijke jeuk, die ‘door z'n anus op en neer schoot’ nou kanker, of gewoon aambeien?
G.K.: Hij had gewoon wormen. Heb je wel eens wormen gehad?
W.N.: Ja.
G.K.: Nou, dat kan jeuken!!!
W.N.: Jij hebt inlevingsvermogen. Toen ik je las, dacht ik hij heeft veel meegemaakt.
G.K.: Ik geloof niet dat ik andere dan alledaagse, domme dingen heb meegemaakt.
W.N.: Maar waarom greep me die afschuwelijke verwoesting van de brand die ze in Henks huis hadden gesticht, dan lijfelijk aan?
G.K.: Het is ook echt gebeurd. De mensen van dit dorpje hebben de boel in dit huis in de fik gestoken. Ze staken mijn bed, mijn kleren, mijn boeken, èn tien jaar aantekeningen in brand. Ze wisten waar ze me moesten pakken.
W.N.: Maar na je Gouden Griffel noemen ze je, in hun krantje, ‘de Keizer van Terborg’.
G.K.: Ik was bàng van mensen. Ik durfde niet op straat te lopen. Er waren weken dat ik de gordijnen niet open durfde te doen. Dat voélen ze. Nou trek ik me niets meer van ze aan. En dan gebeurt zoiets ook niet. In een huwelijk heb je dat net zo. Als de één bang is van de partner, dan gééft die een lel. Ik heb ervan geleerd.
W.N.: Helpt zij wel eens? Met het veranderen van een zin, of met luisteren?
G.K.: Keek z'n (verbazingwekkend schone) vrouw glimlachend aan.
Ja Corrie tikt het ook uit. Daar betaal ik haar stukloon voor. Onder het tikken hoor ik haar wel eens lachen. Dan ziet ze de humor in iets waar ik het zelf niet bewust heb willen leggen. En ik lees wel eens wat voor. Om te kijken of je 't uit je bek kunt krijgen.
W.N.: Wat voor woorden schappen jullie dan?
G.K.: Betekenisloze woorden als ‘soms’ of ‘maar’. Ik heb liever dat het hort, dan dat zwakke woorden erin blijven.
W.N.: Ik vind je stijl neutraal. Niet beladen. Instrumenteel. Heeft 't begrip schoonheid nog inhoud voor je?
G.K.: Door te schrappen probeer ik stiekem mooi proza te schrijven.
W.N.: En welke ‘werkelijkheden’ schrap je?
G.K.: Vroeger kon ik de ‘happy end’ niet gebruiken. Maar ik heb het nu zelfs voor elkaar gekregen, in drie verschrikkelijke dagen, hè Corrie, om 'n boek goed te laten aflopen.
W.N.: Wat zijn de uitersten van je stemmingen?
G.K.: Agressie en liefde, schreef jij.
W.N.: Die wil ik fuseren.
G.K.: Ik wissel ze af, als licht en donker.
W.N.: Wat heb jij voor soort spanning nodig?
G.K.: Ik sloeg eens een slaatje uit een bezoek van een inspecteur.
W.N.: Een variatie van dwang?
G.K.: Ja. Dat is ook de reden dat ik van onderwijzer beroepsschrijver ben geworden. Om onder het baasdom uit te komen. Ik kan me mijn verhouding met Corrie ook niet anders voorstellen dan als een allebei zelfstandig zijn. Op jezelf toegepast is dwang niet erg.
Op de school had ik een confrontatie met die inspecteur. Zo'n man kijkt niet, maar bèkt wel. Hij kán ook niet meer kijken. Jouw administratieve dossier zit voor zijn ogen. Of erger, hij ziet je door 't rapport van zijn voorganger. Nadat ik zoiets heb geschreven, hoop ik dat hij 't ziet.
W.N.: Volkomen oneerlijke mensen zijn niet interessant... Ik sta tegenover de zelfstandigheid van een vrouw tweeslachtig. Als ze straalt of signalen uitzendt, zich op zijn tijd weet áán te stellen, en enkele onzekerheden en sluwheden laat doorschemeren, dan voel ik meer. Ik vind ook de bilnaad boven een man z'n afzakkende broek vies, en de gleuf tussen de borsten van een vrouw,