stoord kunnen voortzetten. Het héét, dat de politie àlles doet wat zij kan, maar - - - Enfin, misschien gelukt het haar nog zich eervol uit de zaak te redden, en te toonen dat zij slimmer is dan de bende boosdoeners. Een zéér groot succes heeft tenminste de crimineele politie dezer dagen behaald.
Toen het heugelijke bericht bekend werd dat zij, na enkele dagen van ontzettende spanning, de moordenaar gevat had van een, op bestiale wijze, uitgevoerden moord op een veertienjarigen jongen, die eerst was geworgd, en toen in ettelijke stukken gesneden.... Voor de politie waren de omstandigheden in dit geval uitermate bezwarend, daar het lichaam in méér dan honderd stukken gesneden was: armen en beenen àf, (handen en voeten ontbraken) hoofd àf, gescalpeerd, (om de kleur van 't haar niet prijstegeven) oogen ingedrukt, neus weggesneden - - in een woord, zóódanig moeilijk was het, uit de verspreide stukken een menschelijk wezen te herkennen en weer samentestellen, zooals toch gedaan werd door de doctoren, dat het werkelijk een wonder mag genoemd worden dat herkenning van het lijk plaats vond en dat de moordenaar zóó spoedig bij den kraag kon gevat worden.
Goddank! men haalde ruimer adem, want het getal der onontdekte moorden begon, trots de uitstaande belooningen van 3000 en 5000 mark, aanmerkelijk te stijgen, terwijl het vertrouwen in de macht en spitsvondigheid der politie zéér ging dalen. Nu vat men weer frisschen moed, temeer daar wij sedert kort een nieuwen President van politie hebben, die, door deze gelukkige moordenaars-vangst, veel van zich laat verwachten. -
In de laatste weken wordt er veel gesproken en geschreven over de Berlijnsche Lyceum Club.
Deze Duitsche vrouwenclub, die in 't jaar 1905 op aanraden, beter gezegd: door suggestie van zekere Miss Smedly opgericht werd, heeft reeds gedurende haar kort bestaan een veelbewogen verleden achter zich. In London was in 1904 de eerste vrouwenclub door deze sympathieke vrouw in 't leven geroepen geworden; een vrouwenclub, die een internationale vereeniging wilde zijn, een samenwerking ten doel stellende van geestelijk arbeidende en scheppende vrouwen.
Zeer zeker een ideaal doel. In London floreert het huis prachtig; de vader van Miss Smedly had de zaak in handen genomen en het aantal leden nam met elk jaar een grootere uitbreiding aan.
Ook in Berlijn vond het ideale doel de warmste appreciatie. Wèl zijn wij reeds in het bezit van een vrouwenclub, sedert eenige jaren zelfs, maar deze club geeft slechts gezelligheid en huiselijkheid aan alleenstaande en werkende vrouwen, zij heeft geen buitenlandsche relaties en zorgt niet voor samenwerking met de buitenlandsche vrouwen van geest en gave.
Zoo werd dan binnen niet al te langen tijd het bestuur gevonden en gevormd voor deze nieuwe club. Het bestond uit vrouwen met adelijke namen en vrouwen met adelijke beurzen. Deze combinatie was goed overwogen en welgekozen. Maar men had buiten den waard gerekend. De waard was in dit geval het Engelsche element, liever gezegd, de heer Smedly in eigen persoon, die zich het recht had toegeëigend - natuurlijk met toestemming van het Duitsche bestuur - van op de parterreverdieping in het prachtige Lyceum Clubhuis, Potsdamerstrasse, een restauratie te openen, hoofdzakelijk ten gerieve der Clubleden. Zoo was het te London en zoo moest de eerste Zusterclub te Berlijn het eveneens hebben. Dat restauratie-wezen was in Engelsche handen, zooals ook de heer Smedly het huurcontract van het groote heerenhuis, waarin de Club haar intrek nam, had onderteekend. Hoe men de inrichting van zulk een restauratie in hetzelfde huis ook toejuichde, en hoe men het ook op prijs stelde in hetzelfde huis te kunnen logeeren - er waren een twintig-tal keurig ingerichte kamers tegen verschillende prijzen ter beschikking der internationale clubleden gesteld - al heel spoedig kwam oneenigheid in die huiselijke samenwerking van het Engelsche en Duitsche element. De Engelsche administratie kwam stééds geld en àltijd geld tekort, de rekeningen bleven onbetaald, men riep naar Smedly, maar dat heerschap wijlde in London en had voor alles uitvluchten. Het noodige geld zond hij niet. De gefortuneerde vrouwen van het duitsche bestuur hielpen wèl den brand blusschen, maar de Smedly-administratie bleek een bodemloos vat. En men snakte naar een ‘los van Engeland!’ Dit zich-losmaken van Engeland is dan ook gelukkig dóórgezet en de ‘Lyceum-Club international limited’, is nu veranderd in het ‘Deutscher Lyceumclub’, ten onderscheid van het Deutscher Frauenclub. Maar