Gedachtenwisseling.
L. Fr. L.
Even moet ik U zeggen, met hoeveel belangstelling ik Uw art. ‘De eeuw van het Kind’ gelezen heb! En ook wil ik U zeggen, hoezeer ik 't met U eens ben in wat U zegt over 't verkeerde jonge kinderen zoo bang te maken voor 't leven en zoo vol wijsheid te stoppen over microben en al die ‘gevaarlijke dingen.’ Mij dunkt, die vrees leidt tot een onnatuurlijke teruggetrokkenheid! En die vrees voor allerlei vijanden leidt ook tot een wantrouwen tot allen en alles. Hoe vreeselijk! wat een onnatuurlijk oud wezen, zonder onbezorgdheid en vroolijke ongedwongenheid. Ik ben 't zóó met U eens hierin! En ook vind ik 't met U veel te wrééd en hard om bij 't sterven der moeder b.v. te zeggen: ‘Moeder is weggegaan en komt nooit terug.’ Dat vind ik afschuwelijk, en ik begrijp niet hoe men op die manier met een jong gevoelig kind om kan gaan! De absolute waarheid zeggen is stellig goed, in 't algemeen genomen; maar o.a. niet waar 't jonge kinderen betreft, en waar men kan nagaan dat ze ‘cru’ klinkt en pijnlijk werken zal op een gevoelig gemoed van een kind. Met recht, men hoort 't ware toch vroeg genoeg. Bovendien vind ik dat ‘Moeder is weggegaan en komt nooit terug’ niet eens voor 't kind een wáár idee weergeeft! ze is immers niet vrijwillig weggegaan, dus krijgt 't kind door dat gezegde een leugenachtig idee er van. O Freule Lohman, wat een macht van ontzettend moeilijke vraagstukken zijn er, nietwaar? Wat een diepe ontwikkeling en groote tact en fijngevoeligheid hebben ouders noodig voor hun kinderen!
EXCELSIOR!