Uit Rusland.
't Was Zondag - oogenschijnlijk vol van vrêe
En rust, lag 't stadje daar. - De morgen-zon
Schoot stralen-bundels uit... heel zacht begon
Op 't land geloei, van 't pas ontwakend vee.
Een man, een Christen, uit het Russisch land,
Verliet zijn woon, en zàg die zonne-pracht...,
Wel heeft zich God de aarde schoon gedacht
Zoo peinsde hij ‘hoe grootsch schiep haar Zijn Hand.’
Hij was een goed, oppassend man, die nooit
Bedroog uit eer of winst-bejag - men zag
Hem niet, waar 't ging om Joden-haat, bij dag
Noch nacht, wanneer de teerling werd gegooid
Naar 't sterk verarmde Joodsche Volk, waarboven
Hing de zwarte, Christus-schendend Kisjnef daad,
Door Christnen overmacht en fellen haat,
Die zelf, o spot, den zachten Jezus loven!
De Jezus, die in elk zijn broeder zag,
En bad voor hen, die zochten zijnen dood,
De Jezus, die de Liefde als Plicht gebood,
En steeds beschermde, wat verdrukt Hij zag...
- - - - - - - - - - - - - -
- - - - - - - - - - - - - -
- - - - - - - - - - - - - -
Bij kleine troepjes komt hij Christnen tegen,
Zij fluistren druk en zien behoedzaam rond,
En leggen zware staven op den grond,...
Hij weet niet, welk verraad zij zullen plegen.
't Bevreemt hem wèl, die troepjes bij elkaar,
Maar niets vermoedend, gaat hij rustig door
Tot bij eeu nauwe straat... een kreet... o hoor
Een hulpgeroep weerklinkt, als bij gevaar.
Hij snelt de straat in, - ziet een ouden man
Een Jood - die door de Christnen wordt geslagen,
En gehoond... de oude ligt verslagen
Op den grond en roept zoo hard hij roepen kan.
Nu treedt hij als een rechter op, en zegt:
‘Laat af van dezen man, die hulp'loos is
En oud... ik vraag waartoe dit noodig is,
Wie geeft tot zulk schandaal op Zondag recht?
Een oogenblik is 't stil... dán vliegt men aan
Op hèm... en duwten bijt hem toe ‘welk recht?
Een Jood is hij; gíj óók, die voor hem vecht,
Een Jood zijt gij, wij zien 't U duidelijk aan.’
‘Ik bén geen jood, 'k ben Christen evé als gij’
‘Hij liegt... hij zegt uit bangheid, dat hij 't is,
Bewijzen, zal hij, dat hij Christen is,
Bewijs uw Christen-zijn... dán zijt ge vrij.’
| |
‘Bewijzen dat ik Christen ben? hoe kán
Ik dat’... en vragend zien zijn oogen rond,
‘Doe gij dien Jood weer vallen op den grond,
Dán nemen w' u, als Christen-burger an...’
In overmoed, wijl hij voor Waarheid strijdt,
Neemt hij een ijzeren staaf, en treft den jood,
Met éenen slag ligt hij ter aard'... hij 's dood.
Dán juicht men: ‘gij zijt Christen... en bevrijd’.
Maar als hij gaat... onzegbaar droef te moe,
En in de blauwe lucht een vogel zingt,
Dán weent hij schuldbeseffend zacht en dringt
Zijn schanddaad als een spooksel, op hem toe.
Hij ziet nu Jezus,... bleek - in zwart gewaad,
Geen stralen-krans om 't rein gelaat, geen licht,
In vloed van tranen baadt zijn zacht gezicht
Om 't vreeselijke, der pas begane daad...
En droef-vermanend, klinkt zijn stem vol smart,
‘Mijn naam diend' als bewijs voor broedermoord,
Mijn een'ge Kroon - de Liefde... ziet!... doorboord,’
Dan toont Hij 't diep-verwonde, bloedend hart.
Den Haag.
ANNIE NAUTA.
Kaartjes met naam als bewijs van instemming te zenden aan het adres van Mevrouw S. v.d. Wielen - v. Raalte, Adriaan Pauwstraat, Duinoord Den Haag.
|
|