De Hollandsche Lelie. Jaargang 21
(1907-1908)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdBericht over aangenomen en geweigerde bijdragen.P.L. - Het mij gezonden schetsje zou ik kunnen aannemen voor het feuilleton; de berekening is dan echter weer anders dan voor hoofd-artikelen. - Ingevolge den inhoud Uwer brieven, die ik met veel belangstelling las, beantwoord ik ze niet hier. Veel dank ervoor. Drukproeven kunt gij eventueel krijgen. Ik geloof, dat ik wat de uitgevers-questie aangaat, sta op een eenigzins ander standpunt dan gij. Voor een uitgever geldt de vraag: wat is mij het bewuste boek of novelletje wáárd; wat kan ik ermee winnen? Natuurlijk wil hij evenals elke koopman graag zooveel mogelijk verdienen, en houdt dus zich niet op met de pretenties, die auteurs maken van hun standpunt, over de kunst in hun werk. Rijkaards onder de auteurs kunnen zich pretenties van dien aard veroorloven, en hebben daardoor de uitgevers in hun macht, als hun werk wezenlijk goed is tenminste. Couperus b.v. is zulk een gelukkige; maar de niet-gefortuneerden onder hen worden natuurlijk, hoe meer geld zij nóódig hebben, des te afhankelijker van de uitgevers, die hun werkkracht en talent exploiteeren. Dat is handel. Ofschoon ik zelve behoor tot de auteurs, bezit ik rechtvaardigheidsgevoel genoeg om de uitgevers daarom niet hard te vallen, want van hun standpunt hebben zij gelijk. Van daar dat ik geen de minste begeerte gevoel de bewuste briefkaarten te publiceeren; ik kan er niets onredelijks in zien, al geef ik U toe dat het aangebodene bitter weinig is. M.P. - Van Uw drie liedjes nam ik er een aan, omdat de vorm der beide anderen te onvolkomen is; sommige woorden zijn niet gelukkig gekozen; sommige regels te lang, etc Gij schrijft in Uw brief, dien ik afzonderlijk beantwoord, dat gij het neerschrijven van een versje zoo heel gemakkelijk vindt. Dat kan ik wel bemerken door het vloeiende en gemakkelijke aan Uw taal eigen, maar gij moet juist daarom oppassen, dat gij het U-zelve niet te gemakkelijk maakt, en niet vervalt daardoor in rijmelarij of in haastige, slordige uitdrukkingswijze. Mej. E. te H. - De vertalingen over Christina van Zweden, en die over opvoeding en ontwikkeling in Rusland, kan ik wel plaatsen, die over onze Koningin vind ik, bij de vele copie die ik heb, te onbeduidend. Nieuwe vertalingen, als die waarover gij schrijft in Uw anderen brief, kunt gij | |
[pagina 686]
| |
mij eventueel wel toezenden, als het onderwerp belangrijk is. De bewuste boeken heb ik niet hier maar, als ik ze van U ter inzage ontving, dan zijn ze opgeborgen bij mijn andere boeken, en ik zal ze U dan in Holland teruggeven.
Een Lelielezeres. - De vertaling over beroemde schrijvers en dichters wil ik gaarne aannemen, ook de volgende waarover gij schrijft, maar ik moet U waarschuwen, dat gij met de plaatsing wat geduld moet oefenen, want ik kan niet alles achtereen plaatsen; de lezers hebben graag afwisseling. Dank voor Uw vriendelijk begeleidbriefje, en vriendelijke woorden over den inhoud der Lelie.
S. te Arnhem. - Uit Uw het aangeboden schetsje begeleidend schrijven blijkt mij, dat gij tot diegenen behoort, die blijkbaar niet de Lelie lezen, ook niet nu en dan, want gij zoudt anders op al de vragen in Uw briefje gedaan het antwoord hebben geweten door de in elk nommer aangegeven regels bovenaan. Ik verwijs U daarheen. Het schetsje kan ik bij de hoeveelheid copie reeds te mijner beschikking niet plaatsen. Ligt ter Uwer beschikking, mits tegen toezending van verschuldigde frankeering voor retourzending, en van Uw nauwkeurig adres; alles binnen niet al te langen tijd. - H.B. - Ik wil Uw artikel Liefde plaatsen, maar zal de gedachten boven aan moeten uitschiften Het vroegere honorarium vind ik hoog genoeg voor dat soort werk. Ik neem het U volstrekt niet kwalijk, dat gij geen abonnee zijt, en alleen lezeres. Dit moet iedereen zelf weten. Maar ik kan U niet particulier antwoorden over Uw artikelen; daarom moet gij zorgen de Lelie voor antwoorden te lezen; hoe is Uwe zaak. Wat Uw twee laatst gezonden bijdragen aangaat, kan ik Nijd nog aannemen; Trouw vind ik te onbeduidend. Zendt in elk geval vooreerst niet meer.
Z.A.M. - Gij schrijft, dat U de humoristische schets De Terrier zoo bijzonder geschikt voorkomt voor de Holl.: Lelie, dat gij haar dáárom hebt vertaald. Het spijt mij dat gij de dierenliefde, die mij, als redactrice, en vele onder mijne lezeressen en lezers met mij bezielt, niet schijnt te begrijpen, en het dus uitermate grappige lectuur vindt, wanneer een vrouw te zelfzuchtig is om een hond te willen houden en haar man schimpt op een papegaai, zoodat de vrede van hun huwelijk, door wederzijdsche dreigementen daarop betrekking hebbende, wordt verstoord. De ‘geest’ van het heele stukje vind ik bovendien van een zéér middelmatig allooi, zoodat ik voor de ‘bladvulling’ beleefdelijk bedank. Zij ligt tegen de hierboven aan een anderen inzender opgegeven voorwaarden ter Uwer beschikking.
J.B. - Uw drie aangeboden stukjes zijn te onbeduidend van inhoud en vorm voor plaatsing in dit blad. Liggen tegen de bekende voorwaarden ter Uwer beschikking. Daar ik zie uit Uw begeleid-briefje, dat gij voor het eerst inzendt, wil ik U hierbij zeggen, dat gij U volstrekt niet afgeschrikt of ontmoedigd behoeft te gevoelen door een weigering als deze. Schrijf gerust nog eens, maar leg U toe dan op een goeden vorm, en kies een onderwerp van beteekenis voor Uwe beschouwingen. Joha S. te E. - Ik krijg van U zoovele van die kleine schetsjes, als nu weer Heidekruid en De Broeders. Wees zoo goed zulke onbeduidende kleine dingen niet te zenden; ik kan ze niet plaatsen. Ook hebt gij de eigenaardige gewoonte Oudejaars-avond-schetsjes geregeld te zenden als Oude-jaar voorbij is. Zoudt gij ze maar niet liever gansch en al in de pen houden dan?Ga naar voetnoot*) Een abonnee. - Bij de zeer vele vertalingen die ik heb, vind ik de drie Uit het leven van een opvoeder, Het Leven in Rumenie en Tom minder geschikt. Ze zijn niet actueel genoeg, en nog al lang. L.M. - Uw beide bijdragen nam ik aan. Uw brief beantwoord ik op een andere plaats. Lotos. - De twee sprookjes liever niet, omdat er reeds zooveel copie is van dien aard. Wenny (wordt verzocht het juiste adres op te geven). Haar Spaarpenningske kan ik aannemen, als ik Uw naam weet. Het Eerste Woord. - Indien ik het juiste adres ontvang van den inzender van dit stukje, kan het worden geplaatst. L. van W. - Uit een oud boek, neem ik gaarne aan. Loula. - Ik wil gaarne voldoen aan Uw verzoek, en U mijne meening zeggen over het U intusschen teruggezonden stukje, maar ik kan dit, ingevolge de regels bovenaan dit blad vermeld, alleen doen op deze plaats. Aan Uw stijl kon ik dadelijk bemerken, dat gij kinderverhaaltjes schrijft, want die is te eenvoudig vertellend; vooral waar het een op zich zelf toch reeds zeer eenvoudig gegeven geldt. Dergelijke schetsjes als dit, die geen eigenlijken inhoud hebben, wil ik ook liever niet plaatsen. Hetgeen ‘waar’ is geschied, moet gegoten worden in een voor den lezer boeienden vorm. Dit alles neemt niet weg, dat ik volkomen bereid ben nog eens opnieuw iets van U te beoordeelen. Louis - Uw vertalingen van Ewald, zal ik, naar gelang de plaatsruimte het toelaat, kunnen plaatsen. Het andere stukje vind ik wat onbeduidend. Brief wordt op een andere plaats beantwoord. Sereno. - Wij hebben nog al veel gedichtjes in copie, zoodat ik ditmaal voor het aangebodene geen plaats heb. H. - Een Oudejaars-avond-vertelling na Nieuwjaar gezonden (Aan het Strand) kan ik niet plaatsen. Ook hebt gij mij intertijd geheel ander soort werk aangeboden dan gij nu zendt. Ik zie geen reden U onder deze omstandigheden verder particulier te antwoorden, en hoop dat U dit antwoord onder de oogen komt. - Van zulke belletrie heb ik overvloedig genoeg. Geef U daarvoor geen moeite. A.H. te O.B. - Uw gedichtjes zijn heusch geheel ongeschikt voor den druk; het is heel aardig gerijmel, maar meer niet. Gij moet U liever toeleggen op iets anders. Dit zeg ik niet om U af te schrikken; ik wil U alleen maar goeden raad geven. A. van M. (Indië), - Geluk is zoo onbeduidend. Van die artikelen heb ik reeds zooveel. Liever niet. Rie. - Uw laatste bijdragen vind ik, bij de vele copie ter mijner beschikking, niet heel geschikt tot opname. Ook al omdat, zooals gij terecht vermoedt, er nog geen gelegenheid was Rie en Vlindertje aan de beurt te laten komen. Brief wordt op een andere plaats beantwoord. Nooit Gedacht. - Het spijt mij zeer voor U, dat ik dit stukje niet kan plaatsen, omdat ik zooveel heb van dien aard. Gij moet bedenken dat er heel velen zijn, die als gij, ‘ijverig het schrijven ter hand nemen om wat te verdienen’. Maar zoo gemakkelijk gaat het niet. - Intusschen wil ik U niet afschrikken. Gij moogt het gerust nog eens probeeren, maar ik kan U niets beloven. Het ingezondene is geplaatst. H.H. te S. - Tucht, zal ik plaatsen als hoofdartikel. Ik ontving de zegels in dank en orde. De vergissing is daaromtrent geloof ik aan Uw kant. - Vriendelijk dank voor het begeleidend briefje. Norma. - Deze keer moet ik U teleurstellen, wat Uw schetsje Eenzamen betreft. Het is lief-gedacht en gevoelig van inhoud, maar ik heb zooveel copie van dien aard, dat ik dit soort kleine schetsjes liever niet meer aanneem. - Ligt ter Uwer beschikking. Moedertranen (gedichtje.) - Ik vind den inhoud beter dan de vorm. Ligt ter Uwer beschikking. Zelamire. - Zoowel Uw novelle als Uw gedichtjes aangenomen. - Ik zal trachten te zorgen, dat gij drukproeven en present-Ex: meer geregeld ontvangt dan tot hiertoe. Ik zie uit Uw briefje, dat gij zijt verhuisd. Kan er niet iets zijn zoekgeraakt daardoor, van zulke drukwerken? In elk geval dank ik U zeer voor Uw vriendelijk en ophelderend schrijven dienaangaande. Het is ondoenlijk anders, dan om geheel bijzondere redenen, van de hier boven aangegeven regels af te wijken, wat particulier beantwoorden betreft. De ‘vroegere’ Lelie had niets van deze, wat den | |
[pagina 687]
| |
aard der correspondenten en lezers betreft, zoodat ik een geheel ander standpunt inneem ten hunnen opzichte, dan mevrouw van Wermeskerken deed met hare ‘Lelietjes’. - M.H. du C. - Ik heb al Uw gedichtjes aangenomen en ook het proza. Het proza ook vind ik zeer gevoelig, maar ik heb reeds zooveel copie, dat ik voor dergelijke kortere schetsjes niet zoo gauw plaats heb. Uw brief wordt op een andere plaats beantwoord onder dezelfde letters, daar ik geen pseudoniem van U heb. Freddy M. - Uw artikelen: Hoe moet de vrouw zijn waarmee men trouwt. - Hoe moet de man zijn waarmede men trouwt - nam ik aan. Een Wals wil ik, wegens de lengte, liever niet opnemen, omdat ik het daartoe te onbeduidend vind. De Novelle van Uw man kan ik tezijnertijd als feuilleton opnemen. M.M. - Ja-zeker; nu kon ik Uw schrift heel goed lezen. Ik neem Uw stukje aan. Als gij wat meer afwisseling in Uw stijl kondet brengen, zou dat Uw werk ten goede komen. Er zit wel wat in, maar gij zijt te eentonig met die lange karakter-ontledingen en gedachten-opsommingen, zonder er een achtergrond van kleur en leven aan te geven. Gij moet b.v. eens vergelijken het eenvoudige schetsje Het Einde van M.H. du Croo (als dat te zijner tijd komt in dit blad) met Uw werk. Deze auteur heeft de omgeving van zijn persoon met zulke juiste kleuren geschilderd, dat ze lééft; je ziet haar; voor dat stukje moest de toon, de kleur zóó zijn. Dit nu is het waaraan gij niet genoeg denkt, en wat juist voor korte, kleine schetsjes absoluut nóódig is, als ze wezenlijk zich zullen verheffen boven het geheel-onbeduidende. - Mevr. J. van M. geb. G. - Ik zal U Verliezen en Vinden als Papiers d'affaire terugzenden, dan krijg ik later wel eens van U de postzegels daarvoor. Want het is te lang voor de Lelie, zelfs voor het feuilleton. De drie kleinere stukken zal ik plaatsen. Uw brief beantwoord ik op een andere plaats Wilhelmina van L. - Kindergesprekken is veel te kinderachtig voor dit blad. Geweigerd. ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. | |
Nagekomen Correspondentie.Anna te Hilversum. Uw stukje heb ik aangenomen; ik heb er nu twee van U in het geheel St Nicolaas en Ruil. Zendt nu maar voorloopig niets meer. A. DE S.L. |
|