Kunsten en Wetenschappen.
Op den naam af.
De Engelsche rijks-(hof)-dichter ofte wel Poet-laureate, Rudyard Kìpling, heeft een aardigen streek uitgehaald. Hoewel we weten, dat hij in den Boerenstrijd-tijd, met zijn dichtroem kwam, zag en overwon, heeft hij misschien vroeger enkele droevige ervaringen opgedaan, dat er op redactie-bureaux ook papiermanden staan, en is bij hem misschien daardoor het denkbeeld gekweekt, om te een of anderen tijd schitterend revanche te nemen.
Hij heeft namelijk, om den literairen smaak en het kritisch oordeel van de redacteuren der beste Amerikaansche tijdschriften op de proef te stellen, hun eene door hem geschreven novelle, in vijftien afschriften met verschillende onderteekeningen toegezonden. Alle vijftien copieën ontving hij aan de opgegeven gefingeerde auteurs-adressen terug, met opmerkingen als deze: ‘niet rijp voor publicatie, niet geschikt voor den lezerskring van het tijdschrift’, enz.
Dit alles bewijst nu wel niets omtrent de meerdere of mindere waarde van het geschrevene, maar het bewijst wat een bekende naam uitwerken kan. Met Kipling's naam, - mooi of niet mooi, - zou de novelle gretig zijn aangenomen.
We zullen hierop niet verder ingaan. Het feit zegt alles. Alleen willen we opmerken dat een colporteur ons eens heeft gezegd, dat hij kans zag een boek gemakkelijk te kunnen verkoopen, indien het geschreven was door een bekende persoonlijkheid, al stonden de regels om en om, en zij tevens op haar kop gedrukt waren.
Mystificaties zooals eenmaal door de jonge schrijversbent is uitgehaald, en zooals de geleerde lui zijn beetgenomen met het ‘Oera Lindebôk’ zijn er genoeg bekend. Zelfs is ons ter oore gekomen, dat eenmaal eene redactie een novelle weigerde, welke twee jaar later, onder anderen titel, met liefde werd aangenomen. Zoo zijn er; zijn er zoo?
A.J. SERVAAS VAN ROOYEN.
Oud-Gemeente-archivaris.
Den Haag.