De Hollandsche Lelie. Jaargang 21
(1907-1908)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdTer bespreking ontvangen boeken.De Meriah. (Oorspronkelijk jongensboek door Hub. J. Bouten), uitgegeven bij P. Dz. Veen, Amersfoort. - Dit boek, geïllustreerd door A. Rünckel, is een verhaal uit het leven der inboorlingen van Engelsch-Indië, dat voor mijn smaak te veel is doorspekt met jachtavonturen. De menschen, kinderen niet het minst, zijn uitteraard zoo vijandelijk-wreed helaas tegen dieren, dat het niet noodig is hen daarbij in die vijandelijke stemming te versterken door hun tijgerjachten en olifanten-vangerijen op te dringen als iets moois. Eveneens als ik het veroveren van kolonieën, onder het motto van ‘beschaving’ te brengen, een gemeene usurpatie acht der Europeanen, evenzeer vind ik het laf en min tijgers, panters, olifanten, al die wilde dieren die in de wouden dier streken thuishooren, te gaan dooden uit plezier aan gevaarlijken sport of om hen op te vangen voor dierentuinen; het laatste is nog het ergste van alles. - De Wereldgeschiedenis door H.F. Helmolt, onder leiding van prof. dr. H. Kern, in het Nederlandsch bewerkt door Gr. Fuldauer met medewerking van vakgeleerden; uitgeversmaatschappij Vivat, Amsterdam. Voor mij ligt de eerste afl., bevattende o.a. portretten van Benjamin Franklin, van Columbus, hoofdstukken over de Ontwikkeling der Cultuur, etc. In acht deelen, waarvan de inhoud kortelijk wordt opgegeven, zal het werk compleet zijn. O dat nare Geld door Jessie Manseigh (uit het Engelsch). (Uitgever Hollandia drukkerij, Baarn). Is de vertaalster: Cora dezelfde die onder dit pseudoniem meewerkt nu en dan aan de Holl. Lelie.? De overeenkomst harer woonplaats met die van den uitgever brengt mij op dat vermoeden. Met 6 illustraties versierd, en in smakelijk bandje, zal dit meisjesboek, dat, evenals de meeste uit het Engelsch tot ons komende van dien aard, eindigt in Eind-goed Al goed, een slot hier door een hoofdstuk met dien naam nog extra aangekondigd, zeker wel er toe bijdragen den levenslust en de energie te helpen opwekken van meisjes die zich zelve door de wereld moeten slaan, al is het helaas in de werkelijkheid niet altijd voor haar zooals in den roman: Eind goed al goed. Het is een onderhoudend geschreven vertelling, die geen andere aanspraak maakt dan ontspanning te geven. Geëngageerd door Jeanne Reyneke van Stuwe. (Uitgever L.J. Veen, Amsterdam). Dat ik Jeanne Reyneke van Stuwe talent toeken, meer dan de meeste onzer dames-auteurs zelfs, heb ik vroeger herhaaldelijk gezegd. Maar in den laatsten tijd is de véélschrijverij, waarin zij altijd doende is geweest, haar zoodanig de baas geworden, dat men eigenlijk niets meer kan zeggen ervan, en met glimlachend schouderophalen zwijgend zulke prullen, als nu b.v. Geëngageerd, ter zijde legt, zich enkel verbazend, dat ze zich niet schaamt haar naam op den omslag te laten drukken. - De even afgezaagde als in-vervelende dagboek-manier, waartoe ze gemakshalve meer en meer haar toevlucht neemt, moet ook nu dienst doen. Het zou zonde zijn van mijn tijd en van de plaats in dit blad, die beter kan worden gebruikt, als ik véél aanhalingen deed. Om echter te laten zien tot welk peil deze schrijfster daalde, haal ik ‘geestigheden’ aan als de volgende: ‘We hebben een huis. (Dat wil zeggen een “boven” natuurlijk - geen bovennatuurlijk - he hoe geestig) in de. Zeestr.’ 't Minste humoristische blaadje zal zich nog te goed achten voor zulke laffigheden! Op een andere plaats vervalt ze in den ouder- | |
[pagina 614]
| |
wetschen draak-roman-stijl, als ze haar ultra moderne dagboek-schrijfstertje van zich zelve laat uitroepen, in schoolmeester-deftigheid van een eeuw geleden: ‘Ach wie peilt een meisjeshart!’ (In een dagboek liefst. Wie praat daarin op die wijze). Enfin, Geëngageerd, waarvan de benuillige inhoud niets anders is dan 'n uitmaken ervan en weer aanraken, zonder andere redenen daartoe dan die der schrijfster, die boek nommer zooveel, van zoo en zoo veel bladzijden aan den man wou brengen, kenmerkt zich door een grenzenlooze nare onbeduidendheid. En dat is absoluut 't eenige wat er van te vertellen valt. Het Jonkertje door Sara Bouterse. (Uitgevers Scheltens en Giltaij, Amsterdam). Alweer, als ik mij niet vergis, een naam dien ik ken als die eener Lelie-mede-arbeidster. Zij die meenen in Het Jonkertje de geschiedenis van een jonkheer te zullen ontmoeten, komen bedrogen uit. Dit ter waarschuwing voor hen die graag lezen van de Upper-ten. Sara Bouterse, bij den aanleg die in haar stijl veelbelovend om den hoek kijkt, vooral in den luchten, lossen toon der gesprekken, mist nog de gave van zich los te maken van mode-conventies als ‘onbegrepen’ kindertjes, ‘eenzame’ vrouwen in hun huwelijksleven, ‘teer bleek’ tegenover de gezonde mannen rondom haar, al die onrijpe nonsens in een woord van zulke eerstbeginnende jongeluispeciaal jonge meisjes romans, als ware het een soort bewijs van ruwheid en minderwaardigheid gezond en levenslustig te zijn, in tegenstelling van met een klagelijk ‘teerbleek’ gezicht door het leven te gaan tot verveling van zichzelven en anderen. Het Jonkertje is het eerste verhaal van den bundel, dat onder dezen titel meerdere schetsen vereenigt, alle beter van uitwerking en stijl en vorm, dan van gedachte en inhoud. - Marie Corelli. De schat des Hemels (tweede druk). (Uitgever L.J. Veen, Amsterdam). Plaatsgebrek belet mij van zulke bekende vertaalde boeken als dit veel te zeggen; ik mag aannemen, dat iedereen deze schrijfster en hare romans kent, hetzij in het oorspronkelijke, hetzij vertaald. Daarom zij het hier voldoende alleen nog de aandacht te vestigen op den goedkoopen prijs van dit lijvige boek f 1.50. Daarvoor krijgt men een groote 500 bladzijden te lezen in goeden maar volstrekt niet hinderlijk fijnen druk. - In den Voorhof door een Leerling. (Lotusserie 1ste serie no. 1). (Uitgever Hollandia-drukkerij, Baarn). Deze ‘Leerling’ is er een op theosofisch gebied. Dit boekje valt dus buiten bespreking, en kan ik alleen aankondigen als bestemd voor theosofen, of die het worden willen. Zwervers door G. van Hulzen (tweede bundel). (Uitgevers Maas en van Suchtelen, Amsterdam). - Van Hulzen is in dezen bundel op zijn eerste terrein terug; dat van de kermismenschen en viezerikken. Wie het prettig vindt van weerzinwekkende ruwìgheid te lezen, die wordt hier bediend naar zijn zin, in den stijl en op de manier die wij van Van Hulzen kennen in dezen. - Van Hulzen is iemand die kan, als hij wilGa naar voetnoot*) dat heeft hij getoond. Van tijd tot tijd vergast hij ons bij wijze van afwisseling òf op een prul-roman, waarin hij maar zoo'n beetje bazelt, zonder zich eenige moeite te geven, òf op schetsen uit een wereld, die het niet de moeite waard is ons op die manier te schilderen, omdat wat hij ons er van laat zien even verachtelijk-min en weerzinwekkend-vuil is als volslagen onbeduidend. - Het Geloof van den nieuwen mensch door Dr. M.H.J. Schoenmakers. (Uitgever Hollandia-drukkerij, Baarn). Ik heb eerlijk gezegd in dit heele geloof van den nieuwen mensch nergens iets van een ‘geloof’, een althans waaraan men wat hèéft, kunnen ontdekken, en ik dacht, toen ik deze frasenmakerij ter zijde legde: Als dat alles is wat de ‘nieuwe’ mensch heeft om op te leven en te sterven, volgens dr. Schoenmakers, wèl dan was de óúde er een boel beter aan toe. - Waarheid. Proefondervindelijke onderzoekingen omtrent de afstamming van den mensch door H.M. Bernelot Moens. (Uitgevers van der Heide en Lijdenroth, Utrecht). Deze brochure is een ergernis en een dwaasheid; een dwaasheid omdat de afstamming van den mensch niet is vast te stellen, en een ergernis omdat de schrijver zich steunt in zijn betoog op het hoogst-nuttige van de apen te mishandelen, door hun syphilis etc. in te enten, ten behoeve van studie op hen, in het belang van den mensch. Dit toppunt van wreed egoïsme, in Parijs toegepast, is reeds door meerderen veroordeeld, goddank. Het is een schande, dat er menschen worden gevonden die zooiets durven aanbevelen, en met groot leedwezen vind ik vermeld onderaan de brochure dat de Koningin door een | |
[pagina 615]
| |
‘bijdrage’ aanmoedigt de onderzoekingen, door den auteur gewenscht en aanbevolen op zóó afkeurenswaardige wijze. Vermoedelijk wist zij niet waarvoor zij iets gaf, zooals het zoo veelvuldig het geval is met dergelijke bijdragen zijdens vorsten en vorstinnen. Dat is ten minste te hopen. -
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. |
|