- Mijn vriendin trachtte zich een houding te geven door de vraag te ontwijken met een wedervraag:
‘Ik zou zeggen, hoe komt U zoo ineens op freule Lohman?’ zei ze, terwijl ik er met een effen gezicht naast stond.
Maar het antwoord dwong mij mijzelve bekend te maken.
‘Graaf van R.... heeft me gezegd, dat freule Lohman hier is; dus dan zal U het wel zijn, als U schrijft....’
Nu werd de zaak toch al te gek. Graaf van R. van L. en ik zien elkaar dagelijks in den Jardin Public rondwandelen. Hoe kon ik echter vermoeden dat hij aan den Méva - in wien ik niet eenmaal een landgenoot vermoedde - mijn naam had genoemd.
Er schoot nu niets anders meer over dan de waarheid te bekennen, en mij-zelve voor te stellen.
En zoo zien mijn lezers de bevestiging van hetgeen ik hierboven beweerde betreffende de gerechte straf die volgt op het jokken, en de moeilijkheid van het incognito bewaren.
Wat de Méva wil? Zijn brochure is getiteld: Méva l'apotre de la vie naturelle, en bevat verschillende voorschriften hoe de mensch volgens hem moet leven om gezond te worden. Ik heb geen plaatsruimte die af te schrijven. In hoofdzaak komt het neer op de levenswijze die hij-zelf volgt: rauwe vruchten en volstrekt plantaardig voedsel, een primitieve kleeding van hemd en sandalen, geen hoofddeksel, slapen in de open lucht, ‘the simple life’ in zijn uiterste consequentie.
Terwijl Jozef Salomonson ex-consul d'Amsterdam - aldus luidt zijn naam op de bovenaangehaalde brochure - mij met geestdrift sprak van dezen nieuwen godsdienst, gebaseerd door hem op Mozes - Buddha - Jezus - Mahomet - Wagner - zag ik rond mij over de elegante, bontgekleede menigte, die zich op dat oogenblik verlustigde in het goud-glanzend zonlicht, waarin ginds de kusten van Vintimiglia en Bordighera ter eene zijde, ter andere Cap Martin met zijn coquet theesalon zich baadden. De blauwe even slechts bewogen Middellandsche Zee zong haar zacht wiegelied, en daarboven blauwden de wolken in rozigen weerschijn, natuur en beschaving in grille tegenover-elkaarstelling, zonder dat misschien één uit die veelhoofdige menschenmassa daarbij stil stond, bij die tegenstelling.
‘En gelooft U dat U ooit deze wereld zult overtuigen, zult veranderen?’ vroeg ik, en zag naar al die van bloemen en veeren zware cloche-hoeden en reusachtige moffen en pelzen en boa's, om niet te spreken van gepinceerde meneertjes met getailleerde overjassen en 'n monocle in het oog en het al te vroeg kale hoofd bedekt met een zwierigen duitschen jagerhoed of een winderìgen franschen flambard. -
‘Oh, het is de toekomst waarin ik geloof, de toekomst, indien het mij gelukt de kinderen zoo op te voeden als ik zou willen. -’ De Méva sprak nog lang in dien geest. -
Maar ik erken - ik luisterde niet meer. -
Bij den aanblik van die eeuwig-schoone natuur rondom, leek mij alle menschelijk willen en menschenpogen zoo klein, zoo onmachtig.
Wereld-verbeteraars, gezondheid-verbeteraars, profeten, en stichters van nieuwe godsdiensten, zij komen en verdwijnen, maar de Schepping stoort zich niet aan hen, en aan hun theorieën, en gaat haar eeuwigen wonderbaren gang.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.