die overal waar zij komen ‘afschuwelijk’ worden gevonden door hare lieftallige vriendinnen, en voor wie geen enkel heer ooit een blik over heeft in gezelschap of op straat - hetzij dan met geringschattend op haar neerzien.
Minnies mama begreep maar niet hoe dat kwam, en besteedde schatten aan kostbare toiletten voor haar; dure hoeden, allerlei opschik. -
‘Ik geef je toch altijd ruimschoots alles wat je noodig kunt hebben; ik beknibbel nooit op de naaister’ zuchtte zij nu en dan in vertwijfeling. ‘En toch zie je er altijd zoo raar uit.’ -
Toen Minnie beneden kwam, had ze haar ‘beste’ aan, een wit serge pak met een blouse er onder. - Het had héél lief kunnen zijn voor een jong-meisje als Minnie, indien het jacquetje niet overladen ware geweest met een zware tres-garneering, die in den heeten Augustus-middag dik en warm aandeed, indien er geen opvallende groote fantasieknoopen op waren aangebracht, en indien de blouse van witte Liberty-zij hoogstens, liever nog van luchtige witte kantstof of iets anders eenvoudiger en minder duur ware geweest. Maar in plaats daarvan had Minnie haar ‘beste’ dik-satijnen blouse aan, wit van kleur, maar opzichtig gegarneerd met een ingezet stuk erin van aan den hals gekleurd borduursel en met een benauwend hoogen kraag van dezelfde overdadige garneering. -
Met een soort welgevallen gleed de moederblik over de dochter, wier visite-toilet nog werd vervolkomend door een héél gekleeden hoed met witten struisveer. - Niemand zou toch zeggen dat haar Minie niet ‘fijn’ was gekleed. - Maar haar oog speurde langs de kraag. Zoo kaal, dat jacquetje zoo! -
‘Doe nu je veeren boa nog om’ gebood ze. ‘Dat hoort zoo!’
Minnie pruttelde even tegen om de warmte.
Maar mama vond de dure grijze veeren boa veel te mooi, om haar niet te vertoonen.
En zoo geschiedde het dus.
Alleen Marie Terlaat was thuis om thee te schenken. Ze had een donkerblauw serge rok aan, en een witte katoen-blouse, met een wit linnen boordje en een klein blauw dasje. -
‘Toos moest een visite maken,’ verontschuldigde zij haar zuster, ‘een verjaardag-visite nog wel, ze komt straks.’
En inderdaad kwam Toos na een tijdje opdagen.
‘Hè, ik beklaag me zelf’ - zuchtte ze na de begroeting - ‘je móéten “mooi” maken bij zoo'n hitte.’ -
Onwillekeurig keek mevrouw van Wedden een beetje verbaasd naar wat Toos Terlaat ‘mooi’ noemde, vergeleken bij hetgeen zij daaronder verstond voor Minnie.
De beide meisjes, Minnie en Toos, waren van een leeftijd, en de Terlaats waren zeker niet minder gefortuneerd dan de van Weddens; eerder het tegendeel.
- En toch droeg Toos niets anders dan een wit neteldoek japonnetje, gegarneerd met wat entredeux in den rok en op het blouselijfje. Om haar middel sloot een witzijden ceintuur-lint met een Hollandsch-zilveren gesp. En haar groote zomerhoed was héél lucht en licht: wit stroo met een rozengarnituur. -
- - Minnie leek wel tien jaar ouder neven haar. En mevrouw van Wedden, die dit opmerkte, begreep even weinig hoe dat kwam, als zij begreep waarmee ze den uitval van haar man verdiend had 's middags na tafel, terwijl Minnie naar haar kamer was gegaan:
‘Hoe is het toch mogelijk, dat onze Minnie er altijd zoo anders uitziet dan andere jonge meisjes van haar leeftijd. - Ik zag van middag jullie beiden thuis komen! Ze leek wel dertig.’ -
- ‘Ze heeft toch een pak naar de allerlaatste mode. - En wat is er nu jeugdiger dan wit,’ verdedigde ze zich. -
Haar man haalde de schouders op. Hij begreep het óók niet, waar het in zat; daarvoor was hij een man. Mannen zien gewoonlijk niet de détails van ons vrouwentoilet; alleen het ensemble treft hen als geslaagd of niet-geslaagd.
Maar een vrouw van smaak behoort te weten dat het aankomt op die détails juist. Die kennis miste mevrouw van Wedden - en velen verkeeren met haar in hetzelfde geval. - Alles op zijn tijd. Als het zomer is staat een warme boa om den hals leelijk. Als een jong meisje een wit serge wandelpak draagt, moet zij de eenvoudige distinctie daarvan niet bederven door een overlading van garneering, die niet past bij dit soort van pak. Een ‘gekleede’ satijnen blouse staat nimmer mooi of chic uit een wandelcostuum; evenmin als serge, zelfs al is het wit, ooit wezenlijk gedistingueerd staat op een snikheeten zomerdag, ten minste waar het jonge meisjes geldt. - Hoeden die opzichtig