De Hollandsche Lelie. Jaargang 21

Over Toilet
en wat ermede in verband staat.

Wat is chic?

De chic is niet wat een oppervlakkig publiek denkt. Het is geen zaak, geen iets, het is een vereeniging van allerlei kleinigheden, een samensmelting van bekoorlijkheid, distinctie, bevalligheid, natuurlijkheid, en eenvoud; oorspronkelijkheid zonder eenige overdrijving.

Een chique vrouw heeft tact, gezond verstand, en een helder oordeel. Zij is waardig zonder streng te wezen, en bezit energie, moed, en goedhartigheid. Hoogmoedig of ijdel is ze niet, wel munt ze uit door fierheid. Haar smaak is uitnemend, en ze voelt voor wat elegant is en schoonheidsgevoel kenmerkt.

Een vrouw is niet chic omdat ze goed gekleed is, ze is alleen goed gekleed indien ze niet al de heerlijke hoedanigheden bezit waaruit de chic bestaat. Een air distingué is ook niet genoeg, al behoort dat er bij. De ware chic moet bestaan in wezen en niet in zijn.

Het hart, het karakter, de manieren, de levenswijze alles werkt daartoe mede. De ware chic is bijna het volmaakt menschelijke.

* _* *

Geen mensch die niet onder den invloed komt van bevalligheid en schoonheid. Geen boer, hoe achterlijk ook, die daar ongevoelig voor is; onzichtbare bekoring gaat van haar uit. Zij kan voornaam zijn of niet, als ze innerlijke beschaving bezit dan huist de ware chic dikwijls onder het eenvoudigste kleed. Haar tact is haar leidsvrouw en beleefdheid neemt ze in acht tegen het kind en den grijsaard, tegen den bedelaar en den vorst.

Haar beminnelijke goedheid stempelt al wat ze doet. Geloof geen naaister die praat van een ‘chic toilet en chique dracht’. De vrouw die als levende modeplaat ronddwaalt, mist een der eerste deugden, de ware zedigheid.

Zij behoeft niet rijk te zijn, om te wezen wat Madame Staffe echt ‘chic’ noemt. Zij is niet angstig om haar zoogenaamden ‘stand’ op te houden. Haar voornaamheid bestaat juist daarin dat ze geen geld behoeft omdat te zijn. Zij geeft zich niet voor rijker uit dan ze is, en toch sluit haar eenvoudig optreden alle gedachte aan armoede uit. Haar inrichting te huis, haar kleeding, de ontvangst van kennissen en vrienden, ze dragen allen het stempel der echte voornaamheid.

Haar bekoorlijke eenvoud verfijnt haar smaak en, hoe weinig ze ook bezit, schamen doet ze zich daar nimmer over. Waartoe de

[p. 447]

weelde? Het geluk is te verkrijgen zonder die.

Wat zou de wereld er anders uitzien als zulke denkbeelden de vrouwen meer doordrongen!

Maar - is het type hier boven gemeld rijk, dan is er niemand die haar huis beter weet in te richten, haar geheele omgeving weet te adelen, en zoo mild is en weldadig als zij. Zij vergemakkelijkt het moeitevolle leven van anderen, zonder eenigen ophef daarvan te maken, en steunt ondernemingen, kunst en letteren, zonder dat de dagbladen haar lof uitkramen. De waarlijk voorname is niet ijdel.

Haar kleeding is echt elegant. Elk stuk is in volkomen harmonie: schrille kleuren en opschik zijn haar vreemd, hetzij ze kostbaar gekleed is of voor weinig geld.

Neem de vrouw van den rijken parvenu die zich behangt met alles wat kostbaar is en in het oog valt, maar de smaak mist om zich voornaam te kleeden; vergelijk die met de vrouw in haar wollen of linnen wandelcostuum, van onberispelijken snit, zie naar den daarbij passenden hoed, let op de laarzen en handschoenen, en vertel eens wie meer echt chic was in haar optreden. Hoe wordt het oog gestreeld door dien eenvoud, dat toilet waar niets aan hapert. Geen knoop ontbreekt aan mantel of handschoen, de rand onder aan de japon is frisch of ze nieuw was. Geen bloem op den heed die verschoot, geen veer uit den krul, nooit een glimmende valsche steen als sieraad. Nooit wordt de mode overdreven gevolgd, altoos op een kleinen afstand.

Let eens op het opnemen van de japon op straat; de bevallige wijze waarmede een rok juist zóóveel van den grond wordt gelicht als noodig is voor stof of modder.

De ‘femme chic’ is mooi of niet, het doet er niet toe, ze is bekoorlijk. Men ziet haar, men hoort haar, en een ‘je ne saìs quoi’, geeft u een aangenaam gevoel van haar bijzijn.

Vrij naar Bar: Staffe, door Mevr: DE GRAAF-VAN CAPPELLE.

Het is in het belang der Lelielezeressen zich, bij het gebruik maken van adressen, te beroepen op deze correspondentie in dit blad.

Correspondentie toilet.

Schoenen. - Als gij gevoelige voeten hebt, laat U dan schoenen aanmeten. Koopschoenen kunnen natuurlijk ook zeer goed zijn. In den Haag de firma Heel, Noord-einde. In Amsterdam de firma Meddens, Kalverstraat.
Maria. - Ik stelde het beloofde onderzoek in. En, naar aanleiding daarvan, denk ik dat gij nog het best terecht zult kunnen in den Haag, waar er voor een meisje met Uw gegevens en relaties misschien iets van een associate zou zijn te vinden, in een of andere zaak, waarin gij dóór die relaties de rijke clientele zoudt aanbrengen misschien. Het beste ware wellicht U in aanraking te stellen met Arbeid Adelt, dat zich verheugt in nog al voorname protectie, en U, tengevolge van Uw eigen afkomst, misschien wil protegeeren, als het U gelukken kan op die wijze een associatie met een winkel te vinden. -
Mond. - Het strijdt tegen de gebruiken een dentist of een doctor hier met name aan te bevelen. - Gij kunt er gerust op zijn, dat, zoowel den Haag als Amsterdam, goede dentisten rijk zijn, zoodat het geenzins noodig is daarvoor naar Parijs te reizen. Gij zult daar het dubbele misschien moeten betalen, en heel licht valt gij in minder goede en vertrouwde handen, dan in ons land zijn te vinden. -
Mary. De blouse die gij voornemens zijt te nemen, vind ik, eerlijk-gezegd, daar gij mijne meening wilt weten, niet mooi, omdat er ‘des Guten zu viel’ aan is te vinden. Kant, fluweel, zijden lint, satijn voor de blouse-zelf.! Vindt gij zelve niet dat al die dingen bij elkaar te véél zijn? Een blouse is nooit ‘gekleed’. Uitteraard is zij een eenvoudig bedoeld kleedingstuk. Om haar gekleed te maken, kunt gij U bepalen tot een goede qualiteit zijde of satijn, als gij die stof bepaald prefereert, en een ingezet hals-stuk van wezenlijk mooien kant. - Naar 't doel waarvoor zij moet dienen te oordeelen, zou dat meer dan voldoende zijn. Denk er vooral aan den rug slechts een weinig gerimpeld of met een paar kleine plooitjes te laten maken opdat de jacquette van Uw wandelpak daarover glad valt. - Als gij op den rug eene garneering hebt die niet héél glad zit onder Uw gesloten tailleurs-jacquette, dan ziet gij er altijd uit alsof gij een bochel hadt. - Bij de kleur van Uw pak - donkerblauw - zou een lichtgrijze blouse heel goed staan, maar in satijn, als gij daarbij blijft, vind ik de kleur grijs nooit mooi. Ja, groen kan heel goed samen gaan met vele tinten van donkerblauw, maar het moet een zachte nuance zijn dan.
RED: TOILET.