bestáán er zeker, en nog veel wreederen. - Eén van de Gouverneurs-vrouwen van Suriname, in den slaventijd, roeide op de rivier met haar lijf-negerin en een klein kindje dier vrouw. Het arme wurmpje begon te huilen. Reeds een paar maal had de Hooggeborene haar slavin bevolen daaraan een einde te maken. Te vergeefs; het kindje schreeuwde dóór. Toen greep de beminnelijke echtgenoote van den Regeerder der Kolonie het vast, en dompelde het onder water zoo lang, en met zoo vinnigen greep, tot het gestikt weer boven kwam.
Wat zegt gij daarvan? Hebben de ‘onbeschaafde’ volken geen reden tot extra-dankbaarheid voor de beschaving, die wij-blanken hen op zóó lieflijke en zachtzinnige wijze brachten.?
En hebben wij hen door dergelijke handelingen zijdens de hoogste ambtenaren niet recht daadwerkelijk getoond, hoe veel hoóger 't christendom staat dan hun heidendom?
Cora. - Ik meld U in elk geval in de Lelie, dat ik het versje ontving maar niet aanneem, omdat ik het voor opname te onbeduidend vind. - Met het oog op het zoek-raken bij de post, prefereer ik steeds de goede ontvangst van iets te melden. -
Johanna. - Ik vind Uw vertrouwelijk schrijven volstrekt niet vervelend, en wil U graag mijn oordeel zeggen, daar gij zoo vriendelijk zijt aan mijn meening te hechten. Het schijnt mij dan toe, dat in dit geval de hoofdschuld ligt bij de familie in questie, méér nog dan bij dien huisgenoot-zelf. Immers deze is ongetrouwd, en voelt zich waarschijnlijk om die reden vrij te handelen zooals hij verkiest. Fijngevoelig is dit zeker geenzins van hem, maar het komt mij voor dat hij dit is in geen enkel opzicht, te oordeelen naar wat gij schrijft omtrent hem. De familie bij wie hij woont moest echter in elk geval tegenover U zooveel beleefdheid hebben, van dergelijke dingen die U verdriet doen niet toe te laten, omdat de vriendschappelijke verhouding waarin gij met haar verkeert haar die verplichting oplegt. - Vermoedelijk hebben zij een ‘vierden man’ noodig bij hun kaartspel, en is dit de hoofdaanleiding. Hoe dit zij, als ik U was zou ik er met de vrouw des huizes geen woord meer over spreken, doen alsof gij het niet bemerkt, en alsof het U volkomen onverschillig is, en Uwerzijds trachten het thuis zóó gezellig te maken, dat hij bedankt voor dergelijke invitaties. Als het U financieel eenigzins mogelijk is, zou ik niet zien op onkosten. (Ik bedoel op dat punt, dat een speciale aantrekkingskracht is voor Uw man).
Indien dat alles echter niet helpt, en gij er niet in kunt slagen hem aldus terug te houden, dan zou ik met hem ernstig, niet driftig of boos, maar kalm en waardig, spreken, en hem wijzen op het onrecht, dat hij aan U begaat, en aan zichzelf ook, want niemand, die een comme-il-faut levensopvatting heeft, zal hem gelijk geven in zijn handelwijze. - Schrijf mij gerust nog eens als U dit aangenaam is of afleiding geeft, waar gij zoo in het geheel geen conversatie hebt. -
Mevr. J. de V -. B. - Ik kan onmogelijk in Uw verzoek treden en U particulier beantwoorden, enkel en alleen omdat het U niet convenieert in te teekenen op de Hollandsche Lelie. Het zou onbillijk zijn tegenover alle andere abonnés en lezers, indien ik in dergelijke uitzonderingen ging treden, en daarenboven, wáár zou dan voor mijzelve het einde zijn? Gij zijt niet de éénige die particulier antwoord vraagt. - Mijn tijd is zeer bezet, mijn leven zeer druk, mijn gezondheid zwak. Ziedaar ook voor mij-zelve een reden om mij te houden aan deze bepaling. - Intusschen kan ik U slechts herhalen, wat ik reeds vroeger aan U mededeelde onder de rubriek: Aangenomen en Geweigerde Bijdragen, dat ik Uw vertaalde stukjes heb geweigerd als ongeschikt, door de zeer vele copie te mijner beschikking; wat vertalingen betreft, laat ik, tenzij het iets bijzonders is wat mij wordt aangeboden, uitteraard de abonnés voorgaan. - Ja, zeker geloof ik dat gij mij recht beoordeelt, wanneer gij uit mijn boeken de conclusie trekt, dat ik voor anderen kan meevoelen, maar gij moet niet vergeten, dat ik als Lelie-redactrice niet mag knoeien, (dat zou het rechte woord zijn er voor), door het accepteeren van werk uit medelijden. Tegenover den uitgever, wiens belangen ik immers vertegenwoordig, zou dat een bedriegerij worden, waartoe ik mij kan noch wil leenen. - Bovendien blijkt het uit Uw schrijven, dat gij finantieel onafhankelijk zijt; mij dunkt dan is er toch nog wel een betere soort afleiding voor verdriet te vinden, dan in vertaalwerk. Geeft U de natuur, lange wandelingen, reizen, lezen, niet minstens evenveel troost, om niet eens te spreken van Uw armen, voor wien gij immers zoo van allerlei kunt maken en uit oud goed vermaken!? Wie den tijd heeft daartoe, kan op dat punt, zonder veel onkosten, zoo véél aardigs en nuttigs tot stand brengen. Ik hoop
dat U deze correspondentie bereikt. Gij ziet, langs dezen weg wil ik U gaarne naar mijn beste weten, en zonder dat het mij verveelt, steeds raden en helpen. -
Clara. - Ik verwijs U naar 't begin van bovenstaande correspondentie. Het zal U niets helpen mij met brieven te vervolgen, want voor U bestaat er absoluut geen reden tot het maken van een uitzondering. Als gij zóóveel behoefte gevoelt van mij iets te hooren, abonneer U dan. - Gij zijt reeds beantwoord, wat Uw vraag betreft, in een vroegere correspondentie.
Regina. - Brief, zooals gij ziet, in orde ontvangen. Ja, ik kan U Rome benijden. De heerlijke dagen doorgebracht daar, zal ik mijnerzijds nimmer vergeten, en het eenige wat ik betreurde was het te véél dat ik in betrekkelijk korten tijd in mij moest opnemen. Het is zoo overweldigend, al die historische herinneringen die op je aanstormen. - Nooit, behalve op de eindelooze zee, alleen met lucht en water, heb ik me zóó klein gevoeld als in Rome.! - Ik ben blij zooveel prettigs van U te hooren, wat Uw kinderen aangaat. Wat een wijs idee van U Uw dochter op die wijze een eind-opvoeding te geven, in plaats van haar naar een kostschool buitenslands te zenden, onder Uw oogen weg! Niet iedereen is in de gelegenheid het op zulk een wijze te doen als U, maar die het kan, doet m.i. daaraan zéér verstandig. Lieve mevrouw, gelooft U niet met mij, dat Geloof een gave is? Hoe wilt U dat ik dat opeens aanschaf, als iets dat in mijn macht staat?
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.