Varia.
Uitspraken van eenige Oude Wijsgeeren.
Hij is altijd vrij, die weet te lijden en te dulden (Keizer Aurelius).
Gelijkerwijs de gezondheid eens menschen lichaam bewaart, alzoo is de wijsheid een beschermster van zijne ziel (Aristoteles).
De voorzichtigheid wordt gemaakt uit de kennis van goede en kwade zaken (Marcus Cicero).
Aan drie dingen kent men een wijs man en een zot: aan het uiten van zijn toorn, aan 't besturen van zijn huishouding, en aan 't schrijven van zijn brieven (Koning Ferdinand).
Een regeerder behoort rechtvaardig te zijn in 't geen hij doet, wàar in 't geen hij zegt, volhardend in 't geen hij begint, zwijgende in 't geen hij weet, en mild in al wat hij geeft (Plato).
Niets staat voortreffelijker en schooner dan zich van een vijand te hooren schelden, en niet boos te worden (Plutarchus).
Leer den kinderen zulke zaken, die hun 't beste kunnen dienen, als zij groot zijn geworden (Aristippus).
Zwaar is het zich zelven te kennen, licht een ander te berispen (Thales).
Met honderd pond onnutte zorg kan men geen ons schuld betalen (Koning Alphonsus).
't Ellendigste op de wereld is een oud man zonder goed (Diogenes).
Het verstand wordt van de leelijkheid des lichaams niet ontsierd; maar de schoonheid van 't verstand maakt het lichaam mooi (Seneca).
Men moet zich lang beraden over hetgeen men niet vaker dan eenmaal doen kan (Munis).
Bemin uw vriend, doch bedenk steeds dat hij uw vijand kan worden (Chilo).
Hij komt allerblijdst tot morgen, die 't minst over morgen bekommerd is (Epicurus).
Ik ben niet bevreesd voor dezulken, die welgedaan zijn en een rijken haartooi hebben, maar voor dezulken, die bleek en mager zijn (Julius Caesar).
't Is een heel zeldzaam iets, dat de lieden gelukkig en wijs zijn meteen (Asdrubal Hedus).
Vele menschen zijn bevreesd voor het getuigenis en de denkwijze van anderen, maar niet voor hun geweten (Plinius).
Hij is gelukkig, die in zijn jeugd geleerd heeft, ongelukkig te zijn (Dionysius).
Wie zijn vijand al te veel bedwingt, die geeft hem wapenen om zich te verweren (Alcibiades).
Een edele mond behoort niet te liegen, want dat is slaaf-achtig (Eneas Sylvius).
B........
S.K. FEITSMA.