De Hollandsche Lelie. Jaargang 21(1907-1908)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Sonnet. Ze zeggen 't is een vriend de dood, die treedt Op bloote voeten, en met week gebaar Geruischloos zacht als droom ons meevoert waar Het koele niet-zijn en de rust hij weet. Aan mij, die in dit leven eenzaam leed, Lijkt effen doodgaan geen heel groot gevaar, Want iets, dat 'k boven zijn en niet zijn weet, Vloeit rustig voort - een zilver blanke baar - Toch wou 'k nog wel het goed geluk genieten, Van één te zijn met héél, héél reine vrouw, En haar aanbidden met veel piëteit. Maar 'k voel mijn bloed zoo wild onstuimig vlieten... Ik zie een vrouw zóó droef, dofzwart van rouw... En hoor een stem héél zacht... kom mee... 't is tijd... Den Haag. SAMUEL VAN LOEN. Vorige Volgende