- En het verlovings-diner deed de rest. - Oom had zich uitgesloofd wat een fijne flesch betreft. Susy voelde dat de champagne die zij, zooals de meeste dames, prefereerde boven elke andere wijn, haar prettig naar 't hoofd steeg, haar juist genoeg bedwelmde om haar in een schijnbaar wezenlijk-gelukkige stemming te brengen van oogenbliks-genot. - Het woord ‘verkocht’ gonsde niet meer in haar hersenen. Haar zelfverwijt en schaamtegevoel waren weggevaagd- - Ze kwam zichzelve nu net voor als iedereen, en ze voelde voor het eerst sinds ze met Gérard had gewandeld iets dat zweemde naar trots, o niet op hem, niet op den man van haar liefde, maar op den man dien ze zich had weten te veroveren, zij, een kantoorjufje, man van naam en geld en carrière. -
Diezelfde vulgaire, minne trots van de meeste zoogenaamd ‘fatsoenlijke’ dames, die zichzelf verkoopen om zulke lage redenen, wettig op het stadhuis verkoopen.
- - Maar nu zag ze niet in het vulgaire, het minne daarvan. -
En ze coquetteerde met haar oogen, met de buiging van haar buste, terwijl ze haar hoofd quasi terug trok van zijn in haar hals zoekende vingeren, ondertusschen lief-doend antwoorddend:
‘Wat wou je van me gedaan hebben?’ -
- Ze dacht eigenlijk dat hij vleien ging om een kus. -
Ze gaf er zich nog geen rekenschap van, dat hij dáárvoor vleien niet meer noodig achtte, in zijn zich immers al bezitter voelen. - Wat hij van haar verlangde was van kiescher aard in zijn oogen, omdat het in betrekking stond tot haar armoede. -
‘Zie je’ - zei hij verlegen. - ‘Ik ben zoo vreeselijk trotsch op je, op mijn meisje.’ -
‘En?’ - - vroeg ze, coquetter nog, terwijl hij weer aarzelde. - -
‘Ik wou je zoo graag heel, heel mooi gekleed zien, zoo flatteerend en zoo modieus als het maar kan. - Toe’, - want hij zag dat haar gezicht betrok,- ‘mag ik je nu niet iets cadeau geven, 'n toilet en 'n hoed en’...
Ze ging rechtop zitten, stijfjes wordend van beleedigden trots. -
‘Natuurlijk, ik weet wel dat mijn kleeren niet meer modieus zijn zooals vroeger’ - zei ze en keek met onverholen bitterheid neer op haar eenvoudigen laken tailleur-rok - ‘maar zóó, dat je je erom voor me behoeft te schamen, zijn ze ook niet.’ -
Ze kreeg de tranen in de oogen van woede en spijt. -
Hij sloeg de armen om haar heen en zoende haar, heelemaal zonder permissie te vragen, als iets dat van zelf sprak. -
- - En ze was te nijdig om het zelfs op te merken. -
‘Toe, wees nu niet boos, Suus,’ - legde hij uit. - ‘Het is niet omdat je japon niet keurig is; dat weet je net zoo goed als ik. - Maar het is omdat ik trotsch op je ben. Ik wil dat je nu weer net zoo fijn gekleed gaat als toen je bij de Heringa's woondet. - Die Indische menschen besteden altijd zóó véél voor hun toilet. Van middag viel het me nog op, die prachtige qualiteit van laken van die beige japon. - En dan die garneering! - Heb je dáàrop gelet? - Die japon kwam zóó uit Parijs. - Dááraan behoef je niet te twijfelen.’ -
Zij moest lachen om zijn zoo goed van zulke dingen op de hoogte zijn, want de Heringa's kleedden zich inderdaad direct uit Parijs, gingen een paar maal in 't jaar daarheen alleen voor hun toilet. -
‘Wat ben jij een verwijfd ventje, dat je zulke kleinigheden ziet’, smaalde ze wèl goedig, maar inwendig toch met wat minachting voor hem. -
Maar hij was blij dat ze weer goed was nu, en dat het terrein wras geëffend dus. -
‘Ja, zeker, ik merk op of een vrouw zich goed kleedt of niet’, wijzigde hij haar woorden tot een wezenlijk compliment aan zijn eigen adres. - ‘En zie je, wat kan het je nu schelen of je het nu al koopt, of een paar weken later, - als je mijn vrouw bent. - Vindt je dat nu zelf niet?’ - -
‘Als je mijn vrouw bent.’ - Het was wáár. Over enkele weken, als ze mevrouw van de Wateringh zou zijn, zou ze bestellen rechts en links, bij modistes en bij tailleurs, en in meubelmagazijnen en in comestiblewinkels, overal waar ze iets noodig had, voor eigen-gebruik, of voor luxe-uitgaven van mooiwonen en diners, - alles voor zijn geld. -
Want, zij bracht niets mee ten huwelijk - niets dan haar lichaam. - En, in ruil voor 't gebruik daarvan, gaf hij haar 't geld om zichzelf op te sieren, en te huizen in een pracht-omgeving van lui-leventje, en lekker te eten en te drinken, met hem-samen-alleen, of omringd van kennissen. -
- - Zóó zou het zijn - over enkele weken - ontdaan van alle mooie doekjes die lieve dominee Strintman er overheen zou plooien in de kerk over ‘de liefde die dit jonge paar vereende,’ etc. etc. -