De Hollandsche Lelie. Jaargang 21(1907-1908)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 356] [p. 356] Twee Herfstliederen van E.H. du Quesne van Gogh. I. Herfststemming. Hoe ziet de laan zoo stil, zoo breed, Of nimmer iemand die betreedt, Hoe is het loof zoo stil omhoog, Of nooit de wind daaraan bewoog, Hoe is mijn eigen ziel zoo stil, Alsof ze nooit meer klagen wil? - 't Is dat ik hoor uw stem, natuur, Heel zacht, in 't nakend scheidingsuur. - II. Geven en wedergeven. De velden die de beekjes laven, Zij geven mild hun vele gaven, Onttrokken aan den moeder-grond, In eindeloozen wisselbond Van krijgen en van wedergeven, Van geven, dat een ander leven Ontspringt uit wat een einde vond: Het graan der afgesneden aren, Het laat volheerlijk zich vergaren. Vorige Volgende