De Hollandsche Lelie. Jaargang 21
(1907-1908)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
Vervolg op No. 19 (6 Nov. ll.)
| |
[pagina 326]
| |
impuls hem zijn houding deed vatten, gewildbedaard den stoel onder zich bij-schoof en zich aan tafel plaatsend, onhandig-gewoon een kop thee schonk... - Dat zal ik wel doen, Herman - kwam mevrouw naar hem - de théiere overnemend. Zou je d'r nu niet vertellen waar 't op staat meteen?... - Och... jawel... antwoordde hij vormelik-stug... Komt wèl... - Komt wèl?! komt wel?! drong mevrouw onmeedoogend... Je zou door je manier van doen werkelik... - 'k weet haast niet wat ik zeggen moet ervan - je maakt 'n... vreemd figuur. Dit nu, verstrakte zijn wil, dreef hitsing door zijn improductieve gedachten - gaf hem terug zijn houding als hóófd - als man van positie: Wat wil je daarmee zeggen...? - Ik... zeggen niets, man... maar dat kan zoo niet doorgaan.... Je moet 'r... je kan toch niet toelaten dat zij jou zoo iets - zoô iets... Zij zal bewijzen. - 't Is verschrikkelik kinderlik van je kind... onverantwoordelik... insouffrable... profaan tegen je vader, zóó'n impertinentie. - Zèg dan iets, Herman!!... - Wat zal ik méér? Ik heb geen lust aanhoudend te blijven repliceeren... Zij zou bewijzen - dat is 't eenige waarop ik wacht - en waarnaar ik mijn gedrag verantwoorden kan... -Dus je gelooft 'r! riep mevrouw met hooge stem... je gelooft hààr? Hij, volkomen beredeneerd nu, keerde zich naar Bernarda, die afwachtend was blijven staan, de handen nerveus om het achterhoofd. Kind zei hij teêr-vermanend, nu je 'n paar oogenblikken gezwegen hebt, ben je zeker handelbaarder dan daar-net,... kunnen we, om erge conflikten te voorkomen, misschien een zóó gevaarlike kwestie minder scherp behandelen... want 't is niet goed, meisje, op losse gronden, ènkel maar omdat je medelijden als vrouw, met een lijdende vrouw,... je... laat, ik zeggen pijnlike parten speelt... - U vergist U pa... - Zoo vergis ik mij... Hoe dan? - Omdat hier heelemaal geen sprake is van medelijden... Dàt begrijpt u toch wel... Ze naderde hem door de hypnose van zijn aantrekkelike persoonlikheid, zijn vriendelikvergevensgezinde woorden die haar liefde voor hem nog louterde tot de weelde der opofferings-drift, zóó hevig bekorend in dit moment, waarop de schuld-gedachte van het geliefde wezen, haar een diepe foltering was, de verdenking, hem zicht-baar martelend, haar weenend innerlik smartte. Met toewijdende genegenheid lei ze een hand op zijn schouder, terwijl ze de andere op zijn borst drukte:... Denkt u dat ik uit medelijden voor een ànder mijn goed vadertje zou verdenken... zoo maar, omdat die ander een vrouw is?... Neen... hóór... Denkt u dat die ander mij meer is dan u?... Neen lief papaatje... gerust niet... geloof me... - Nièt? bronsde toegevend-gerekt zijn timbre-gaaf orgaan... Niet, mijn vreemd meisje... en hoe durf je dan, zóómaar... òmdat... jij!... Je zou geen kwaad avocaat geworden zijn... lang niet... 'n pleit-bezorger par droit de naissance... 't Is heel braaf van je... natuurlik... Ik houd zoo van dat lieve in een vrouw... máár je mag nooit vergeten, dat je mij'n zwaren gewetenslast bezorgen kon... Zou jij dan denken dat ik in staat zou zijn iemand te veroordeelen zoolang er nog één gaatje in het nét, het juridisch-net blijkt - waaruit inderdaad de onschuld afgeleid kon worden, waardoor het mògelik wòrdt het net,... 'k mag wel zeggen klùwen, dat is jùister... want dat wordt 'n proces vaak, de kluwen dàn te ontwarren? Geloof je dat?... - Hoe komt u daartoe...? - Nu dan... neen, wacht 's... wacht 's... want je hebt me èrg veel pijn gedaan, van jou mijn kind, klinkt 't zoo treffend... die twijfel... Als je wist hoe pénétrant jou beschuldiging mij... enfin... 't is gebeurd... en nu staat ons nog maar één ding te doen... en dat is, verklaarde hij vriendelik, 't gezicht in lachexpressie: Jou je verdenking laten bewijzen... of bij gebrek aan bewijs... - Ik kan niet uitstaan, klatste mevrouw haar interruptie door de gevoelige vaderlike vermanings-stemming die warmde in de volume van zijn geluid, ik kan niet uitstaan dat je niet anders tegen 'r optreedt.... 't Is òf jé 't niet, ik zou haast zeggen criminel vindt, niet afifreux... - ik vind 't zóó verregaand, dat ik nog alleen maar in staat ben haar een welverdiende réprimande te geven... - Ja maar, daarmeê wordt mijn ongelijk toch niet bewezen, ma - legde Bernarda nederig uit.... is 't wel?.... ma? - Bewezen, bewezen!.... scherpte mevrouw vergramd.... Jij moet hier bewijzen en niet je vader.... Jij zou laten zien dat wat pa.... en iedereen.... voorbij ging, 'n bewijs.... Nu? | |
[pagina 327]
| |
- Bernarda, ontdaan, door 's vaders volhartelik betoog, maar nu weer aangestrengd door mama's bitse bestraffing, werd haar voornemen weer meester, door deze opwekking. Kloek liet ze het vaste besluit, al den geheelen nacht overwogen, in haar triomfeeren, weigerde ze 't bange der obcessie die de voortvarendheid schiep, brak door de krachtige gewetens-roep van de plichtsmoedige, om waarheid.... Nog lag haar arm op papa's hals, maar niet meer in zijn pijn-martelend leed devoot opgaande, bepeinsde ze zorgzaam hare gegevens. Wàt zou ze doen als ze straks beginnen moest haar materiaal bijeen te brengen.... Haar vader gebaarde voorgewende zorgeloosheid, bestreek elegant zijn knevelharen, tusschen duim en vingers de einden plat uitpuntend, gedroeg zich bedaard, alsof hij met voldoening Bernarda onderhouden had. Wel was de actie der ontsteltenis gestild - leefde in hem nu het bezonken afwachtings-ideê, hem logisch ontledend het waarschijnlijke van het geval, begon hij zelfs 't motief zijns dochters ongerijmd te vinden, legde hij zich uit 't zeker-vaststaande der geconstateerde feiten en 't naieve van 's meisjes bezwaar, dat 'n vrouwe-typeals de veroordeelde, door haar overleg, niet zoo roekeloos zijn kon, 'n lijfs-versiering aan beschadiging blóót te stellen, terwijl toch niet ontkend kon worden dat 't corpus delicti niet meer bij haar te vinden was.. Mevrouw darrens-zat, niet au-serieux de ernst van Bernarda's aanval op haar vader nemend, maar bitter gepiqueerd zijn vergoelikende beantwoording aanhoorend, commandeerde; Nu... Narda... je bewijzen!!... Niet dat ik daar zoo vreeselik nieuwsgierig naar ben... zoo nauwgezet als pa, die door elke kleinigheid van zijn stuk te brengen is, àl weet ie beslist dat hij in z'n rècht is - ben ik niet... o neen, dáárom dring ik er ook niet op aan... maar ik wil je graag in de klem hebben, dàt wil ik je wèl zeggen - en hautain:... Niet eer ben ik tevreden, voor je van schaamte en spijt... om excuus... je zei 't straks héél terecht om excuus komt bedelen... - U is wrèèd ma, vond Bernarda afkeerig. - Dat bèn ik, parfaitement... Maar jij dan? Was jij dat dan niet! Me dunkt dat 't wat wreeder is je vader zoo te verdenken. - Ik verdenk 'm niet... - Noem 't hoe je wilt... voor mij is 't verdenken... - Ik betwijfel alléén de juistheid van 't vonnis... - Alléén mengde zich de officier in - alléén? - En wie sprak dan het vonnis uit... - Uit, ù; maar U maakte 't toch niet alleen... de andere heeren rechters stemden evengoed... - Evengoed... maar ik... ik... nu ja - de hand gevuist tegen den mond, zich tot zwijgen inpersend... Ik schend hier 't geheim... ik kan niet anders... voor mijn eenig kind wil ik geen geheimen hebben nu 't er op aan komt. - Ik... ik... mag 't niet... en... om..., verlos me toch... ik heb vóórgestemd!... Zijn vrouw, schreiens-bewogen, kwam bij hem, nam beschermend zijn gebalde hand in de hare, susde:.. Nu... laat je niet heelemaal meeslepen... toe - kalm... en 'r dochter waardig bedwongen- snauw-sissend toevoegend: wrèèd, wèèt je wat wrééd is?... Zie je vader aan, dan begrijp je 't misschien als je hàrt hebt... - Mà... - Stil nou maar... smeekte hij. - Stil? stil?!... vroeg mevrouw strijdkrijtend... stil... nù zij... wreed... wreed? en tot haar dochter die weer verslagen niet te staan wist maar wankelend telkens in gestes een pose zocht:... Jij weet wel dat ik niet hardvochtig ben, dat ik-je.... nog... nooit je zóó... heb... toegesproken... maar ik ben zoo verontwaardigd... zóó... dat ik... wreêd, wreêd; - Mag jij je lieve vader zoo aantasten, - ...zoo gevaarlik beschuldigen... van iets waarvoor je geen bewijs hebt... jij, met je romantische meisjes-verbeelding, die in iedere slechte vrouw een martelares wil zien. Meteen schonk ze haar man een glas water op 't buffet, reikte 't hem over... - Ik heb... een middel bedacht... van nacht, en dat zal alles ophelderen... prevelde 't meisje toonloos... - Maar hou dan toch òp, òp, gebood haar moeder... Is 't nu nog niet mooi genoeg... - Als ze 'n middel wéét, verdedigde hij Bernarda... Ik wil zekerheid; besloot hij met courage. Zekerheid vóór alles... Al heeft ze... soms verkeerd gedaan... - Dat heeft ze... èrger, slecht... - Slècht... wat milder Annette... - Milder?... Wees toch beslister... Je bent geen kind... Als ze ons buiten hoorden, zou geen mensch denken dat jij een man bent die ànders zoo ijzer sterk is, altijd zoo overtuigend te werk gaat!... om door een | |
[pagina 328]
| |
geëxalteerd oogenblik van je dochter zoo te moede te wezen... - O... ma, zei Bernarda vereerings-verrukt... zeg dat niet... 't Pleit zóó voor pa's karakter... O... ik houd, omdat pa zoo is... nog meer, veel meer van hem, ademde ze passie-heesch zich naar 'm toe-stortend en liefde-bruisend kussend... Dáár... dàn... mijn lieve vader... lieve goeie... èdele vader... Hij liet haar begaan, heerlik verrast, gelukkig door haar spontane troostings-aanval... Alle drie bemachtigd door ontroering, bleven nu stil onder hun sentiment-sensaties... tot ma, herinnerd, onwillens-wrang beval: Nu, wat wil je dàn? wat weet je dan?... O... o... o... Narda, als je vooruit bedacht had wat je begon... o... o... Hoe zal je goed maken, wat je pa hebt aangedaan... Ik moet er niet aan denken - 't Is me of de rust hier weg is... door joû. - Ik hoop 't niet... aarzelde 't meisje, nog altijd bij haar vader staand.. ik.. ik... - Je hoopt 't niet, zei deze verrast barsch kuch-grommend - zijn dochters handen afwerend van schouder en borst lichtend - Je hoopt 't niet? Waarop bazéér jij dan... Bernarda terug-wijkend, naar de pendule ziend, zweeg... Waarop bazeer jij dan je verwijt?... waarop?... Nu wordt 't me toch al te wonderlik - àl te... - Jà zeker bevestigde ma, je hebt gelijk. 't C'est épouvantable... dàngereux!!... M'n God... kind... hoe durf je... waar is je verstand... Daar sta je nu... nadat je ons in 't harnas hebt gejaagd. Kun je je verantwoorden of niet?... Bernarda verlegen, zei niets, keek ongedurig naar de pendule. Er viel vijandige rust.. Mevrouw spottend-schouderschokkend, schelde de meid voor het ontbijt af te nemen. En intusschen, gedurende het tergend-langzame dezer handeling, terwijl de vader zijn dochter opmerkzaam-doordringend bestudeerde - brachten de vrouwen sommige dingen van tafel naar het buffet. Stilte hing zwaar in de kamer - en enkel de werktuiglike verplaatsing van het servies in den dienbak, voor de meid, het aandragend geloop over het geluiddempende tapijt, verrustigde de ééntonige zwijgenis. De plotselinge rinkeltrilling van het electrische belletje - wekte tot luisterend opzien, deed allen nieuwsgierig naar de deur staren wachtend op het zwak-doffe gaan en komen in de corridor, tot timide geklopt werd. - Jà, jà! - Wie? noodden drie stemmen vragend. Een jong meisje opende halverwege, voorzichtig de kamer binnen, de deur weersluitend: Mòrgen mevrouw... menheer... Juffrouw daar is de juffr.... de dame waar U me van morgen na toe gestuurd heb... - O... knikte Bernarda tevreden... Laat haar maar binnen... hier... - Hier?... herhaalde mama prestigeusprotesteerend... - Ja, ma... 't Is die Helene Dons... U weet wel... - Getuige Dons? verried papa.. Bernarda knikte. - Weigerings-belust, neep mevrouw ontstemd hare lippen, wenkte, 't zonderlinge ervan uitdrukkend, dat 't mocht. Papa ontweek 't kamer-meisje, dat gerucht-loos voor hem heen ging naar de deur, door hem open gemaakt, om haar uit te laten... - 't Is Helène Dons, verklaarde Bernarda haastig... ik heb haar van morgen gevraagd hier te komen. - Jij, strengde haar vader. Jij? En waaròm?... - Omdat ik moest, verontschuldigde ze zich eenvoudig. Ik kon er niets aan doen... Zij moet me... u weet... ach... u begrijpt me toch... haperde ze nu ongeduldig... omdat ik haar nog verdenk er-in betrokken te zijn... al kon ze haar alibi bewijzen... Indirect kon 't zijn... - Dat had je niet moeten doen zonder mijn toestemming, vermaande hij... - Je durft ver te gaan... - Gerust ma... ik kon er niets aan doen... Nu... zal ik... - Maar wat moet je met dat meisje? - Láát nu mà... u... zult... De man van het recht, beter zijn dochters bedoeling begrijpend, hoorde naar wat mevrouw opperde - wreef pensief de vingers langs de oogen, drentelde een paar stappen voort, bleef droomerig bij het buffet staan tot Helene Dons werd in-gelaten.
(Slot volgt.) |
|