Ter bespreking toegezonden.
De geestelijke en lichamelijke opvoeding van Het Kind. (In vrije navolging van prof. Biedert: Das Kind), door Dr. Cornelia de Lange, Kinderarts, Amsterdam, (uitgever Meulenhoff, Amsterdam).
In haar voorwoord deelt mej. de Lange mede, dat het werk van prof. Biedert in Duitschland niet zeer welwillend is ontvangen, reden waarom zij gemeend heeft in de vertaling ‘vrij’ te werk te moeten gaan, d.w.z. te wijzigen naar haar eigen oordeel, waar zij dat noodig acht. - Zooals zij er dus uitdrukkelijk bijvoegt, zij neemt op zich de verantwoordelijkheid van den Ned. inhoud. - Jammer vind ik het, dat mej. de Lange noodig vond in dit zelfde voorwoord een jaloerschen uitval te doen tegen de natuurgeneeskundige literatuur van Plate etc. - Niet - met nadruk zij het hier gezegd - omdat ik-zelve behoor tot de aanhangers der natuur-geneeskunde, want dit is geenzins het geval. De rechtvaardigheid echter gebiedt mij op te komen tegen het beweren van mej. de Lange, dat een door een geneeskundige geschreven boek over med. questies per-se betrouwbaarder zou zijn, dan de door leeken-natuur-geneeskundigen geschreven studies. - Het komt geheel en al aan op de kundigheid en bevoegdheid tot oordeelen over het door hem of haar behandelde onderwerp van elk medisch of niet-medisch auteur afzondérlijk. En in elk geval - waar mej. de Lange zelve is medicus, en zelve is auteur van een studie over een geneeskundig onderwerp, - klinkt háár oordeel in dezen meer naar een ingeblazen door jaloezie, dan naar een van onpartijdige waarschuwing. - Te meer waar de geheele questie er is bijgesleept zonder reden of noodzaak. Ook de uitval tegen de vroedvrouwen, die men naar den zin van mej. de Lange te veelom raad vraagt, is van twijfelachtig allooi, juist omdat mej. de Lange zelve is medicus, en is kinder-arts bovendien. Omdat de vrouw als medicus het veel moeilijker heeft natuurlijk om in de praktijk te komen dan de collega-man, moet zij dubbel oppassen waar het de uiting van dergelijke spijtigheden geldt. - Mondeling kunnén die er dóór nog; in een voorwoord als dit verkleinen zij den
overigen inhoud, omdat de lezer terstond voelt de bijbedoeling. -
Het wil mij overigens voorkomen, dat moeders, vooral onze hedendaagsche slecht-voorbereide, in sport en kunst meer dan in vrouwelijke deugden grootgebrachte jonghuwende meisjes, heel veel kunnen leeren uit een studie, die over voeding, kleeding, ziekten, enz., van het kind zeer veel belangrijks bevat. - Alleen voor één gevaar ben ik altijd bevreesd, namelijk voor het een algemeenen regel maken van wat men aldus zwart op wit leest, inplaats van te begrijpen, dat elk kind afzonderlijk moet worden bestudeerd, speciaal wat voeding betreft; maar ook in andere opzichten van kleeding, ligging, enz., evengoed. Het eerste is zoo verleidelijkgemakkelijk voor de hedendaagsche uithuizige egoiste moeder; zoo veel goedkooper óók, waar hare uitgaven voor eigen-ik vele zijn bij een dikwijls beperkt inkomen. Want een huisdokter laten roepen voor elk ‘wissewasje’ van den zuigeling loopt aan, nietwaar? M.i. echter is het de plicht van moeders juist in dat opzicht niet zuinig te zijn, veel gauwer om den arts te zenden, dan waar het grootere kinderen en volwassenen geldt. De laatsten kunnen immers zichzelf mede-gadeslaan, zichzelf rekenschap geven van wat hun baadt of schaadt in het dagelijksch leven, maar een zuigeling is in die opzichten volkomen afhankelijk van de zorgen die anderen aan hem besteden en, zelfs waar de moeder zich in dat opzicht niets heeft te verwijten en alles doet wat zij kan om haar kindje naar het lichamelijke te leeren kennen, daar is het toch altijd aanbevelenswaardig een bekwaam medicus terstond te laten roepen, in al die gevallen waarin men staat voor onzekerheid. Ik twijfel er niet aan dat mej. de Lange in haar qualiteit van arts dit zeer zeker met mij zal ééns zijn. - Voorkomen is gemakkelijker dan genezen, en menig onbeduidend kinderkwaaltje wordt terstond intijds begrepen, en dientengevolge door den arts uit den weg geruimd, waar de moeder in den blinde
rondtasten bleef. -
Waarom heeft de uitgever dat ongemeenleelijke kinderkopje op den omslag? Het hoofdje is gehuld in een soort kap of muts,