De Hollandsche Lelie. Jaargang 21(1907-1908)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Onder de kippen. (Vrij naar het Duitsch.) Wat een gekakel! Naar ik meen, Ging het de hanen door merg en been! Wel honderd kippen met elkaar Maakten vreeselijk groot misbaar! Met purperroode aangezichten Sprak men van kippenrecht en hanenplichten! Van ernstig-willen en heilig-streven! Van idealen en hooger leven! Van propageeren naar belmoren...!! 't Was roerend om het aan te hooren! Doch ééne kip slechts was er bij, Die legde stil een heel groot ei. Zeer was ze over 't werk voldaan, En dacht niet, dat z' had kwaad gedaan. Toen d' and'ren zagen wat dat ding Gedaan had, riep men ‘stommeling! Jij hebt, voor waar - 't is buiten kijf - Geen sprankje eer meer in je lijf! Jij hebt, miserabele oude sul, Van kippeneer geen flauw benul! 't Is ongehoord! een schand' voorwaar...!!’ Zoo kakelt me de gansche schaar! De arme kip - volstrekt niet zeurig - Bekeek het ei en vond het keurig! 't Was mooi, en wit, en gaaf, en rond! Zij sprak: ‘houdt toch je grooten mond! Meer waard dan jullie snorkerij Is 't leggen van zoo'n heerlijk ei!’ A. P.K. Vorige Volgende