dige van dezen aard met verzachting, met de grootste omzichtigheid, behandeld. En de slachtoffers! Wie denkt aan hen?
- Neen, meen niet dat ik bedoel het Koningspaar! Al vind ik 't gemeen en min 'n paar kinderen op die manier en op dien dag aan hun eindje te willen brengen, voor den schrik hun daarmee berokkend voel ik weinig, kan alleen zeggen: Ik hoop dat die hun wat levensernst zal bijbrengen. Want die hebben ze wèl noodig!
Wat hebben we tot hiertoe anders gehoord van Alfons, dan over zijn auto-liefde, en zijn chauffeurs-bekwaamheid? Wat deed dit dikgelipte, groot-ge-oorde jonge-mensch voor zijn volk? O ja, hij geeft ze de mensch-onteerende stierengevechten, als ‘genoegens’ bij zijn huwelijk! (Eere aan den prins en de prinses van Wales, die weigerden dit schandaal bij te wonen.)
En prinses Ena! Zie, ieder weet dat ik achting voel voor 'n wezenlijk-oprechte bekeering, van welken aard ook. Ieder weet óók, dat ik 't R.K. geloof hóóg acht, en eerbied voel voor elke protestante, die den moed vindt, waar haar hart haar daartoe drijft, te breken met het oude geloof, om te omhelzen de leer der Moederkerk, maar... als 't wordt een zich verkoopen om 'n naam, 'n titel, 'n rang, als 'n achttienjarig prinsesje, omringd thuis van alle gemakken en weelde en genoegens van vorstenleven, daaraan nog niet genoeg heeft, en, in begeerig grijpen naar het klatergoud van de koninginne-kroon, haar ‘geloof’ afschudt als 'n lastige vlieg, om zich den volgenden dag om te hangen 'n ander dat haar beter te pas komt, zie dan vind ik zóó'n daad, zoo'n gebrek aan ernst, zóó'n wuftheid, zóó'n spotten met het hoogste, 'n weerzinwekkendheid die je voor altijd dégouteert van zulk een ordinair karakter. (Heeft niet de Illustrated London News onlangs gemeld, hoe het een ‘open secret’ is, dat de insgelijks zéér-jonge, ik meen twintig-jarige, prinses Patricia van Connaught, nichtje, als prinses Ena, van koning Edward, oorspronkelijk was bestemd tot bruid voor Alfons, maar dat dit huwelijk afsprong, omdat zij beslist weigerde over te gaan tot de geloofsverandering! Zoo dit waar is, welk een voorbeeld en welk een les tevens, voor de andere, die dan, bukkend in het stof, opraapt, wat de éérste fier versmaadde!)
Neen, niet dit Koningspaar kan ik zoo heel beklagenswaardig vinden, zoo min als ik hun ‘kalmte’ en hun ‘zelfbeheersching’ bewonder! M.i. getuigt het van gróóter gevoel, van meer menschelijkheid, wanneer men niet ‘kalm’ blijft en niet ‘zelfbeheerscht’, maar integendeel diep-ontroerd wordt door den aanblik van tientallen dooden en afgrijselijkverminkten - om-je-zelf, aldus getroffen! Waarlijk, indien dit achttienjarig meisje, dat haar geloof verwisselt als haar chemise, indien ze ineen ware gezonken van smart en ontzetting bij den aanblik van het vreeselijke, geschied om harentwil, ik zou er haar oneindig hooger om hebben geacht, dan om den ‘glimlach’ waartoe zij hare lippen even geredelijk en snel wist te dwingen, als tot het afzweren van haar kindergeloof.
En hetzelfde geldt voor Alfons. Men moge het nog zoo bewonderenswaardig vinden, dat hij ‘kalm’ bleef, - er zijn oogenblikken en toestanden, waarin ontroering en smart getuigen van èchter zielegrootheid, dan zelfbeheersching! Dit nu, die aanblik, op zijn trouwdag, om zijnentwille, ze behooren tot zulke oogenblikken, zulke toestanden. Zoo ooit dan ware het hier de plaats geweest - indien 't wáár is, dat Alfons 'n wezenlijk vroom katholiek is - om op de knieën te zinken in kleinheid en in wanhoop voorden God, die zoo iets toelaat.
Niets van dat alles; het Koningspaar dwingt zich tot 'n ‘glimlach’, rijdt in galop weg van het jammer-tooneel, ‘glimlacht’ nog eens op het balcon van het paleis, maakt den volgenden dag het zooveelste auto-ritje, zet de feestvieringen voort dan, als ware er niets gebeurd.
Maar zij, die niets misdeden, zij die behooren tot ‘het’ volk, arme, onschuldige paarden ook, die 't toch allerminst helpen kunnen, wat 'n domme, verwaten menschenmaatschappij inrichten wil, zij blijven achter, dood, verminkt, voor hun leven ongelukkig sommigen, anderen ontrukt aan een gezin, aan 'n vader of 'n moeder, 'n vrouw of kind, 'n broer of zuster, die hen lief, of althans noodig hadt! - Zij zijn het, die de dynamiet-werpers treffen; Zij boeten voor wat anderen misdoen in de oogen van deze anarchistenbende! - Hen geldt mijn medelijden! Om hunnentwille ook, haat ik, met 'n ingekankerden haat, deze ellendelingen, die, zelfs al gelukt hun aanslag, al treffen ze doel, zooals in het geval met den grootvorst Sergius, toch altijd mede treffen 'n groot aantal andere slachtoffers, toekijkers of bedienden, die 't allerminst helpen kunnen wat de grooten dezer aarde misdoen, en waardoor