Ingezonden stukken.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
Aan Mevrouw A.B.K. te B.
Naar aanleiding van Uw ingezonden stuk in de Lelie van 16 Mei jl. wilde ik U danken voor Uwe goede meening, en U zeggen, dat ik 't geheel met Uw schrijven eens ben.
Ik weet, als oudste uit een gezin met veel kinderen, hóe de kleintjes de handen binden en de komst van baby No. 1 zal, net als U zegt, de heele regeling omverwerpen.
Ik wist niet, dat Freule Lohman mijn schrijven in een hoofdartikel bespreken zou, anders had ik er stellig nog iets bijgevoegd, waar ik nu nog even over spreken wil.
De meisjes, die na de schooljaren in de huishouding werkzaam zijn, zullen bij een eventueel huwelijk, gewend als zij zijn moeder's zorgen te deelen, zelve wel kunnen berekenen, of 't inkomen van haar toekomstigen man al dan niet toereikend is. En bij een klein inkomen zullen zij, als 't een liefde-huwelijk geldt, er niet aan denken zich af te maken van de plichten, die nu háár plichten zijn, en die haar niet zwaar zullen vallen, omdat ze gewend was thuis hare moeder bij te staan.
Voor die praktisch-ontwikkelde meisjes was m'n schrijven niet bestemd; zij weten zelf wel, hóe ze haar leven moeten inrichten, om haar man en zichzelf gelukkig te maken.
Maar hoeveel meisjes blijven tegenwoordig thuis de huishouding en alles wat er bij behoort, leeren?
Ik spreek nu niet van gefortuneerde meisjes, maar ik heb den grooten middenstand op 't oog, ongefortuneerde families, waar de man een goed inkomen heeft, maar bij wiens dood ook alles ophoudt.
De dochters uit die gezinnen bekwamen zich tegenwoordig meest voor de eene of andere betrekking, om later zelfstandig te zijn en van de huishouding leeren in de puntjes is geen sprake, ze kunnen zich niet aan twee dingen tegelijk geven.
En doordat hare verdienste, als ze eene betrekking hebben, heel vaak alleen voor kleeden zakgeld dient, zoolang ze nog thuis zijn, gewennen ze zich aan een zekere luxe, die haar finantiëel tamelijk hooge eischen doet stellen aan een' man.
Ik heb wel van kennisjes gehoord, die in vollen ernst beweerden, dat haar aanstaande man minstens f 1600 á f 2000 moest verdienen, anders ging 't niet!
En als die meisjes nu in aanraking komen met een' man, die wèl haar sympathie heeft, doch veel minder verdient, dan haar minimum bedraagt, dan zal dat, òf de kans op een huwelijk onmogelijk maken, òf ze blijven jaren geëngageerd, tot hij eindelijk zoover is, dat hij aan haar finantiëele eischen kan voldoen. Maar 't mooie, jonge geluk is dan weg en de heerlijke jaren, die ze samen hadden kunnen zijn, hebben ze doorgezucht, wachtend op betere tijden!
Aan die meisjes wilde ik vertellen, dat ze met zuinigheid en overleg in de eerste jaren met héél wat minder toe kunnen komen niet alleen, maar er behoorlijk van leven en nog een spaarduitje overhouden ook, wanneer ze zelf maar de handen uit de mouwen willen steken en haar geluk zelf verdienen.
En wie van haar weet, dat 't salaris van haar man voor verhooging vatbaar is, (en in vele betrekkingen wordt 't salaris toch na een zeker aantal dienstjaren telkens verhoogd tot een zeker maximum) behoeft zich niet ongerust te maken, dat zij, als baby komt, tekort zal komen, omdat zij dan hulp moet nemen, al zal die hulp dan hare berekeningen wel in de war sturen.
Al was 't alleen 't eerste jaar, dat zij zelf voor alles zorgde, dan zou dat nog van grooten invloed zijn op haar volgend leven, omdat ze eenvoudig begint en daardoor later ook altijd minder noodig heeft, dan zij, die hare huishouding op royaler voet inrichten.
Vooreerst heeft ze geleerd met haar geld en tijd te woekeren, na te denken, hoe ze alles zoo goed en degelijk mogelijk zal inrichten; heeft ze ondervinding opgedaan in praktische zaken, die haar altijd te pas zal komen en kan ze haar latere hulp beter wijzen op fouten of roekeloosheid.
Doch 't grootste voordeel van haar zelf-werken, zoolang ze 't nog kàn doen, geloof ik daarin, dat ze haar latere hulp beter waardeeren zal en dankbaarder zijn voor al die kleine diensten, die o, zoo gering lijken en die we niet tellen, als we ze ondervinden van onze dierbaren, maar waarvan we de waarde pas gaan beseffen, als we zelf alleen voor alles gestaan hebben.
Dáárom, al is 't dan ook maar voor één jaar, raad ik die meisjes, die 't ernstig meenen met haar huwelijk en haar man innig liefhebben, vooral aan: werk zelf, doe zooveel mogelijk alles alleen, en verdien zoodoende Uw geluk!
MIGNON.