Aan Tinco.
En tuur in den donkeren nacht,
Die me lief zijn op aard',
Die 't scheiden me baart,
En ik ween stil en zacht.
En tuur in den donkeren nacht,
Die mijn Koning is, Die leed
En ik bid, stil en zacht.
En tuur in den donkeren nacht,
Dan is mijn lijden zacht.
En tuur in den donkeren nacht,
Dan weet ik ‘'t Is volbracht’.
En de rozen staan reeds in knop,
Dan ben ik daarboven bij God.
De rozen in hun vollen gloed,
Och, het leven is zoo zoet.
| |
Mijn taak heb ik hier volbracht.
Eenvoudig ten einde gebracht.
Toen hij deze woorden sprak.
Nog in 't oog, dat stervend brak.
|
|