De Hollandsche Lelie. Jaargang 19(1905-1906)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Illusie. Al droomend schept de geest zich idealen, Wier onbereikbaarheid men niet bevroedt, En voert verbeelding ons naar 's hemels zalen, En blaakt het harte ons van eed'len gloed. Doch weergekeerd naar 't proza dezer aarde, Wordt 't heilig vuur ras in ons uitgedoofd, De bloesems uit der illusiën gaarde, Zijn dra verwelkt van geur en verf beroofd. Naar al wat schoon en goed is zij ons streven, Voor al wat hoog en waar is glore' ons hart, Een kampstrijd tegen 't lage zij ons leven, Ons loon is vaak miskenning, hoon en spot. Toch niet versaagd, steeds hooger zij de leuze, De lendenen gegord tot nieuwen strijd, De drang van 't hart gedoogt geen and're keuze, Het ware en schoone zij onze kracht gewijd. B. Vorige Volgende