daarentegen leeft geheel en al van vruchtenbouw.
De huizen staan aan den weg, aan beide zijden en van achteren omgeven door een boomgaard waarin appelen, peren, kersen, pruimen en perziken te vinden zijn. Tusschen deze vruchtboomen staan nog massa's struiken met de velerlei bessensoorten, die Duitschland oplevert.
Dat deze bloeitijd een groote gebeurtenis voor Berlijn is, getuigt hiervoor, dat er gedurende eenige weken dagelijks extra-treinen en extra-stoombooten van hier naar Werder gaan. Zoodra alles in bloei staat, organiseert de spoorwegmaatschappij extra-treinen en maakt dit bekend door groote aanplakbiljetten aan de zuilen, die op iederen hoek eener straat staan, te plaatsen.
Het traject van Potsdamer Bahnhof tot Werder duurt drie kwartier; men kan zich geen denkbeeld vormen van de massa menschen, die de treinen bestormen; in de coupés zijn evenveel staande als zittende personen en alle in opgewekte stemming, niettegenstaande het minder gemakkelijke van bijna een uur soms te moeten staan als opgepakte haring in een ton. En dan het uitstijgen te Werder.
Op het plein voor het station staan eenige tramwagens, open landouwers, brikken met zeiltjes van rood en wit of bruin en witgestreept linnen (hier Kremsers genoemd) te wachten om de menschenmenigte te brengen, waarheen zij wenscht. Kinderen, die bloeiende takken te koop aanbieden, mannen met prentbriefkaarten van Werder, allen staan aan het station om de aankomende reizigers onmiddelijk van al de heerlijkheden te doen genieten. Het geheel maakt den indruk van een grooten kermis, en die indruk wordt nog versterkt wanneer wij onzen weg vervolgen tot op de markt, van Nieuw Werder, waar een draaimolen en verdere kermisheerlijkheden staan opgeslagen.
Maar nu een kijkje van de bloeiende boomgaarden!
Het is een schilderachtig gezicht als men op het eiland Werder staat en naar de bloesempracht kijkt, die het heuvelachtige landschap bedekt. De boomgaarden zijn tegen de helling van de heuvels aangelegd; de breede straatweg, die van het station naar de eigenlijke kom der gemeente loopt, wordt aan de eenen begrensd door een met vruchtboomen beplante heuvelrij en aan den anderen kant door huizen met boomgaarden, die tot aan den Havel loopen. Boven op verschillende heuvels zijn restaurants gebouwd, die gedurende den bloeitijd overvol zijn met dorstige klanten, want het stof, dat men gratis geniet, maakt de kelen droog.
Het drukst bezochte punt is de Bismarck-Höhe, waar midden op het huis een toren is gebouwd, van waar men het uitzicht heeft op de geheele omgeving van Werder. Het panorama, dat zich voor ons oog ontwikkelt, gelijkt op een wit laken met roze bloempjes bezaaid en hier en daar de witgroene bloesem van den pruimenboom er tusschen door.
In de verschillende restaurants laat een kleine kapel vroolijke deuntjes hooren en de stemming wordt nog verhoogd door den vruchtenwijn, die bij groote hoeveelheden gedronken wordt. Deze wijn is zeer koppig; de gemoedelijke Berlijner wijkt ditmaal af van 't traditioneele bier of koffie en lescht zijn dorst met eenig vruchtennat, dat hem dan onder een zeer gunstige impressie van de bloeiende boomgaarden te Werder doet huiswaarts keeren.
Een terugweg maakte ik per boot naar Potsdam (een tocht van vijf kwartier) en daarna met den trein van de residentie des keizers naar Berlijn. De boot was even vol als de trein; de vaart op den Havel is nu voor dit gedeelte zeer de moeite waard, daar de plaatsjes, die aan de rivier liggen, ook bloeiende boomgaarden rijk zijn, niet in zoo'n kolossale hoeveelheid als Werder, doch door de heuvelachtige ligging van verre een schitterend effect maken, wanneer zij door de zon beschenen worden.
Recht voldaan keerde ik huiswaarts, had volop genoten van de bloeiende pracht en raad iedereen aan, die Berlijn in Mei bezoekt, een tochtje naar Werder te maken.
Mei 1906.
MEA.