die lief en onschuldig uitziende jonge meisjes, konden zich ook zoo lief voordoen... als zij haar doel maar bereikten, ontzagen ze niets. Aan háár alleen de schuld, dat bij de meeste jonge mannen, het geloof in een degelijke, ware vrouw verloren was gegaan!
En weer ziet ze beiden, zooals ze hen 't laatst gezien had.
Floor, in 't wit gekleed, in een gemaakt-bevallige, coquette houding, achterover leunend in haar stoel; Max op een laag bankje aan haar voeten, zóó verdiept in hun schandelijk gecoquetteer, dat ze alles om zich heen vergaten. O, hoe had het haar gehinderd, dat afschuwelijk geflirt... dat spelen met het mooiste... het heiligste gevoel.. de liefde!
Hoe in-flauw, vervelend, kinderachtig was Floor dien avond geweest... Max had hun beiden wat bonbons aangeboden, maar Floor weigerde beslist het doosje zelf te dragen. ‘Ik hoop van harte, dat het leven je nooit zwaarder pakjes te dragen geeft, Floor,’ had zij toen lachend gezegd.
En hoe verbaasd had Max haar aangezien, toen zij, met een hartelijk woord van dank, het voor haar bestemde pakje aannam;.. een gewoon, eenvoudig meisje, dat heeren niet als kruiers of pakjesdragers beschouwde, scheen wel iets heel bijzonders, een zeldzaamheid voor hem te zijn....
En die twee hadden zich nu verloofd, dat was: zich verbonden in de toekomst lief en leed samen te zullen deelen... voor altijd!
Floor, overgelukkig, dat ze nu op haar negentiende jaar al verloofd was; in een groote stad ging wonen... zij dacht nu nog niet na... liet zich leven... en verblind door uiterlijken schijn, vertrapt ze een trouw, eerlijk hart. Maar ach, hoe spoedig zal de ontgoocheling komen! Als het bekoorlijke, de glans van 't nieuwe er af was, dan eerst zou de teleurstelling komen, en zouden beiden diep ongelukkig worden, maar dan... ach, dan zou het te laat zijn! Nu zou die verloving nog verbroken kunnen worden... maar kon zij dat schrijven... zou Floor niet denken, dat het was om Karel?... Neen, ze had het zelf zoo gewild en moest nu ook de gevolgen maar dragen... Maar... noemde Floor haar niet, haar ‘vriendin’ en... deed een vriendin zóó? Nee... 't was haar plicht ze moest haar waarschuwen... maar niet nu... ze kon nog niet!! O, dien zelfden avond had ze het al gevreesd, maar Floor's verzekering, ‘dat ze Max wel aardig vond, maar heusch alleen van Karel hield,’ had haar weer gerustgesteld... Maar nu... nu wist ze het... ‘haar liefste Laura’ had ze bedrogen, al dien tijd en hem... Karel...
O... hoe het hem te zeggen, dat verschrikkelijke;... als Ma maar niet... Ma weet niets van hun verhouding... Arme, arme Karel!... al zijn illusies, al zijn mooie toekomstdroomen in eens vernietigd!!!
‘Laura... waar ben je toch? Ma zegt, dat er een kaart... het is niet waar... het kàn niet... Laura... zeg toch iets... waarom kijk je me... zoo raar aan... Is... is het toch?... Wat heb je daar?’
‘Karel!... nee... geef hier... dat... dat is...’
Maar... te laat,... haastig grijpt hij de kaart... leest... leest nog eens, kijkt haar als versuft aan en begint zóó akelig te lachen, dat haar de tranen in de oogen springen.
‘Zeg... Laura... die Floor... heeft me prachtig beet gehad... hoor... ik ben gek geweest... Otto heeft toch gelijk gehad... de meisjes deugen niet, ze zijn valsch... allemaal, je moet ze niet vertrouwen. Eerst zijn ze heel lief, houden je aan 't lijntje... tot ze wat beters kunnen krijgen... en... en lachen je dan met die andere nog uit... Ja... zoo is het ook... Otto wist het wel vooruit, ik wilde 't niet gelooven... ik... was gek...’
‘Karel... nee... zeg dat niet... niet alle meisjes zijn zóó...’
‘Nee, Laura... jij niet... jij denkt niet zoo... zoo praktisch, zoo berekenend, maar God... waarom... ach, waarom moest zij zoo zijn!’
En haastig, als schaamde hij zich de tranen, ging hij heen.
Een paar dagen later. Laura zit aan haar schrijfbureau; nu is ze in de stemming, Floor een flinken brief te schrijven... nee... geen geluk wenschen, geen dingen zeggen, die ze niet meende... niet meenen kon... ze zou haar smeeken, eerst goed te onderzoeken of zij Max en hij haar gelukkig kon maken... en... zoo niet, zij de verloving moest verbreken... Zij zal wel verwonderd zijn, zoo'n brief te ontvangen, als antwoord op haar kaart... maar toch... was dit niet veel oprechter... vriendschappelijker dan die heel gewone, banale gelukwenschen?’...
Maar... zou Floor dit wel begrijpen?... Het niet raar en vreemd vinden... weten, dat zij alleen haar geluk wilde... ondanks