Van een poes en een hond.
Onze poes was een sterke, grijs gestreepte kater en haar huisgenoot een kolossale, forsche St. Bernard, gladharig, wit met bruine vlekken en een breede, fraai geteekende kop met lange, zwarte ooren.
Poes, de lieveling der dames, had reeds een vol jaar alle voorrechten als huisgenoote gesmaakt, toen Barro, zoo heette de hond, daar in huis zijn entrée deed. 't Was in 't oogloopend hoe Poes sedert de komst van den nieuwen huisgenoot, zich harer oudere rechten bewust, met hoogen rug en recht opstaande staart, deftig door het huis wandelde, somwijlen om den hond heendraaide, doch, wanneer Barro dan zijn fraaien kop naar haar toeboog, zij, haar klauw uitstrekte en de scherpe nagels zien liet, als wilde zij te kennen geven dat zij zich tegen elke vrienschappelijke toenadering, krachtdadig zou verzetten. Ware Barro minder goed gedresseerd geweest, dan zou poes hare vijandschap met den dood geboet hebben.
Weken en maanden waren voorbijgegaan, en elke poging door de meesteressen van poes aangewend, om beiden vrienschappelijk tot elkander te brengen, bleek vruchteloos.
Op zekeren voormiddag, dat alle huisgenooten in het sous-terrain aan het ontbijt zaten, zag men poes eensklaps op den aanrechtbank springen, dicht bij het openstaand vensterraam plaats nemen, welks ruimte, door gevlochten draadwerk afgezet, poes den toegang tot de straat belette.
Aan de overzijde dier straat greep op dat oogenblik een woelig tooneeltje plaats. Alle vrouwelijke en mannelijke poesjes uit de buurt waren daar bijeengekomen, om eens duchtig krijg te voeren.
Die oorlogszuchtige bijeenkomst bleek een groote verzoeking voor onze poes, want haar bogen glinsterden van begeerte om er aan deel te nemen, terwijl het zachte kwispelen harer staart haar inwendigen hartstocht verried.
Barro, die naast zijn baas, aan het boveneind der tafel, dus dicht naast den aanrecht stond, hield den blik onafgewend op onze poes gericht, als vreesde hij, dat de eene of andere krijgszuchtige daar buiten, het ook wel eens op onze poes kon gemunt hebben. En zie, wat onze krachtige huis- en erf verdediger gemeend had, gebeurde.
Een der slecht befaamde katers, poes voor het vensterraam ziende zitten, vloog er plotseling op aan en haar scherp gewapende klauw door het vlechtwerk stekende, deed hij al zijn best om poes de scherpte zijner nagels te doen gevoelen.
Onze Poes, evenmin voor een klein gerucht vervaard, zette zich in postuur om dien vijandelijken overval op gelijke wijze te beantwoorden - toen Barro, woedend over de schending van het huisrecht, met zulk een vaart tegen den aanrecht opsprong en daarbij zulk een oorverdoovend geblaf deed hooren, dat de vijandin daar buiten van schrik haar aanvallen staakte en het hazepad koos.
‘Zoete Barro! Beste hond!’ klonk het van alle zijden en ieder der huisgenooten beijverde zich, den wakkeren verdediger van het zwakke geslacht, voor diens moedig optreden, een lekkere versnapering aan te bieden.
Na een kleine pauze, sprong poes, zacht miauwend, van haar hoogen zetel op den grond, kromde haar rug, hief de staart stijl in de hoogte en den hond genaderd zijnde, liep zij in die positie een paar malen onder diens lichaam en toen onder diens kop door;