Angorageit lijkt en in de provincies Shensi en Shansi opzettelijk voor den verkoop van haar vacht, gefokt wordt. Pas sedert twintig jaar ongeveer kent de Duitsche pelterij handel deze mooie, lang- en glanzend-harige vachten, waarvan nu jaarlijks al minstens 600000 stuks worden ingevoerd. Meestal zijn ze reeds geheel gereed voor de confectie, daar de Chineezen uitstekende bontwerkers zijn.
Allerlei minder belangrijke onderdeden maken de voorraadschuren compleet. We kunnen onmogelijk alles bespreken, maar noemen nog even de zwane- of ganzenvellen met hun mooi, wit dons, dat nog altijd voor garneering van bal- of bruidsjaponnen in trek is. Iedereen weet wel, dat wat men als zwanedons koopt, bijna altijd van onze brave gans afkomstig is.
De groote pelterijfirma's in ‘de Brühl’ zijn natuurlijk het rijkst en volledigst gesorteerd in den tijd van de voorjaarsmarkt, die nog altijd een brandpunt is voor den uitgebreiden pelswarenhandel. Met de ‘Ostermesse’ komen de koopers uit alle werelddeelen opzetten, en kan men een interessanten indruk krijgen van de beteekenis der Leipziger pelterijenindustrie. De hoofdrol spelen dan de Russische opkoopers voor Amerikaansche, en de Amerikaansche opkoopers voor Russische waren. Verder treft men er Franschen, Engelschen, Denen, Zweden, Oostenrijkers, Italianen, Turken, Grieken, ja alle naties van Europa, en eindelijk een minder in 't oog vallende, maar toch zeer belangrijke factor: de Duitsche kleinhandelaar in bontwerken. Vooral de laatste, die gedurende den zomer in orde moet maken, wat hij in 't najaar aan de winkeliers verkoopen wil.
Nooit is het drukker in de ‘Brühl’ dan gedurende de Paaschmis; dan moeten ook de ontelbare commissionairs en makelaars, die van den pelterijhandel leven, hun slag slaan. De straat wemelt van die beweeglijke, druk redeneerende tusschenpersonen, die evengoed op de hoogte zijn van de speciale wenschen hunner ‘clientèle’, als van de voorraden en prijzen van elk handelshuis in 't bizonder; die alle mogelijke talen spreken, van alle plaatselijke eigenaardigheden partij weten te trekken, hier chapeau bas staan, daar handen schudden, hier meeklagen als de koop niet lukt, dáár meejammeren als de waren te duur schijnen - en natuurlijk nooit tevreden zijn met hun procentje. Al deze reizigers geven aan de straat het karakter van een voortdurende jaarmarkt, waar onophoudelijk geschreeuwd, gekibbeld en gehandeld wordt, en waar men de eene geestigheid(?) over de andere hoort. Ze zijn als 't ware de levende kronieken van den internationalen pelterijhandel, en de echte Leipziger kan zich zijn ‘Brühl’ niet zonder die typische figuren voorstellen.
Maar de kolossale beteekenis, die de voorjaarsmarkt in vroeger tijden voor den pelterijhandel had, bezit ze nu toch niet meer. Eertijds concentreerde zich hier de geheele groothandel, nu vormt Leipzig nog maar een der allerbelangrijkste stapelplaatsen.
De omzet in pelterijen is niet meer aan een bepaald seizoen gebonden. De verbeterde reisgelegenheden veroorloven den handelaars een herhaald bezoek aan Leipzig. Velen doen zelfs liever hun zaken op een kalmer tijdstip, dan gedurende de Ostermesse, af. Daarbij komt echter ook, dat de waren, die de grossiers op de Londensche veilingen inslaan, met Paschen nog niet gereed zijn voor den verkoop, en dat de Russische artikelen, die op de jaarmarkt te Nischny (Juli - September) verhandeld worden, pas in 't najaar in Leipzig aankomen. Eindelijk is nog een belangrijke factor, dat de nieuwe modes, die nog altijd in hoofdzaak van Parijs uitgaan, pas in den nazomer verschijnen, en de pelsconfectie daardoor tot groote inkoopen gedwongen wordt.
De pelsconfectie!
Vroeger had de bontwerker de geheele gedaanteverwisseling in handen, die een pels moet ondergaan, eer hij voor 't gebruik geschikt is. Het was een handwerk dat met groote kennis van zaken, met smaak en kunstvaardigheid werd beoefend. Tegenwoordig is de toestand anders. Natuurlijk bestaan er nog verscheiden grootere of kleinere bontwinkels, waar men de artikelen zelf uit de vellen maakt. Firma's als Witzleben in Leipzig, Salbach in Berlijn en dergelijke handhaven steeds hun ouden roem op dit gebied, en wie zich een bizonder fraai en kostbaar pelswerk wil aanschaffen, kan zich vol vertrouwen tot hen wenden. Dergelijke bekende huizen koopen zelfs niet alleen in Leipzig in. Hun eigenaars bezoeken dikwijls persoonlijk de Londensche veilingen, om het een of ander zeldzaam fraai artikel na nauwkeurige bezichtiging dáár te koopen. Maar naast hen en hun kleinere concurrenten heeft de pelsconfectie, d.i. het fabriekmatig voor den handel gereedmaken