De Hollandsche Lelie. Jaargang 19
(1905-1906)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd‘Vereeniging tot Steun van Verwaarloosden en Gevallenen.’Een mooi geschrift - mooi zoowel om wat er in te lezen staat opdat het ernstig overdacht zou worden, als door de 8 plaatjes die er in zijn afgenomen - mij dezer dagen gezonden en welk boekje bedoelt meerdere bekendheid te geven aan bovengenoemde vereeniging, geeft me ongezocht aanleiding er hier iets uit na te vertellen, hopend daardoor een heel klein steentje bij te dragen tot die zoozeer gewenschte meerdere bekendheid. De vereeniging ‘Tot steun’ - zóo wordt zij kortweg genoemd - werd gesticht in 1886 door mannen die gevoelden, dat er een groote behoefte bestond aan een inrichting, zooals de reeds sedert jaren lang bestaande ‘Heldring-gestichten,’ maar dan in vrijzinnig-christelijken geest. Zij strekt hare hulp uit tot verwaarloosde kinderen en oudere meisjes en tot hen, die strenger en beter leiding noodig hebben, dan ouders of voogden vaak geven. Men wil dien personen door opneming in een gezin schenken, wat zij tot nu toe moesten missen: den gezegenden invloed van een vriendelijken en zedelijken huiselijken kring. De noodzakelijkheid, het kind door waarneming gedurende eenigen tijd te leeren | |
[pagina 692]
| |
kennen, alvorens men het aan een gezin kan toevertrouwen, deed de vereeniging doorgangshuizen oprichten. Zulke zijn er thans drie: Veldzicht en Boschzicht te Apeldoorn en Beekzicht te Epe. De beide eerste inrichtingen zijn bestemd voor meisjes: de eerste voor die boven 15 jaar; in de tweede worden jonger kinderen verpleegd. Beekzicht - hoofdzakelijk voor jongens tot 14 jaar bestemd - werd een proeve van co-educatie, welke proef geslaagd mag heeten, want de directeur zelf verklaart dat de invloed van het samenleven van jongens en meisjes zeer gunstig op beide groepen werkt. | |
De ‘Doorgangshuizen.’Hoe spreken deze van de moeite, het geduld en de zelfverloochening welke het kost, om die kinderen, die niet willen deugen, tot flinke menschen te doen opgroeien en hen te leeren later op fatsoenlijke manier in eigen onderhoud te voorzien! Welk een liefdevollen, maar zwaren arbeid legde de vereeniging zich op. Gelukkig dat dit reddingswerk op heerlijke vruchten mag wijzen, al ontbreken - hoe zou het anders kunnen? - de teleurstellingen niet. Het eerste en voornaamste, waarop een kind recht heeft, is liefde. Maar allen - die werden opgenomen - misten dàt, wat zij vóor alles behoefden: den heerlijken invloed van een reine omgeving, de trouwe zorg en liefde der ouders. Zij kwamen uit gezinnen, waar òf de vader òf de moeder òf beiden aan den drank verslaafd waren. Een anderen keer was het ontucht die het huisgezin vernietigde. Hoevelen dier ongelukkigen doolden 's avonds rond totdat de straat leeg werd, om dan in een portaal den nacht door te brengen! Hoevelen der verpleegden stonden aan den rand van een afgrond of waren reeds zinkende! Jeugdigen van jaren, maar soms al oud in ervaring op zondig gebied! Ze traden binnen vol van booze hartstochten niet zelden. ‘Veldzicht’ en ‘Boschzicht’ waren voor niet weinigen een gezegend toevluchtsoord, een huis der redding en herstelling. De reine omgeving, de liefde en toewijding aan hen betoond, werken weldadig op den ruwen knaap en het in woord en verbeelding vroegrijpe meisje. De woeste natuur komt tot kalmte, de losbandige ondergaat den invloed van regel en orde. Goed zijn en goed doen moeten allengs gewoonte worden. Onder heilzame leiding hebben de deerniswaardigen gelegenheid tot zich zelf in te keeren, de eerste stap op een nieuwen weg. Men tracht de nadeelen van het gestichtsleven - nooit geheel op te heffen - zoo gering mogelijk te doen wezen. Wie ‘Veldzicht’ verlaat, heeft een goeden leertijd doorgemaakt. Liefde won wederliefde, vertrouwen, openhartigheid, oprechtheid. Van genegenheid tot het huis getuigen dan ook de brieven van oudverpleegden, waarin gedankt en menigmaal om raad gevraagd wordt. De resultaten vallen beslist mee, blijkens de verslagen. ‘Beekzicht’ en ‘Boschzicht’ hebben niets van een gesticht. Van buiten als villa's, van binnen groote huisgezinnen. De kinderen dezer inrichtingen bezoeken de openbare lagere school, terwijl men na 4 uur aan allerlei bezigheid den tijd besteedt. Een groot gezin! Feestdagen worden er gevierd. Alles echt huiselijk. Het godsdienstonderwijs - te Apeldoorn zoowel als te Epe - wordt allerminst op den achtergrond geschoven en als iets bijkomstigs beschouwd. In geene deele! Het geschiedt in vrijzinnig-godsdienstigen geest, zoodat er geen reden is om te zuchten: ‘Ik wou dat hij hen tegenkwam,
die kinderen in zijn armen nam
en vast wat anders leerde.’
Vrijzinnig, want men maakt geen propaganda voor eenige richting, maar tracht een vroomheid aan te kweeken, die - wat van leerstelligheid - boven geloofsverdeeldheid staat. De vereeniging ‘tot steun’ acht zich gelukkig voor de 3 inrichtingen menschen te hebben gevonden die berekend zijn voor hun taak en hun geluk zoeken in den arbeid voor anderer heil. | |
‘De Gezinsverpleging.’Eerst in een ‘Doorgangshuis’ maar dan in een gezin! Wat de kinderen in eigen tehuis(?) misten, wordt zooveel mogelijk vergoed door ze te brengen bij liefderijke pleegouders. De vereeniging zoekt dus voortdurend geschikte gezinnen. In verschillende plaatsen wordt de taak van het bestuur verlicht door gemachtigden, die behulpzaam zijn in het zoeken van plaatsing en die door hun persoonlijke bekendheid met de gezinnen de ge- | |
[pagina 693]
| |
wenschte personen zijn om het toezicht over de verpleegden te oefenen en in te grijpen of bijstand te verleenen, waar dit noodig mocht zijn. Liefst zoekt men die gezinnen op het platte land of in kleine steden, waar goede scholen zijn en ook gelegenheid is tot verdere ontwikkeling in maatschappelijk en geestelijk opzicht. De vereeniging behoeft méer gemachtigden. Zijn er ook die haar zouden willen helpen door als tusschenpersonen op te treden? Denkt er eens over en ziet eens rond in uwe kringen! ‘Is in menig opzicht een dankbaar werk.’ Hier is een klein gezin, waar nog wel een plaatsje is voor 'n huisgenoot; ginds een ledige plaats, welke ingenomen kan worden door een pleegkind; elders voelt men behoefte een kind te redden. Wilt gij zulk 'n kind ontvangen, 't zij tegen vergoeding, 't zij om niet? Kent gij zulke gezinnen die daartoe bereid zijn? Meldt u aan en geeft uw bemiddeling en toezicht bij de uitbesteding!Ga naar voetnoot*) Een korte verpleging in een doorgangshuis en dan in een huisgezin. Ziedaar de middelen om kinderen voor ondergaan te behoeden. Gedurende bijna 20 jaar werkt deze vereeniging ‘Tot steun’. Nog steeds groeit het aantal verpleegden. Er is behoefte aan een nieuw doorgangshuis, voor jongens boven de 14 jaar. Daartoe is noodig, veel, heel veel geld. Welnu, steunt de vereeniging: stoffelijk zoowel als zedelijk. Zendt uw gaven! Wordt lid van haar! Geeft aan haar iets van uw liefde, uw moeite, uw tijd, uw persoonlijkheid! 't Gaat om het behoud der jeugd. 't Geldt de verwaarloosde, de verstooten, de afgedwaalde kinderen Redden, vooral door een ‘vallen’ te vóorkomen. Dat wil deze vereeniging. ‘Niet eén der kleinen ga verloren!’
Ds. J.F. TERNOOIJ APÈL.
Alkmaar. |