in werking is, de groote nood te voorkomen.
Doch tevergeefs. Geen wet en ook geen organisatie onder de huisarbeiders. Dit laatste was en blijft een utopie, daar het grootste deel der Heimarbeiter niet ontwikkeld genoeg is om het voordeel in te zien van georganiseerde groepen. Dat komt, omdat zoo'n Heimarbeitfamilie van kind af aan gewend is helaas! om te werken als een machine, aan spelen valt voor de kinderen niet te denken en met moeite wordt de school bezocht, thuis gekomen moeten de kinderen weer gauw meehelpen om ook een steentje bij te dragen tot de karige verdienste die zonder de hulp van 't geheele gezin nog minder zou zijn.
En hoe weinig denkt men na, als men in een winkel iets goedkoops in handen krijgt, dat op dat goedkoope artikel nog door den leverancier moet verdiend worden en hoe luttel de vervaardiger van dat artikel er voor ontvangen heeft. De leverancier is er het beste aan toe, de fabrieksbezitters, die, buiten hun fabrieken om, nog enorm veel huisarbeid uitgeven, verdienen daaraan kolossaal, zij sparen de opzichters in de fabrieken, vuur en licht en betalen aan de thuiswerkers oneindig veel minder, dan aan hun fabrieksarbeiders- In vele branches der huisindustrie heerschen slappe en drukke tijden; in den drukken tijd wordt er menigmaal 16 uur per dag gewerkt! Nu zou men denken en vooral het gros van het publiek is van die opinie, dat een Heimarbeiterfamilie, dan in den slappen tijd weer aardig op zijn verhaal kan komen. Ja, was dat zoo, dan ging het nog, doch neen, de verdienste is zoo gering, dat er geen appeltje voor den dorst kan op zijde gelegd worden.
Het is een uitmuntende gedachte van de ondernemers dezer tentoonstelling om een reeks van voordrachten te doen houden tijdens deze weken. Van alle kanten wordt de huisvlijt bekeken, zoowel van gematigde als van sociaal-democratische zijde.
Professor Schmoller, een kind van het Schwarzwald, hield een interessante lezing over de geschiedenis van de huisvlijt. In vroegere eeuwen kende men alleen Heimarbeit; langzamerhand kwam den drang om de waren naar de jaarmarkten te brengen en daardoor ontstond concurrentie. Die concurrentie werd steeds grooter; toen volgden de fabrieken met de machines, daarvoor moesten de handen het in vlugheid afleggen en vanzelf werd de thuiswerkbetaling steeds minder. Schmoller meende, dat in streken, waar de Heimarbeiter een stukje land heeft om te bebouwen of een koe of geit bezit, het bestaan van zoo'n gezin niet zoo treurig is, als in die gedeelten, vooral in de groote steden, waar alles gekocht moet worden en de levensmiddelen duur zijn. Ook toonde hij aan, dat de huisvlijt in Zwitserland het meeste werd gedreven en de Duitschers nog niet zoo hadden te klagen, daar in Oostenrijk, Italië en Rusland de Heimarbeiter nog veel minder verdienden.
Ik moest even lachen bij deze bemerking en dacht: er is steeds baas boven baas, want, bekijkt men nauwkeurig de kaartjes met aangegeven verdienste, dan leest men op sommigen 2 pf. per uur verdienste. Kan zoo iets nog minder?
Over de Heimarbeit in de tabakindustrie sprak dezer dagen de Rijksdagsafgevaardigde von Elm, een Hamburger, die zelf afkomstig is uit een Heimarbeitersigarenfamilie en dus uit eigen ervaring alles kon beoordeelen. Wanneer bij hem niet de drang was aanwezig geweest om vooruit te komen, dan zou hij, evenals zoo vele anderen, nu ook thuis werken. Zoodra hij even kon, kwam hij op een fabriek en ging later naar Amerika, het land der vrijheid, om de sigarenindustrie aldaar te bestudeeren. Later in Duitschland teruggekomen, werd hij sorteerder in een fabriek hetgeen hij nog is. v. Elm maakte bijzonder opmerkzaam op het gevaar van besmetting, dat door het thuiswerk veroorzaakt wordt. In de tabakindustrie helpen ook moeder en kinderen mee; handen wasschen is een ongekende weelde, dus alles wat voor onreinheid aan de vingers kleeft wordt in de sigaar meegerold. Vooral in Westfalen, dat bizonder smerig is, en waar zeer veel sigaren gemaakt worden, heerschen nog onverkwikkelijke toestanden. Hij deelde nog mee, dat fabrikanten 33 pCt. verdienden bij de huisvlijt. Geen wonder dat de sigarenfabrikanten allen rijk worden? Het is te hopen dat door deze tentoonstelling eenige verbetering zal geschaft worden in den treurigen toestand der loonen. Afschaffen van huisvlijt kan niet geheel en al, doch wel vermindering van huiswerkers door meerdere afname in de fabrieken of betere betaling der huisvlijt, b.v. afschaffen, dat de Heimarbeiter zijn werk naar de fabriek moet brengen of zenden voor eigen rekening en dat hij alles van den werkgever ontvangt wat hij noodig heeft en niet, zooals nu, nog